direct naar inhoud van 3.8 Milieu
Plan: VMBO
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0038-0301

3.8 Milieu

Milieuhygiëne is een belangrijk onderdeel van ruimtelijke ordening. Het is van belang dat in het kader van een zorgvuldige en integrale afweging milieurelevante aspecten in beeld zijn gebracht. Om inzicht te verschaffen in de relevante milieuhygiënische aspecten is een milieuaspectenstudie gemaakt. Deze studie is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd en geeft aan hoe is omgegaan met bedrijven en hun zoneringen en diverse hinderaspecten die binnen de ruimtelijke ordening een rol spelen zoals gevaar, stank en geluid. De samenvattende conclusie is hieronder opgenomen.

3.8.1 Bedrijven en milieuzonering

In de nabijheid van het plangebied bevindt zich een manege die zwaarder is dan de over het algemeen inpasbaar geachte milieubelastingscategorie 1 of 2. Bij de planvorming is rekening gehouden met de, op grond van agrarische regelgeving, vereiste minimale afstand tussen de school en de manege. Tussen de school en de geprojecteerde woningbouw in Medaillon is rekening gehouden met de richtafstanden volgens de VNG uitgave bedrijven en milieuzonering. De afstanden tussen de overige bedrijven rondom het plangebied en de school voldoen aan de VNG zoneringsafstand. Als wordt voldaan aan de zoneringsafstanden mag worden verondersteld dat de te stellen milieueisen geen knelpunt vormen.

3.8.2 Bodem

Er is bodemonderzoek uitgevoerd op de planlocatie van een nieuw te bouwen VMBO-school aan de Europalaan. Het doel van het onderzoek is het vaststellen van de milieuhygiënische kwaliteit van de grond en het grondwater om op basis hiervan te kunnen beoordelen of de kwaliteit geschikt is voor de beoogde functie. De resultaten van het onderzoek staan beschreven in het rapport “Verkennend bodemonderzoek plangebied te Hengelo; kenmerk: R001-4830715EVO-mfv-V01-NL” van Tauw. Dit onderzoek is als bijlage aan het bestemmingsplan VMBO toegevoegd.

Op het maaiveld en in de opgeboorde grond zijn visueel geen asbestverdachte materialen aangetroffen. Uit de analyseresultaten blijkt dat de bovengrond licht verontreinigd is met kobalt, koper en kwik. Daarnaast is er formeel gezien sprake van een lichte verontreiniging met HCH. Dit komt doordat de detectielimiet van HCH bij dit onderzoek boven de achtergrondwaarde van HCH ligt. Dus hoewel er geen HCH is aangetroffen, is er formeel wel sprake van een lichte HCH-verontreiniging. In de ondergrond zijn geen verontreinigingen aangetroffen. In het grondwater zijn lichte verontreinigingen met barium en molybdeen aangetroffen.

Conclusie
Op basis van dit onderzoek zijn er geen milieuhygiënische belemmeringen aanwezig voor de geplande nieuwbouw van een VMBO-school met fietsenstalling en sporthal.

3.8.3 Geluid

De normstelling voor geluid is geregeld in de Wet geluidhinder. Deze geeft de normen voor industrielawaai, wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai. Regels ter uitvoering van de Wet geluidhinder zijn vastgelegd in het Besluit geluidhinder. Luchtvaartlawaai is niet in de Wet geluidhinder, maar in de Luchtvaartwet geregeld.

Hierna worden de verschillende vormen van geluidbelasting achtereenvolgens behandeld.

3.8.3.1 Wegverkeerslawaai

Langs wegen gelden wettelijke zones. De omvang van de zone wordt bepaald door een binnen- of buitenstedelijke ligging van de weg en het aantal rijbanen. Indien het bestemmingsplan mogelijkheden biedt om nieuwe geluidgevoelige functies binnen de zone van de weg te realiseren dient een akoestisch onderzoek uitgevoerd te worden naar de geluidbelasting vanwege de weg. Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van een VMBO-school. Het plangebied is gelegen binnen de geluidzone van de rijksweg A1 en de Europalaan. De geluidbelasting vanwege het verkeer op deze wegen ter plaatse van de nieuwe school is daarom berekend. Uitgangspunt hierbij is dat de geluidwal langs de zuidzijde van de A1 tussen de Europastraat en het fietsviaduct (Broekmedenpad) door de "Grondbank Hengelo" wordt opgehoogd tot 5 meter hoog boven het wegdek (zie tekening Plegt-Vos van 30-09-2011 nummer 10012-C01a, aanduiding wal Z1). Bovendien is het noodzakelijk om de geluidwal vanaf de Europalaan richting Borne te verlengen tot 240 meter met een hoogte van eveneens 5 meter boven het wegdek (zie bijlage 5). De voorkeursgrenswaarde voor wegverkeers-lawaai bedraagt 48 dB. Uit de uitgevoerde berekeningen blijkt dat met de hierboven omschreven voorzieningen ter plaatse van de te bouwen school de geluidsbelasting niet hoger zal zijn dan deze voorkeursgrenswaarde. Ook de geluidbelasting vanwege de Europalaan zal niet hoger zijn dan de voorkeursgrenswaarde. In het kader van het Bouwbesluit zullen eisen worden gesteld aan de geluidwering van de gevels uitgaande van de gecumuleerde geluidbelasting op de gevels (excl. aftrek art. 110g).

3.8.3.2 Railverkeerslawaai

Binnen of in de directe omgeving van het bestemmingsplan VMBO-school liggen geen spoorlijnen. Het aspect railverkeerslawaai is daarom niet van belang.

3.8.3.3 Industrielawaai

In de nabijheid van het plangebied zijn geen gezoneerde industrieterreinen gelegen met een zone welke zich uitstrekt tot over het plangebied. Het aspect industrielawaai is daarom niet van belang.

3.8.3.4 Luchtvaartlawaai

Het bestemmingsplan VMBO-school is niet gelegen binnen de geluidzone van het vliegveld Twente. Het aspect luchtvaartlawaai is daarom niet van belang.

3.8.4 Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is Titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen (Wet luchtkwaliteit) aan de Wet milieubeheer toegevoegd en van kracht geworden. De wet is enerzijds bedoelt om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkeling, ondanks overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de Wet luchtkwaliteit o.a. geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen als een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Met behulp van de 'NIBM-rekentool' is vastgesteld dat de voorgenomen ontwikkeling ruimschoots voldoet aan de grens waarbij nog sprake is van 'niet in betekenende mate' bijdragen. De school ligt niet binnen 300 meter van de rijksweg A1. Het besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) is daarom niet van toepassing. Op grond van het principe van een goede ruimtelijke ordening is toch gekeken of ter plaatse van de toekomstige school al een hoge concentratie luchtverontreinigende stoffen aanwezig is. Hiervoor zijn de rekenresultaten uit de monitoringstool gebruikt. Uit deze resultaten blijkt dat ter plaatse van de A1 langs het plangebied in de jaren 2010, 2011, 2015 en 2020 de grenswaarden voor fijn stof en stikstofdioxide niet worden overschreden. Het aspect luchtverontreiniging vormt dan ook geen belemmering voor dit plan.

3.8.5 Externe veiligheid

In de nabijheid van het plangebied zijn geen Bevi bedrijven aanwezig of geprojecteerd met een invloedsgebied dat reikt tot in het plangebied. Toetsing aan het Bevi kan daarom achterwege blijven. Het plangebied ligt in de nabijheid van de A1, een rijksweg waarover gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Daarom is getoetst aan de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen en is het plaatsgebonden- en groepsrisico berekend. De plaatsgebonden risico contour van 10-6 ligt nergens, op het A1-traject dat loopt langs het plangebied, buiten de weg. Het plan voorziet niet in bestemmingen binnen het invloedsgebied van de weg die een substantiële toename van het aantal aanwezige personen tot gevolg hebben. Het groepsrisico neemt niet toe en ligt ruimschoots onder de oriëntatiewaarde. Verantwoording van het groepsrisico is daarom niet noodzakelijk. Door het plangebied lopen geen hoge druk aardgasleidingen of andere ondergrondse leidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Ook zijn in het plangebied geen hoogspanningsleidingen aanwezig.

3.8.6 Fysieke veiligheid

Voor het plangebied VMBO-school heeft de brandweer Hengelo de bluswatervoorziening, transportroutes en calamiteiten verkeer in beeld gebracht. De brandweer heeft aangegeven welke eisen gesteld worden opdat in geval van calamiteiten ingegrepen kan worden. In het bestemmingsplan is geen sprake van specifieke externe veiligheidsrisico's waarvoor de brandweer zich in het bijzonder dient voor te bereiden.

3.8.7 MER

In de Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage is vastgelegd dat voorafgaande aan een ruimtelijk plan dat voorziet in een grootschalig project met belangrijke nadelige milieugevolgen een milieueffectrapport opgesteld dient te worden. Voor welke activiteiten een mer-rapportage opgesteld moet worden is opgenomen in de bijlage van het Besluit MER. Overigens wordt onderscheid gemaakt tussen een MER-beoordeling (categorie D), waarbij het bevoegd gezag een beslissing kan nemen of een MER nodig is of een verplicht MER (categorie C).

In het bestemmingsplan VMBO-school vinden geen ontwikkelingen plaats die het uitvoeren van een verplicht MER of een beoordelings-MER noodzakelijk maken.