direct naar inhoud van 4.1 Algemeen
Plan: Bestemmingsplan Boeldershoek 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0012-0302

4.1 Algemeen

Visie voor de Boeldershoek

In afgelopen jaren staan de vraagstukken rond de klimaatopwarming, het veiligstellen van de energievoorziening en de uitputting van de voorraden van diverse primaire grondstoffen steeds nadrukkelijker in de maatschappelijke aandacht. Zowel op mondiaal, Europees, nationaal en regionaal niveau is beleid ontwikkeld, dat gericht is op verduurzaming van de maatschappij.

De afvalsector richt zich in toenemende mate op de verduurzaming van de maatschappij en ontwikkelt zich van een aanbodgestuurde naar een vraaggestuurde industrie, met het accent op de productie van duurzame energie, groene grondstoffen en secundaire bouwstoffen. Het besluit van de raad van de Regio Twente van 21 mei 2008 om Twence niet te verkopen is gevolgd door een regionale bestuurlijke discussie met betrekking tot invulling van het aandeelhouderschap van de Twentse gemeenten, waarbij een positieve benadering is te constateren over de rol van Twence bij het realiseren van het duurzaamheidbeleid van de Twentse gemeenten.

Bovenstaande ontwikkelingen geven richting aan de toekomstige activiteiten van Twence. De focus van Twence is daarbij gericht op:

  • het sluiten van kringlopen van energie en grondstoffen op regionale en lokale schaal;
  • het sluiten van kringlopen en de optimalisatie van energiemanagement op de Boeldershoek;
  • daartoe centrale en decentrale ketensamenwerking met maatschappelijke organisaties;
  • het doelgericht en efficiënt gebruik maken van de ruimtelijke en geologische gegevenheden (bijvoorbeeld warmte-koude opslag) rond en onder de locaties van Twence;
  • het stimuleren van innovatie en kennisvalorisatie rond energieconversie.

Op dit moment lopende ontwikkelingen zijn:

  • een vergistingsinstallatie als onderdeel van het composteringsproces, waarbij GFT-afval en andere daarmee vergelijkbare biomassa hierbij eerst omgezet wordt in energie en daarna wordt gecomposteerd;
  • het gezamenlijk met de Universiteit Twente en de Saxion Hogeschool realiseren van een Bio-energiepark Twente, bedoeld voor het demonstreren van innovatieve conversietechnieken op praktijkschaal. Beide opleidingsinstituten overwegen daarnaast om op het bio-energiepark een kenniscentrum voor duurzame energie op te richten. Dit park zou op of nabij het terrein van Twence op de Boeldershoek gesitueerd kunnen worden.

Verdere ontwikkelingen in de volgende tien jaar op de locatie Boeldershoek van Twence worden momenteel eveneens verkend. De gedachten gaan daarbij uit naar:

  • opvang en nuttig hergebruik van CO2;
  • innovatieve technieken voor mestverwerking;
  • opslag van inerte reststoffen in de ondergrond;
  • energieopwekking uit duurzame bronnen zoals zonne-energie;
  • een voorziening voor ontvangst en voorbewerking voor diverse biomassastromen;
  • een tankstation met duurzame brandstoffen voor het wagenpark van afvalinzamelaars en gemeentelijke diensten;
  • participatie in een Ongehinderd Logistiek Systeem (OLS) dat de haven van Hengelo verbindt met achterliggende industrieën in Hengelo en Enschede;
  • installaties voor basisproductie voor groene grondstoffen.

Met deze in gang gezette, voorgenomen en te verkennen ontwikkelingen, sluit Twence aan bij het Tweede Landelijk Afvalbeheerplan.

Cradle to Cradle

De afgelopen jaren is steeds meer aandacht ontstaan voor het hoogwaardig toepassen van afvalstoffen en reststromen onder andere via cradle to cradle. De centrale gedachte van de cradle to cradle (wieg tot wieg) filosofie, is dat alle gebruikte materialen na hun leven in het ene product, nuttig kunnen worden ingezet in een ander product. De cradle to cradle filosofie gaat uit van de gedachte 'afval is voedsel' (waste equals food) waarbij materialen en stoffen uit de producten aan het einde van hun levensloop zonder kwaliteitsverlies hergebruikt moeten kunnen worden in een oneindige kringloop. Om 'afval is voedsel' te laten werken, moeten biologische en technische voedingsstoffen scheidbaar zijn, en elk in een eigen cyclus worden herverwerkt. In deze voortdurende kringloop zouden alle materialen en stoffen hun biologische en technische voedingswaarde moeten behouden.

 

De huidige methoden voor duurzame productontwikkeling, zoals onder andere een levenscyclusanalyse (LCA), richten zich op het beperken van de schadelijkheid van het product. Het product wordt hier gezien als de keten van ontstaan (winning van grondstoffen, productie), gebruik (energieverbruik en verbruik van hulpstoffen zoals waspoeder en benzine) en afdanking (hergebruik en stort). Het 'minder slecht maken' van het product bestaat uit het kiezen van schonere grondstoffen, het zuiniger maken van het product in gebruik, en het optimaliseren voor recycling. Deze wijze van productontwikkeling kan, ondanks wat de term recycling doet vermoeden, gezien worden als ontwerpen van wieg tot graf.

Twence gaat bij het steeds hoogwaardiger toepassen en opwerken van afvalstoffen en reststoffen tot grondstoffen en energiedragers steeds meer uit van integraal ketenbeheer. Hierbij wordt door Twence meer en meer op basis van de filosofie van cradle to cradle de kringloop van stoffen gesloten. Afvalstoffen en reststromen kunnen via deze wijze van procesvoering wederom worden gebruikt als grondstof, basismateriaal of als energiedrager, maar daarnaast kunnen via deze processen mede grondstoffen worden bewerkt tot basismateriaal of tot energiedrager.

Visie in relatie tot opzet bestemmingsplan

De afval- en energiesector is constant in ontwikkeling. Nieuwe technieken volgen elkaar snel op. Twence wil zo snel mogelijk op deze nieuwe technieken kunnen inspelen. Om in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen is Twence gebaat bij een flexibel bestemmingsplan. Twence wil alle mogelijkheden van het bestaande terrein zo optimaal mogelijk benutten, maar wil daarbij de omgeving van de Boeldershoek zo min mogelijk belasten. Vanuit de insteek om te komen tot het optimaliseren van de gebruiksfunctie van de Boeldershoek, maar wel tegelijkertijd dat beschermen wat beschermd moet worden, is er voor gekozen om de mogelijkheden in het bestemmingsplan 'van buiten naar binnen' te verkennen. De omgeving en de te beschermen factoren bepalen de (maximale) ruimte voor ontwikkeling op de Boeldershoek. Deze aanpak resulteert in een invulling en nieuwe bestemming voor de Boeldershoek, waarbij bedrijfsactiviteiten in een hoge milieucategorie het verst van (milieu)gevoelige bestemmingen worden voorzien, waarbij ook een nadrukkelijke rol is weggelegd voor visuele inpassing van de activiteiten. Uitgangspunt is dus 'dat beschermen wat beschermd moet worden'.