Plan: | Bestemmingsplan Boeldershoek 2009 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0164.BP0012-0302 |
Visie voor de Boeldershoek
In afgelopen jaren staan de vraagstukken rond de klimaatopwarming, het veiligstellen van de energievoorziening en de uitputting van de voorraden van diverse primaire grondstoffen steeds nadrukkelijker in de maatschappelijke aandacht. Zowel op mondiaal, Europees, nationaal en regionaal niveau is beleid ontwikkeld, dat gericht is op verduurzaming van de maatschappij.
De afvalsector richt zich in toenemende mate op de verduurzaming van de maatschappij en ontwikkelt zich van een aanbodgestuurde naar een vraaggestuurde industrie, met het accent op de productie van duurzame energie, groene grondstoffen en secundaire bouwstoffen. Het besluit van de raad van de Regio Twente van 21 mei 2008 om Twence niet te verkopen is gevolgd door een regionale bestuurlijke discussie met betrekking tot invulling van het aandeelhouderschap van de Twentse gemeenten, waarbij een positieve benadering is te constateren over de rol van Twence bij het realiseren van het duurzaamheidbeleid van de Twentse gemeenten.
Bovenstaande ontwikkelingen geven richting aan de toekomstige activiteiten van Twence. De focus van Twence is daarbij gericht op:
Op dit moment lopende ontwikkelingen zijn:
Verdere ontwikkelingen in de volgende tien jaar op de locatie Boeldershoek van Twence worden momenteel eveneens verkend. De gedachten gaan daarbij uit naar:
Met deze in gang gezette, voorgenomen en te verkennen ontwikkelingen, sluit Twence aan bij het Tweede Landelijk Afvalbeheerplan.
Cradle to Cradle
De afgelopen jaren is steeds meer aandacht ontstaan voor het hoogwaardig toepassen van afvalstoffen en reststromen onder andere via cradle to cradle. De centrale gedachte van de cradle to cradle (wieg tot wieg) filosofie, is dat alle gebruikte materialen na hun leven in het ene product, nuttig kunnen worden ingezet in een ander product. De cradle to cradle filosofie gaat uit van de gedachte 'afval is voedsel' (waste equals food) waarbij materialen en stoffen uit de producten aan het einde van hun levensloop zonder kwaliteitsverlies hergebruikt moeten kunnen worden in een oneindige kringloop. Om 'afval is voedsel' te laten werken, moeten biologische en technische voedingsstoffen scheidbaar zijn, en elk in een eigen cyclus worden herverwerkt. In deze voortdurende kringloop zouden alle materialen en stoffen hun biologische en technische voedingswaarde moeten behouden.
De huidige methoden voor duurzame productontwikkeling, zoals onder andere een levenscyclusanalyse (LCA), richten zich op het beperken van de schadelijkheid van het product. Het product wordt hier gezien als de keten van ontstaan (winning van grondstoffen, productie), gebruik (energieverbruik en verbruik van hulpstoffen zoals waspoeder en benzine) en afdanking (hergebruik en stort). Het 'minder slecht maken' van het product bestaat uit het kiezen van schonere grondstoffen, het zuiniger maken van het product in gebruik, en het optimaliseren voor recycling. Deze wijze van productontwikkeling kan, ondanks wat de term recycling doet vermoeden, gezien worden als ontwerpen van wieg tot graf.
Twence gaat bij het steeds hoogwaardiger toepassen en opwerken van afvalstoffen en reststoffen tot grondstoffen en energiedragers steeds meer uit van integraal ketenbeheer. Hierbij wordt door Twence meer en meer op basis van de filosofie van cradle to cradle de kringloop van stoffen gesloten. Afvalstoffen en reststromen kunnen via deze wijze van procesvoering wederom worden gebruikt als grondstof, basismateriaal of als energiedrager, maar daarnaast kunnen via deze processen mede grondstoffen worden bewerkt tot basismateriaal of tot energiedrager.
Visie in relatie tot opzet bestemmingsplan
De afval- en energiesector is constant in ontwikkeling. Nieuwe technieken volgen elkaar snel op. Twence wil zo snel mogelijk op deze nieuwe technieken kunnen inspelen. Om in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen is Twence gebaat bij een flexibel bestemmingsplan. Twence wil alle mogelijkheden van het bestaande terrein zo optimaal mogelijk benutten, maar wil daarbij de omgeving van de Boeldershoek zo min mogelijk belasten. Vanuit de insteek om te komen tot het optimaliseren van de gebruiksfunctie van de Boeldershoek, maar wel tegelijkertijd dat beschermen wat beschermd moet worden, is er voor gekozen om de mogelijkheden in het bestemmingsplan 'van buiten naar binnen' te verkennen. De omgeving en de te beschermen factoren bepalen de (maximale) ruimte voor ontwikkeling op de Boeldershoek. Deze aanpak resulteert in een invulling en nieuwe bestemming voor de Boeldershoek, waarbij bedrijfsactiviteiten in een hoge milieucategorie het verst van (milieu)gevoelige bestemmingen worden voorzien, waarbij ook een nadrukkelijke rol is weggelegd voor visuele inpassing van de activiteiten. Uitgangspunt is dus 'dat beschermen wat beschermd moet worden'.