direct naar inhoud van 5.1 M.e.r. en passende beoordeling
Plan: Bestemmingsplan Boeldershoek 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0012-0302

5.1 M.e.r. en passende beoordeling

Voor ruimtelijke plannen die activiteiten mogelijk maken die volgens het besluitMER, m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn, is een plan-m.e.r. verplicht.

De Natuurbeschermingswet 1998 stelt daarnaast een passende beoordeling verplicht indien significante negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van Natura 2000-gebieden niet kunnen worden uitgesloten.

Binnen het bestemmingsplan Boeldershoek 2009 kunnen nieuwe activiteiten of uitbreidingen van bestaande activiteiten enkel worden toegestaan indien geen sprake is van:

  • activiteiten die vallen onder de m.e.r.-plicht en/of;
  • activiteiten die vallen onder de m.e.r.-beoordelingsplicht en/of;
  • activiteiten die een passende beoordeling noodzakelijk maken.

Enkele nieuwe gewenste bedrijfsactiviteiten, die weliswaar niet rechtstreeks m.e.r.-(beoordelings)plichtig zijn, kunnen eventueel middels een binnenplanse wijziging worden toegestaan, mits deze activiteiten zijn genoemd in een bij de regels gevoegde speciale lijst van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 2) en wanneer, op voorhand, met behulp van een passende beoordeling, significante effecten op Natura 2000-gebieden zijn uit te sluiten.

Voortoets effecten Natura2000-gebieden

Voor bestemmingsplannen geldt, uit het oogpunt van 'goede ruimtelijke ordening' dat mede aandacht moet worden besteed aan eventuele effecten op beschermde natuurgebieden binnen het plangebied of in de omgeving daarvan. Wanneer redelijkerwijs is te voorzien dat planologische ontwikkelingen niet uitvoerbaar zijn vanwege strijd met de Natuurbeschermingswet 1998, dan is geen sprake van een 'goede ruimtelijke ordening'. Daarom is met het voorliggende bestemmingsplan rekening gehouden met de gevolgen die het plan kan hebben voor de relevante Natura2000-gebieden en de daarbij behorende beheerplannen.

Voor dit bestemmingsplan is allereerst nagegaan welke Natura2000-gebieden eventueel relevant kunnen zijn. Minimaal tien Natura 2000-gebieden liggen binnen de invloedssfeer van de Boeldershoek. Het Lonnekermeer ligt hiervan het dichtstbij, logischerwijs is de depositie op dit Natura2000-gebied dan ook het hoogst. Vervolgens is bepaald (aan de hand van de bedrijvenlijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering') welke nieuwe activiteiten mogelijk significante negatieve gevolgen zouden kunnen hebben voor het gebied. Voor de goede orde: uit die gehanteerde lijst zijn dan al de activiteiten geschrapt die sowieso m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Indien van een 'resterende activiteit' een negatief effect niet kon worden uitgesloten, is de betreffende activiteit uit de lijst geschrapt. Op die manier zijn een beperkt aantal activiteiten overgebleven, waarvan met zekerheid kan worden gesteld dat negatieve effecten zijn uit te sluiten. Alleen deze kleine groep van activiteiten is in dit plan bij recht toegestaan, naast uiteraard de bestaande activiteiten, die op grond van eerdere plannen reeds zijn toegestaan. Voor alle overige activiteiten geldt dat, wanneer deze te zijner tijd gewenst zouden zijn, eerst een wijzigings- dan wel herzieningsprocedure moet worden gevolgd, in welk kader deze activiteiten dan zullen worden onderworpen aan een voortoets dan wel passende beoordeling.

Nu op basis van deze exercitie (welke feitelijk een algemene voortoets genoemd kan worden) met zekerheid kan worden vastgesteld dat zich geen significante negatieve effecten zullen voordoen, is het niet noodzakelijk om het toestaan van de beperkte groep nieuwe activiteiten te onderwerpen aan een (op activiteiten gerichte) voortoets of (indien de voortoets daartoe aanleiding zou geven) een passende beoordeling. Tevens kan door de gehanteerde systematiek en de aan de hand daarvan verkregen resultaten worden uitgesloten dat het plan in combinatie met andere plannen of projecten significante cumulatieve negatieve effecten veroorzaakt.