direct naar inhoud van 5.4 Milieu
Plan: Boekeloseweg en Toermalijnstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0041-0301

5.4 Milieu

5.4.1 Vliegveld Twente

Het plangebied ligt op circa 6 km van het vliegveld Twente. De ligging ten opzichte van het vliegveld brengt een aantal aspecten met zich mee die in het kader van een goede ruimtelijke ordening aandacht vergen.

5.4.1.1 Geluid

Rondom vliegvelden liggen zones waarbinnen het geluidsniveau niet hoger mag komen dan een bepaalde eenheid, uitgedrukt in Ke (kosteneenheid). Een gedeelte van het plangebied is gelegen binnen de 35 Ke contour. Op onderstaande afbeelding is de 35 Ke-contour ingetekend op een luchtfoto.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0041-0301_0010.jpg"

Figuur 9: U35 Ke contour vliegveld Twente

Een 35 Ke Contour kan een knelpunt veroorzaken indien er binnen deze zone geluidsgevoelige functies zoals woningbouw opgericht worden. Binnen het plangebied is het niet mogelijk nieuwe geluidsgevoelige functies op te richten. Derhalve vormt vliegtuiglawaai geen belemmering voor het bedrijventerrein.

De vastgestelde geluidzone is op de verbeelding opgenomen.

5.4.1.2 Radarverstoringsgebied

Het plangebied is gelegen binnen het radarverstoringsgebied van de vliegbasis Twente. Dit houdt in dat om het ongestoord functioneren van radar en communicatieapparaat te waarborgen er rond deze vliegbasis een cirkel met een straal van 15 nautische mijl (=27.8 km) geldt, gemeten vanaf de positie van de radar. Binnen dit gebied dient voor ieder obstakel dat hoger is dan 45 meter boven maaiveld ter plaatse van de radar, te worden berekend of er verstoring van de radar optreedt. De radar is gelegen op een hoogte van 40 meter boven NAP. Het plangebied ligt ongeveer op 20 meter boven NAP. Toetsing dient derhalve plaats te vinden voor ontwikkelingen die hoger zijn dan 65 meter boven NAP. De mate van verstoring is afhankelijk van o.a. hoogte, breedte en opstelling van objecten. Het plangebied valt in het geheel binnen het radarverstoringsgebied. Binnen het plangebied is geen bebouwing mogelijk die hoger of gelijk is aan 65 meter boven NAP. Gelet daarop vormt de voorgenomen ontwikkeling geen belemmering voor de radar van de vliegbasis.

Om de belangen van de vliegbasis voor de toekomst veilig te stellen, is in het bestemmingsplan de gebiedsaanduiding "vrijwaringszone - radar" opgenomen.

5.4.1.3 Funnel

De funnel is opgebouwd uit een obstakelvrije rechthoek (strook) rond de start- en landingsbaan met aansluitend twee zijvlakken waarvan de hoogte oploopt tot 45 m. In elke baanrichting ligt een landingsvlak en een startvlak waarvan de hoogte oploopt met 1:50. Omdat het beginpunt van beide vlakken verschillend kan zijn (afhankelijk van de ligging van de landingsdrempel) kunnen beide vlakken verschoven ten opzichte van elkaar liggen. Dit laatste is een wijziging ten opzichte van de funnel zoals die tot nu toe werd gebruikt, daar lagen het start- en naderingsvlak op elkaar. De toegestane hoogtes gelden ten opzichte van de hoogte van de desbetreffende landingsdrempel. Het plangebied ligt voor een deel binnen de invloedssfeer van de funnel. In onderstaande afbeelding is een uitsnede van de Funnelkaart opgenomen waarop inzichtelijk wordt gemaakt over welk deel van het bedrijventerrein de funnel ligt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0041-0301_0011.jpg" Figuur 10: Uitsnede Funnelkaart vliegveld Twente

Op bovenstaande kaart zijn de maximaal toegestane hoogtes ingetekend. Uit de kaart blijkt dat de maximale bouwhoogte ter hoogte van bedrijventerrein Twentekanaal loopt van 115 meter boven NAP in de uiterste noord-oost hoek tot 180 meter boven NAP. Binnen het plangebied is geen bebouwing mogelijk die hoger of gelijk is aan 115 meter min 20 meter (ligging plangebied) 95 meter boven NAP.

5.4.1.4 Inner Horizontal and Conical Surface

Het Inner Horizontal and Conical Surface (IHCS) wordt gerekend vanaf elk van de landingsdrempels en is gelegen boven de omgeving van het luchtvaartterrein en sluit aan op de funnel. Het IHCS bestaat uit een horizontaal vlak dat gelegen is op een hoogte van 45 m met een straal van 4 km rond de landingsdrempel, met aansluitend een conisch vlak waarvan de hoogte oploopt met een helling van 5% over een afstand van 2 km tot een hoogte van 145 m. Het IHCS wordt gemaakt voor elke landingsdrempel. De toegestane hoogten van het IHCS gelden ten opzichte van de laagste landingsdrempel van het luchtvaartterrein.

In het gebied van de funnel en het IHCS mogen geen objecten staan die hoger zijn dan de maximaal toelaatbare hoogte. Bestaande objecten met een grotere hoogte resulteren in restricties op het vliegen. Nieuwe strijdigheden met de maximaal toelaatbare hoogte worden niet toegestaan. Om dit te borgen dienen de maximum toelaatbare hoogtes te worden opgenomen in de betreffende bestemmingsplannen.

De 4 km grens van de IHCS ligt ongeveer boven de Enschedesestraat en daarmee ruim buiten de grens van het bedrijventerrein. Het aansluitende conische vlak van 2 kilometer, waarvan de hoogte oploopt tot 145 meter, ligt gedeeltelijk over het plangebied.

Het plangebied ligt op circa 20 meter boven NAP. Wanneer bouwplannen voor het plangebied worden ontwikkeld moet rekening gehouden worden met een maximale bouwhoogte van 145 minus 20 meter is 125 meter. Op grond van onderhavig bestemmingsplan is bebouwing met een dergelijke hoogte niet mogelijk.

5.4.2 Bedrijven en milieuzonering

Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en kwetsbare functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen en te ontwikkelen. Om dit te waarborgen is een quickscan bedrijven en milieuzonering uitgevoerd (bijlage 7)

Het primaire toetsingskader voor het bepalen of er milieuhinder optreedt, veroorzaakt door een bepaalde ontwikkeling, is het bestemmingsplan. De mogelijkheden die een bestemmingsplan planologisch biedt aan een bepaalde locatie is leidend. Tot milieuhinder worden diverse vormen van hinder gerekend, zoals hinder door geur, stof, geluid en gevaar. Voor bedrijven wordt een systematiek gehanteerd waarbij milieucategorieën als indicatie voor de milieuhinder dienen.

In de vigerende bestemmingsplannen is nog geen gebruik gemaakt van de VNG-publicatie aangezien deze ten tijden van het opstellen van de plannen nog niet bestond. Tegenwoordig is het gebruikelijk voor nieuwe bestemmingsplannen vast te stellen welke milieucategorieën maximaal worden toegestaan.

Bedrijventerrein Twentekanaal betreft een geluid gezoneerd bedrijventerrein. Dergelijke terreinen hebben tot doelstelling ook bedrijven te kunnen huisvesten die door de aard van hun productie een hoge milieubelasting hebben. In dit kader is het raadzaam de maximaal haalbare milieucategorie toe te staan. Hierdoor worden de vestigingsmogelijkheden voor bedrijven in de toekomst zo ruim mogelijk gehouden. De gemeente heeft besloten bedrijven tot en met categorie 4.2 toe te staan. Om enige flexibiliteit te behouden is in de regels van onderhavig plan een uitzondering opgenomen. Bedrijven die niet vallen binnen de bedrijvenlijst maar aantoonbaar kunnen maken dat zij kunnen voldoen aan de milieubelasting van een vergelijkbaar bedrijf dat wel in de lijst voorkomt kunnen deze worden toegestaan. Tevens is een wijzigingsbevoegheid opgenomen voor het vestigen van BEVI inrichtingen.

In onderhavig bestemmingsplan is, als bijlage bij de regels, een bedrijvenlijsten opgenomen die voorschrijft welke bedrijven zich binnen de plangrenzen mogen vestigen. Door een bedrijvenlijst toe te passen wordt verzekerd dat de bedrijven die zijn toegestaan ook gewenst zijn in het kader van bedrijven en milieuzonering.

De bedrijvenlijst is gebaseerd op bijlage 1 van de VNG-publicatie. Uit deze lijst zijn de bedrijven op basis van aspecten, ander aspecten dan geluid, ingedeeld zouden zijn als een 5.1 (500 meter) inrichting of hoger, verwijderd uit de lijst. Overige bedrijven zijn wel toegestaan. Door de bedrijvenlijst toe te passen kunnen er geen knelpunten optreden met dichtst bij zijnde omliggende gevoelige objecten (600 meter).

Bij het opstellen van de bedrijvenlijst is het aspect geluid buiten beschouwing gelaten. Doordat het bedrijventerrein is gezoneerd (als bedoelt in de Wet geluid hinder), vindt de toetsing van geluid imissie van nieuw te vestigen bedrijven op de zonegrens plaats. Geluid hoeft derhalve niet worden opgenomen als beperking binnen de bedrijvenlijst.

Doordat de bedrijvenlijst het aspect geluid buiten beschouwing is gelaten kan geen gebruik meer worden gemaakt van de standaard bedrijvenlijst uit de VNG-Publicatie bedrijven en milieuzonering. Toets of een bedrijf inpasbaar is dient te geschieden aan de hand van de bedrijvenlijst.

Op het bedrijventerrein liggen naast bedrijven ook enkele bedrijfswoningen. De dichtbijzijnde woning binnen de grenzen van het bedrijventerrein ligt op cica 400 meter van deelgebied 1. Woningen worden gezien als gevoelig object (wgh) Echter door de ligging op een gezoneerd industrie terrein krijgen ze niet dezelfde bescherming als woningen binnen bijvoorbeeld een woonwijk. Hierdoor worden de woningen binnen het bedrijventerrein niet meegenomen bij de akoestische toetsing.

De (geplande) bedrijven binnen deelgebieden 1 en 3 worden als volgt ingedeeld:

SBI code cat afstanden

Puinbrekerijen > 100.000t/j: 383202 A2 5.2 700 geluid 200 stof

Handel in auto onderdelen: 453 2 30 geluid 10 gevaar

vrachtwagen parkeerplaats: 5221 2 3.2 100 geluid 30 gevaar

De puinbrekerij heeft een hogere categorie dan de maximaal toegestane 4.2. Echter het aspect geluid wordt getoetst aan het zone beheerplan van het bedrijventerrein. Hierdoor wordt het aspect geluid buiten beschouwing gelaten bij de toetsen van de toelaatbaarheid van een bedrijf op het bedrijventerrein. De categorie indeling wordt bijgesteld van 5.2 tot 4.1 waardoor het bedrijf past binnen de kaders van de bedrijvenlijst. Dit laat onverlet dat de het bedrijf dient te voldoen aan de akoestische eisen die zijn neergelegd in het zone beheerplan.

Hiermee wordt voldaan aan de zoneringseisen. Hierdoor zijn de nieuwe ontwikkelingen uit het oogpunt milieuzonering, verantwoord.

5.4.3 Bodem

In opdracht van de gemeente is op de drie deelgebieden afzonderlijk onderzoek bodemonderzoek uitgevoerd. De doelstelling van de onderzoeken is het vaststellen van de milieutechnische kwaliteit en beoordelen of de kwaliteit afdoende is om zondermeer de voorgenomen ontwikkelingen te kunnen laten plaatsvinden.

Resume van de uitgevoerde onderzoeken:

Deelgebied 1: Bodemonderzoek 14 juni 2010 Tauw kenmerk: Roo1-4691045TNY-baw-v02-NL

Geconcludeerd wordt dat op de locatie sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging(immobiel) met zware metalen en HCH. De verontreiniging is te relateren aan het zintuiglijk waargenomen stortmateriaal. Er is zowel analytisch als zintuiglijk geen onderscheid te maken tussen het op de locatie aanwezige depot en de omliggende bodemlaag. Om de toekomstige ontwikkeling mogelijk te maken wordt momenteel een saneringsplan opgesteld. De sanering wordt uitgevoerd met het oog op het toekomstig gebruik als onbebouwd gebied. Hierbij is geen rekening gehouden met de mogelijkheid tot het oprichten van bebouwing met een diepe fundering. Bij de bouwaanvraag van dergelijke bebouwing dient aannemelijk te worden gemaakt dat het oprichten van de bebouwing geen invloed heeft op de genomen saneringsmaatregelen. In de regels is een verbodsbepaling opgenomen voor het oprichten van een bouwwerken. Mits kan worden aangetoond dat het oprichten van een bouwwerk geen significant nadelig effect heeft op de milieu hygiënische bodemkwaliteit, is het oprichten van bouwwerken toegestaan op deelgebied 1.

Deelgebied 2: Bodem onderzoek Geofox-Lexmond BV 30 november 2010 document kenmerk 20102724_a1RAP

In opdracht van gemeente Hengelo een actualiserend bodemonderzoek uitgevoerd op de locatie Boekeloseweg te Hengelo. In 2002 is de verontreiniging met HCH in het brugtalud beschikt als spoedeisend op basis van de aanwezigheid van humane en ecologische risico's. Om onbekende redenen is deze verontreiniging tot op heden niet gesaneerd. Met iets anders uitgangspunten dan toen blijkt uit de (indicatieve) risicobeoordeling door de opdrachtgever dat de verontreiniging helemaal niet spoedeisend is. Het doel van het onderzoek is om de verontreiniging opnieuw te laten beschikken. Hiervoor is een actualisatie-onderzoek uitgevoerd en is middels een nieuwe risicobeoordeling vastgesteld of de verontreiniging spoedeisend is. Zintuiglijk zijn in de bodem geen bodemvreemde materialen aangetroffen. Daarnaast is op het maaiveld en in het opgeboorde bodemmateriaal geen asbestverdacht materiaal waargenomen. Over nagenoeg de gehele onderzoekslocatie zijn beta-HCH's sterk verhoogd(> interventiewaarde) aangetroffen. De verontreiniging heeft een omvang van meer dan 25 m3,waardoor sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. De verontreiniging is in horizontale richting niet afgeperkt. Gezien de aard van de verontreiniging (ophoging brugtalud),mag worden aangenomen dat de verontreiniging alleen onder het opgehoogde brugtaludaanwezig is. Uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen actuele humane, ecologische en/of verspreidingsrisico's aanwezig zijn. De locatie hoeft derhalve niet met spoed gesaneerd te worden. De sanering kan op een natuurlijk moment, bijvoorbeeld bij herinrichting van de locatie plaatsvinden. Op basis van de onderzoeksresultaten kan een herbeschikking worden aangevraagd bij het bevoegd gezag.

Momenteel is nog niet duidelijk welke sanerende maatregelen dienen te worden getroffen voor plangebied 2. Het is mogelijk dat voorafgaand aan de realisatie van de weg een sanering dient te worden uitgevoerd. Ook kan het zijn dat door het realiseren van de weg tegelijkertijd de sanering wordt uitgevoerd (isolatie variant). In beide gevallen dient een saneringsplan ter goedkeuring aan het bevoegd gezag te worden overlegd (Gemeente Hengelo Ov.).

Als voorafgaand aan de realisatie een sanering dient te worden uitgevoerd en hierop door het bevoegd gezag een beschikking is afgegeven kan daarna de herinrichting plaatsvinden. Als door middel van de realisatie van de weg de sanering wordt uitgevoerd is het wachten op een beschikking niet noodzakelijk. In de regels van onderhavig plan is een beperking opgelegd voor realisatie van de voorgenomen ontwikkeling op deelgebied 2. Er dient voorafgaand aan de ontwikkeling een duidelijk plan te worden opgesteld om de sanering uit te voeren.

Deelgebied 3: Bodemonderzoek Tauw 11 november 2008 kenmerk: R001-4591783MNU-CMN-V01-NL

Om inzicht te verkrijgen in de ontwikkelingmogelijkheden van het plangebied is in opdracht van de gemeente een bodemonderzoek uitgevoerd. Om vast te kunnen stellen of en waar de mogelijke vervuiling zich voordoet is er een radar onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek heeft uitgewezen dat er binnen het plangebied wat voorheen is gebruikt als stortplaats een vervuiling in de grond aanwezig is. De vervuiling is in kaart gebracht doormiddel van het radar onderzoek en gecontroleerd middels een sleuvenonderzoek.

De ondergrond is vanaf circa 1,5 tot 3 -mv vervuilt. Zintuiglijk is onder andere metaal puin plastic en jute aangetroffen. Uit analyse blijkt de ondergrond onder ander zware metalen (koper, lood zink en barium) PAK en minerale oliën (diesel en motorolie). Daarnaast is er een verhoogt gehalte aan Eox aangetroffen.

Het plangebied wordt gesaneerd conform het saneringsplan. Hierbij is reeds rekening gehouden met het toekomstig gebruik als vrachtwagen parkeerterrein. Hierbij is vooralsnog geen rekening gehouden met de mogelijkheid tot het oprichten ven bebouwing voorzien van fundering. Mogelijk hebben dergelijke bouwactiviteiten invloed op de saneringsmaatregelen. In de regels is een verbodsbepaling opgenomen voor het oprichten van een bouwwerken. Mits kan worden aangetoond dat het oprichten van een bouwwerk geen significant nadelig effect heeft op de milieu hygiënische bodemkwaliteit, is het oprichten van bouwwerken toegestaan op deelgebied 3.

Conclusie:

Voor plangebied 2 is nog geen saneringsplan opgesteld. Voordat gestart kan worden met de geplande werkzaamheden zal er een saneringsplan moeten worden opgesteld en goedkeuring worden gegeven op het evaluatie rapport. Mocht de aanleg van de weg als saningsmaatregel kan worden gezien zal de aanleg gelden als sanering en kan direct worden gestart met de aanleg.

Deelgebieden 1 en 3 zullen ten tijden van de vaststelling van de plan doelmatig gesaneerd zijn waardoor het aspect bodem geen belemmering vormt voor de gewenste ontwikkelingen op die deelgebieden. Hierop vormt het oprichten van bouwwerken met een fundering een uitzondering. In de regels van onderhavig plan is opgenomen dat een initiatiefnemer bij het indienen van een bouwaanvraag dient aan te tonen dat de voornomen ontwikkling geen nadelige invloed heeft op de uitgevoerde sanering.

5.4.4 Geluid

De drie deelgebieden zijn gelegen binnen de grenzen van het bedrijventerrein Twentekanaal. Dit industrieterrein is, samen met het in de gemeente Enschede gelegen industrieterrein Boeldershoek, ingevolge van artikel 41 van de Wet geluidhinder gezoneerd. Op het industrieterrein is het voor grote geluidmakers (op basis van artikel 2.4 van het Inrichtingen en vergunningenbesluit/ artikel 2.1, 3e lid van het Bor) toegestaan zich hier te vestigen.

De geluidszone en zonegrens van een industrieterrein is bedoeld als wederzijdse bescherming van de bedrijven en de omliggende geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen. Op de geluidgrens (de vastgestelde zonegrens) mag de geluidsbelasting ten gevolge van alle bedrijvigheid samen de 50 dB(A) etmaalwaarde niet te boven gaan. Voor woningen in de geluidzone, het gebied buiten het industrieterrein en binnen de zonegrens, zijn maximaal toelaatbare geluidbelastingen (ofwel MTG) vastgesteld, veelal 55 dB(A) en in enkele gevallen tot 57 dB(A). Deze MTG waarden en de toegestane geluidbelasting op de zonegrens dienen bij elke omgevingsvergunningsaanvraag opnieuw getoetst en in acht gehouden te worden.

1 TRM/Samsen

Voor uitbreiding van TRM en Samsen of het oprichten van een nieuwe inrichting ter plaatse dient een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Bij de vergunning-aanvraag dient de betreffende inrichting een akoestisch onderzoek aan te leveren. De immissie (deelbijdrage) van de inrichting wordt door de zonebeheerder, de gemeente Hengelo, getoetst ter plaatse van de zonegrens en op (MTG) woningen gelegen in de zone.

Naast een toetsing van de deelbijdragen van de inrichtingen op de zonegrens en MTG woningen wordt de aangevraagde geluidemissie bij toetsing aan de Wet milieubeheer (of Activiteiten-besluit) getoetst aan BBT. Met BBT zijn de Best Beschikbare Technieken bedoeld teneinde de emissie naar de omgeving (waaronder geluid) zo veel mogelijk te beperken. In de omgevingsvergunning van de betreffende inrichting kunnen maatregelen worden opgenomen om te voldoen aan de BBT teneinde de emissie te beperken. Mocht de inrichting dan nog niet kunnen voldoen aan de akoestische eisen wordt er geen vergunning verleend.

De immissie van deelgebied 1 is in de bestaande wet- en regelgeving goed vastgelegd. Hiermee is het milieuaspect geluid voor dit deelgebied reeds voldoende vastgelegd teneinde het woon- en leefklimaat buiten de grenzen van het gezoneerde industrieterrein te garanderen.

Voor het milieuaspect geluid dient echter wel opgemerkt te worden dat momenteel weinig geluidruimte beschikbaar is binnen de huidige geluidzone van het industrieterrein. De bestaande inrichtingen dienen er hierbij rekeningen mee te houden dat de uitbreiding van de inrichting en activiteiten hoofdzakelijk binnen de reeds vergunde geluidruimte moet plaatsvinden. Voor een geheel nieuwe inrichting dient er rekening mee gehouden te worden dat deze ter plaatse van de zone slechts een zeer geringe bijdrage mag hebben.

2 Verbreding Boekeloseweg

De aanpassing van de Boekeloseweg, binnen het plangebied, betreft een verschuiving van de bestaande rijbanen richting het oosten en het toevoegen van een busbaan tussen de twee rijbanen voor het overige verkeer. Daarbij wordt ook de kruising met de Boortorenweg/Zuidelijke Havenweg aangepast. Deze fysieke wijziging aan de weg dienen getoetst te worden aan de Wet geluidhinder.

Ten noorden van het Twentekanaal zal het tracé van de Boekeloseweg ook gewijzigd worden waarbij te zijner tijd aangesloten wordt op de Laan Hart van Zuid. Voor deze wijziging bestaat momenteel nog geen definitief plan. Omdat de wijziging ten noorden van het Twentekanaal niet voldoende bekend is en buiten de grenzen van het plangebied valt is de beoordeling van de akoestische gevolgen hiervan buiten beschouwing gelaten. Wanneer de plannen voor de aansluiting met de Laan Hart van Zuid definitief zijn dient voor deze wijziging tevens een onderzoek in het kader van de Wet geluidhinder uitgevoerd te worden.

Om te kunnen beoordelen of er sprake is van reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder dient de huidige verkeerssituatie vergeleken worden met de plansituatie voor het maatgevende peiljaar (2021). Er is sprake van reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder indien de geluidbelasting in de huidige situatie, de voorkeursgrenswaarde (48 dB) of een eerder verleende hogere grenswaarde wordt overschreden en de toename van de geluidbelasting 2 dB of meer bedraagt. Er wordt, conform de Wet, per weg getoetst. De toetsing vindt plaats op gevels van woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen.

Het onderzoeksgebied voor de beoordeling van reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder betreft de breedte van de zone aan weerszijden van de weg. Het onderzoeksgebied loopt 1/3 van de zonebreedte door bij het begin en einde van de fysieke wijziging. De Boekeloseweg heeft in de toekomstige situatie drie rijbanen en is binnenstedelijk gelegen. De Boekeloseweg heeft daarom een zonebreedte van 350 meter. De afbakening van het onderzoeksgebied is opgenomen in figuur 11.

Binnen het onderzoeksgebied voor reconstructie (Wgh) zijn geen (bedrijfs)woningen of andere geluidgevoelige objecten gelegen. Hiermee komt de noodzaak voor een akoestisch onderzoek naar de gevolgen van wijziging te vervallen. Voor de fysieke wijzigingen aan de Boekeloseweg binnen het plangebied is er derhalve geen sprake van reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0041-0301_0012.jpg"

Afbeelding 11: afbakening onderzoeksgebied reconstructie in het kader van de Wet geluidhinder.

3 Vrachtwagenparkeerterrein

In dit deelgebied wordt een parkeergelegenheid voor vrachtwagens met enkele ondersteunende faciliteiten gerealiseerd. Het parkeerterrein zal bestaan uit een dertigtal opstelplaatsen voor vrachtwagens. De faciliteiten bestaan uit een sanitaire voorziening (ca. 100m2), een horeca gelegenheid (ca. 160 m2) en circa 100 m2 commerciële ruimte.

Met de bovengenoemde invulling van het vrachtwagenparkeerterrein is er sprake van bedrijfsmatigheid en dient het terrein beoordeeld te worden als een inrichting. Voor een dergelijk inrichting moet, naar gelang de activiteiten, een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Hierbij dient een akoestisch onderzoek uitgevoerd te worden, vanwege de ligging op een gezoneerd industrieterrein. Zoals gesteld onder deelgebied 1 is er voor een nieuwe inrichting binnen het industrieterrein slechts een zeer geringe geluidruimte beschikbaar. Voor een op te richten inrichting wordt de geluidemissie conform algemene geluidvoorschriften van het 'Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer' of bij toetsing van de geluidimmissie ter plaatse van de zonegrens voldoende gewaarborgd.

Ten aanzien van de Wet geluidhinder, in de zin van wegverkeerslawaai, is er geen toetsingskader voor het te realiseren parkeerterrein. Het parkeerterrein wordt aangelegd ten behoeve van vrachtwagens die zich reeds op het industrieterrein bevinden. Ondanks dat het realiseren van de parkeergelegenheid voor vrachtwagens een mogelijke toename geeft in de verkeersintensiteit op de Toermalijnstraat en de aansluitende wegen de Onyxstraat, Opaalstraat, Diamantstraat en Boekeloseweg betreft dit geen wijziging die conform de Wet geluidhinder getoetst hoeft te worden. Voor de groei van de verkeersintensiteit zijn geen beperkingen opgenomen in de Wet geluidhinder.

In het kader van goede ruimtelijke ordening is een onderzoek naar de mogelijke toename van de geluidbelasting vanwege deze wegen ook niet noodzakelijk. Daarbij bevinden zich aan de wegen in de nabijheid van het parkeerterrein, binnen de zone van deze wegen, geen woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen.

Conclusie

In het kader de Wet geluidhinder is er een toets gedaan van de activiteiten die worden toegevoegd aan het plangebied en de wijzigingen binnen het plangebied. De fysieke wijziging van de Boekeloseweg heeft geen effect op geluidgevoelige bestemmingen waardoor nader onderzoek niet noodzakelijk is. De twee bedrijfsmatige activiteiten dienen voorafgaand aan het in gebruik nemen van de locatie een omgevingsvergunning aan te vragen. De procedure die hiervoor doorlopen dient te worden vergt onder andere een akoestisch onderzoek van diegene die de aanvraag indient. De geluidimmissie zal worden getoetst aan de toelaatbare geluidbelasting op de zonegrens waarop een beslissing gemaakt wordt de activiteit wel of niet te vergunnen. In het kader van de planologische procedure is derhalve geen akoestisch onderzoek noodzakelijk. Hiermee is uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening het aspect akoestiek voldoende gemotiveerd.

5.4.5 Externe veiligheid

In deze quickscan externe veiligheid (bijlage 8)is gekeken naar de invloed van het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen op de omgeving danwel op het voorgenomen gebruik. Aan de hand van de Risicokaart, het Basisnet en in overleg met de gemeente is het volgende vastgesteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0041-0301_0013.jpg"

Figuur 12: Uitsnede risicokaart.nl

Onderzoek naar externe veiligheid hoeft slechts voor functies die (beperkt) kwetsbaar zijn zoals bedoelt in het BEVI. Van de drie ontwikkeling valt alleen de vrachtwagen parkeerterrein onder het regime beperkt kwetsbaar object in het kader van externe veiligheid.


Inrichtingen

Het plangebied bevindt zich niet binnen de risicocontour van het plaatsgebonden risico danwel invloedsgebied van de groepsrisico van de omliggende bedrijven. Hieruit kan worden geconcludeerd dat vanuit omliggende bedrijven het plangebied niet wordt beperkt in de ontwikkeling.

Transport

In overleg met de gemeente Hengelo en nagaan van het gemeentelijke vervoersplan is vastgesteld dat geen van de omliggende weg- vaar- spoorwegen zijn aangewezen als vaste transport route voor gevaarlijke stoffen.

Uit het basisnetweg en -water is gebleken dat het Twentekanaal alsmede de A35 zijn opgenomen in het basisnet. Door de afstand tussen de A35 en het plangebied is er geen sprake van een belemmering. Vanwege de lage frequentie van vervoer over het Twentekaal vormt deze geen belemmering op het plangebied. Transport van gevaarlijke stoffen vormt vanuit het oogpunt externe veiligheid geen belemmering op het plangebied.

Gasleiding

Op 1 januari 2011 is het besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Artikel 12 van dit besluit schrijft voor dat bij de aanleg van nieuwe buisleidingen of de ontwikkeling van (beperkt) kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied van bestaande buisleidingen een herberekening en verantwoording van het groepsrisico moet plaatsvinden.

De buisleiding heeft een diameter van 6 inch en een druk van 40 bar. Dergelijke leidingen hebben een invloedsgebied van 70 meter. Deelgebieden 1 en 3 vallen daarmee buiten het invloedsgebied. Deelgebied 2 ligt wel binnen het invloedsgebied. Gezien de aard van de ontwikkeling worden er geen (beperkt)kwetsbare objecten toegestaan binnen de bestemming en is een verantwoording niet noodzakelijk.

Gezien het effect op de omgeving worden gastransportleidingen gezien als ruimte scheppend elementen. Het Bevb schrijft daarom voor dat er binnen een afstand van 4 meter aan weerszijden van de buisleiding (met een druk tussen 1600 en 4000 kPa) gemeten vanuit het hart van de leidingen geen objecten mogen worden opgericht. In het bestemmingsplan wordt deze vrijwaringsstrook opgenomen in de regels alsmede aangegeven op de verbeelding.

Resumerend

Op basis van de toetsing aan de risicokaart van de provincie Overijssel, het basisnet weg, water en spoor en de informatie van de gemeente Hengelo kan het volgende worden geconcludeerd. Rondom het plangebied doen zich geen activiteiten voor die een belemmering vormen voor de voorgenomen ontwikkelingen ter plaatse van het plangebied.

Daarnaast vormen de voornomen ontwikkelingen, op het gebied van externe veiligheid, geen belemmering voor de reeds gevestigde functies in en rondom de drie deelgebieden.

5.4.6 Luchtkwaliteit

De voorgenomen ruimtelijke ingrepen kunnen effecten hebben op de luchtkwaliteit in het plangebied.
De luchtkwaliteitseisen worden gesteld in de 'Wet luchtkwaliteit' (Wet milieubeheer hoofdstuk 5, titel 5.2). Als kan worden aangetoond dat aan één of een combinatie van voorwaarden wordt voldaan, vormen luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het uitvoeren van de plannen.
Deze voorwaarden zijn:

  • a. er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde;
  • b. een project leidt – al dan niet per saldo – niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • c. een project draagt 'niet in betekenende mate' bij aan de concentratie van fijn stof en stikstofdioxide;
  • d. een project is opgenomen binnen het NSL of een regionaal programma van maatregelen.

In verband hiermee zijn de voorgenomen ingrepen onderstaand in beschouwing genomen.

1. TRM / Samsen.

Gezien het feit dat er geen groei in milieurechten wordt toegestaan, is er geen verslechtering van de luchtkwaliteit te verwachten. Immers er zal geen verkeersgeneratie optreden en de uitstoot van N02 en fijn stof door de bedrijven zelf zal per saldo niet wijzigen ten opzichte van de huidige situatie. Hiermee wordt voldaan aan voorwaarde b van de Wet Luchtkwaliteit en zijn er in beginsel geen belemmeringen voor het uitvoeren van de plannen.

2. Verbreding Boekeloseweg.

De Boekeloseweg wordt verbreed, zodat er ruimte wordt gecreëerd voor de aanleg ten behoeve van HOV (Hoogwaardig Openbaar Vervoer). Aangenomen mag worden dat het realiseren van ingrepen ten behoeve van HOV positieve effecten hebben op de luchtkwaliteit binnen een gemeente of gebied, immers meer mensen zullen dan het openbaar vervoer pakken en de auto laten staan. Ook hiermee wordt voldaan aan voorwaarde b van de Wet Luchtkwaliteit en zijn er in beginsel geen belemmeringen voor het uitvoeren van de plannen.

3. Vrachtwagen parkeerterrein.

De gehele parkeerplaats heeft een maximale capaciteit om circa 30 vrachtauto's te huisvesten. De parkeerplaatsen zijn niet bedoeld voor langdurige stalling. De aanleg van de parkeergelegenheid heeft tot doelstelling overlast van geparkeerde vrachtwagens aan de Opaalstraat te verminderen.

Door deze ingreep worden per saldo geen extra verkeersbewegingen verwacht. Door de aanleg van deze parkeerplaatsen zal elders (o.a. aan de Opaalstraat) minder geparkeerd gaan worden.
Hiermee wordt voldaan aan voorwaarde b van de Wet Luchtkwaliteit en zijn er in beginsel geen belemmeringen voor het uitvoeren van de plannen.

Conclusie

Per saldo zullen de drie voorgenomen ontwikkelingen niet resulteren in een toename van de activiteiten die nu al plaatsvinden. Mogelijk doet zich zelfs een afname voor van vervuilende activiteiten door de aanlegen van de busbaan. Hieruit kan worden geconcludeerd dat ontwikkelingen op basis van de Wet luchtkwaliteit onder voorwaarde b en daarom niet significant bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit ter plaatse van de deelgebieden.

5.4.7 Brandweer en fysieke veiligheid

Binnen onderhavig bestemmingsplan worden BEVI bedrijven uitgesloten om zich binnen de plangrenzen te vestigen. Hierdoor vormen de nieuw te vestigen bedrijven geen veiligheids risico voor de omgeving. In de directe omgeving van het plangebied liggen geen bedrijven die een veiligheidsrisico vormen voor de te ontwikkelen bedrijven.

Bij de inrichting van het plangebied wordt rekening gehouden met de randvoorwaarden uit het 'Handleiding Bluswatervoorziening en bereikbaarheid' opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding d.d. september 2003. Bij de uiteindelijke inrichting van het plangebied zal rekening gehouden worden met de gestelde eisen. In het vergunningentraject zal hierop getoetst worden.