direct naar inhoud van 2.5 Gemeentelijk beleid
Plan: Bestemmingsplan Boeldershoek 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0012-0302

2.5 Gemeentelijk beleid

Gezien de integraliteit van de toelichting van het bestemmingsplan Boeldershoek 2009 voor zowel de gemeente Enschede als de gemeente Hengelo, wordt hieronder ingegaan op het gemeentelijk beleid van beide gemeenten.

2.5.1 Gemeente Enschede

Ruimtelijke ontwikkelingsvisie Enschede 2015

In de ruimtelijke ontwikkelingsvisie (2 juli 2001) zijn de gebieden die voor toekomstige verstedelijking in aanmerking komen als zodanig weergeven. Alle genoemde uitbreidingsplannen vormen tot 2030 de bebouwingsgrens. De bebouwingsgrenzen van Enschede mogen niet overschreden worden; toekomstige verstedelijking dient binnen deze grens plaats te vinden. De 'groene gebieden' zullen als groengebieden gevrijwaard blijven van verstedelijking.

De ruimtelijke ontwikkelingsvisie heeft drie hoofddoelstellingen:

  • scheefheid bestrijden;
  • versterken kernkwaliteiten; het versterken van de kernkwaliteiten van de stad, die in hun onderlinge samenhang Enschede tot een unieke en aantrekkelijke stad maken;
  • waarborgen van duurzaamheid; verantwoord omgaan met ruimtegebruik, ruimtelijke structuur en kwaliteit, cultuurhistorie, natuur, landschap en waterstromen.

Met name de derde doelstelling is van belang voor de ontwikkelingen op de Boeldershoek. Bij alle ontwikkelingen van Twence moet naar het waarborgen van duurzaamheid worden gekeken.

Mobiliteitsplan Enschede 2004-2015

De hoofddoelstelling voor het Mobiliteitsplan 2004-2015 (4 oktober 2004) luidt: “Het op peil houden van de bereikbaarheid van Enschede-West en Enschede-Centrum, beide als economische kerngebieden van Enschede, alsmede het op peil houden van de leefbaarheid in de verblijfsgebieden, zowel binnen de bebouwde kom als in het buitengebied.”

Deze 'gebiedsgerichte' hoofddoelstelling omvat drie subdoelen, te weten:

  • 1. het op peil houden van de bereikbaarheid van Enschede-Centrum voor bezoekers uit Enschede, de regio en Duitsland, alsmede voor werknemers in het centrum;
  • 2. het op peil houden van de bereikbaarheid van Enschede-West voor werknemers uit de regio en uit Enschede;
  • 3. het op peil houden van de leefbaarheid en verkeersveiligheid binnen verblijfsgebieden voor bewoners en bezoekers.

Meer kwaliteit en realistische doelen… - Herijking Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie -Binnenstadsvisie - Mobiliteitsvisie

Op 22 juni 2009 heeft de gemeenteraad van Enschede de "Herijking van de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie vastgesteld. Integraal onderdeel hiervan is een visie op de binnenstad (Binnenstadsvisie) en mobiliteit (Mobiliteitsvisie). De visie zal vervolgens worden vertaald in een structuurvisie op grond van de Wet ruimtelijke ordening. Onder het motto "meer kwaliteit, realistische doelen" wordt een volgende stap gezet in de ontwikkeling van de stad:

  • meer kwaliteit in de ontwikkeling van de binnenstad;
  • meer kwaliteit in de samenstelling van onze woningvoorraad;
  • meer kwaliteit in de bereikbaarheid van Enschede vanuit de Euregio en direct daarbuiten;
  • meer kwaliteit in het aanbod van onze bedrijventerreinen;
  • meer kwaliteit voor ons buitengebied.

Naar verwachting wordt deze visie begin 2011 in procedure gebracht.

Toekomstvisie Enschede 2020

Volgens de Toekomstvisie Enschede 2020 (17 december 2007) dient ervoor gezorgd te worden dat Enschede in 2020:

  • een zeer sterke centrumpositie heeft in de Euregio met grootstedelijke allure en top culturele uitstraling;
  • een zeer sterke werkgelegenheidsfunctie heeft in de Euregio en een goed opgeleide beroepsbevolking;
  • groen en duurzaam onlosmakelijk verbonden heeft met het leven in Enschede.
  • sociale stijging en binding heeft gerealiseerd voor haar bewoners;
  • het imago heeft van Europese kennisstad.

De Toekomstvisie Enschede 2020 beoogt richting te geven aan het gemeentelijk beleid tot 2020. De toekomstvisie moet daarmee in ieder geval aan twee kenmerken voldoen: richting geven en inspireren. Meer concreet geeft de Toekomstvisie richting aan het opstellen van een Kadernota. De Kadernota geeft vervolgens weer richting aan het opstellen van de gemeentelijke programmabegroting. De Toekomstvisie is de top van de gemeentelijke beleidspiramide; een top die tot 2020 behouden blijft, waarbij de basis jaarlijks wordt gewijzigd.

De gemeenteraad heeft op 2 juli 2007 de Kadernota 2008 vastgesteld. Deze Kadernota is uitgewerkt in de programmabegroting 2008-2011, die op 12 november 2007 is vastgesteld. In beide documenten werken veel van de ambities uit de Toekomstvisie door, de debatten over de Toekomstvisie waren volop aan de gang ten tijde van het opstellen van de Kadernota. In de Kadernota en de programmabegroting zijn drie strategische opgaven uitgewerkt: Enschede werkt, Stad Enschede en Ons Enschede. Deze strategische opgaven zijn de eerste belangrijke stappen in de realisatie van de Toekomstvisie.

Buitenkans, Gids voor het buitengebied

In 2005 is naar aanleiding van de toenemende dynamiek in het buitengebied de nota "Verkenning Toekomst Buitengebied” geschreven. “Buitenkans, gids voor het buitengebied” (22 juni 2008), is de vervolgstap daarop. De gids voor het buitengebied gaat er van uit dat voor het buitengebied niet meer kan worden volstaan met het terughoudende beleid, zoals dat in het bestemmingsplan Buitengebied 1996 is neergelegd. Door de provincie en het Rijk zijn de deuren naar meer mogelijkheden voor het platteland opengezet. Ook de gemeente Enschede ziet het bieden van nieuwe mogelijkheden als een impuls voor het buitengebied, waarbij er tegelijkertijd wel gewaakt moet worden over de landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden.

In de "Verkenning Toekomst Buitengebied” was al aangegeven dat ontwikkelingen kansen voor het buitengebied kunnen zijn. Kansen die moeten leiden tot economische draagkracht, maar ook tot een grotere publieke rijkdom in de vorm van natuurschoon, cultuurhistorie, rust, duisternis, biodiversiteit en toegankelijkheid. Met “Buitenkans, gids voor het buitengebied”, krijgen deze ambities vorm.

Het buitengebied van Enschede kenmerkt zich door een afwisselend landschap met grote landschappelijke, historische en ecologische waarden. Het buitengebied is een typisch Twents verwevingslandschap: een mix van landbouw, bosbouw en natuur op een voor Nederland relatief reliëfrijke ondergrond (de stuwwal) bepaalt het aanzien. De aanwezigheid van de vele landgoederen en hun hoge esthetische kwaliteiten voegen een extra Enschedese dimensie toe aan het Twentse landschap. De gemeente wil de huidige waarden en identiteiten bewaren en deze richtinggevend laten zijn bij ontwikkelingen en initiatieven.

Het Enschedese buitengebied moet:

  • kwalitatief hoogwaardig zijn in de zin van landschappelijke identiteit en diversiteit, beleefbaar cultureel erfgoed en grote ecologische waarden;.
  • vitaal en leefbaar zijn met voldoende perspectieven voor de landbouw en andere economische activiteiten;
  • beleefbaar en toegankelijk zijn voor de Enschedese stedeling en andere bezoekers;
  • een gebied zijn waar men rust, ruimte, stilte en duisternis kan ervaren.

De gids voor het buitengebied is opgesteld om uitvoering te kunnen geven aan de ambitie om meer mogelijk te maken in het buitengebied en tegelijkertijd de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren. De gids is het instrument om sturing te geven aan nieuwe ontwikkelingen, ruimtelijke kwaliteit is daarbij leidend.

Groenstructuur-actieplan

Het Groenstructuur-actieplan (GRAP; 27 juni 2005) heeft tot taak de kwaliteit en identiteit van het groen in de toekomst te waarborgen en te verbeteren. Er zijn drie belangrijke aandachtspunten:

  • verschijningsvorm: het groen moet aansluiten bij het karakter van de stad en het omliggende landschap. Dit speelt met name bij het ontwerp en de inrichting van de groenonderdelen op stedelijk niveau;
  • functioneel: het groen heeft een aantal duidelijke functies en moet daaraan kunnen voldoen. De groenonderdelen worden met name hierop beoordeeld;
  • gebruik en beheer: om het groen in de dagelijkse praktijk te laten slagen is een goede balans tussen ontwerp, gebruik en beheer noodzakelijk.

Belangrijke uitgangspunten voor de verschijningsvorm van het groen zijn:

  • landschap als onderlegger;
  • aansluiten bij (historische) structuur van de stad;
  • bestaande groenstructuur;
  • bijdragen aan ordening en identiteit;
  • noodzaak van een groen netwerk.

Er zijn drie functies van groen te onderscheiden:

  • de gebruiksmogelijkheden voor bewoners en bezoekers;
  • de ecologische (verbindings)waarde;
  • de ruimtelijke identiteit en structurerende betekenis.

Bij gebruik en beheer zijn de volgende punten van belang:

  • voortdurende toetsing gebruik vs. ontwerp;
  • beheerbewust ontwerpen en ontwerpbewust beheren;
  • beheer en onderhoud op het juiste niveau;
  • vervanging van versleten groen.

In de toekomst komen enkele integrale ontwikkelingen in beeld waarin het groen een belangrijke plek verdient, een van deze opgaven is de zogenaamd 'A35-zone'. Voor deze zone wordt een integrale visie opgesteld over de ontwikkelingsmogelijkheden van de zone rond de A35 (onder andere overkluizing van de rijksweg).

Watervisie Enschede, de blauwe aders terug in de stad

De “Watervisie Enschede, de blauwe aders terug in de stad” is door de gemeenteraad van Enschede vastgesteld in oktober 2002. De missie van de watervisie is het aanzetten tot het aanpakken van problemen en het grijpen van de kansen in het stedelijk waterbeheer. Ter ondersteuning van de missie zijn in de watervisie drie doelstellingen opgenomen:

  • water moet een leidende rol vervullen bij de ruimtelijke inrichting;
  • samenwerking tussen de verschillende 'waterpartners' (bijvoorbeeld het waterschap), de gemeentelijke organisatie en samenwerking tussen de gemeente en de bewoners moet bevorderd worden;
  • water moet weer in de belevingswereld van de bewoners komen.

Om de watervisie in 2030 werkelijkheid te kunnen laten zijn, moet de visie een samenhangend geheel vormen en moeten betrokken partijen intensief met elkaar samenwerken. Het geraamte van de watervisie bestaat uit een viertal leidende principes, die zijn afgeleid uit de richtlijnen die de rijksoverheid heeft vastgesteld voor het waterbeheer in Nederland:

  • vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren: regenwater dient zo min mogelijk uit het stedelijk gebied afgevoerd te worden. De achtergrond van dit principe is dat door versnelde afvoer van hemelwater stroomafwaarts problemen in de waterhuishouding ontstaan;
  • herstellen van de nierwerking: het zoveel mogelijk scheiden van schone en vuile waterstromen, waarbij het schone water mogelijkheden biedt tot (her)gebruik en het vuile water afgevoerd moet worden naar de zuivering;
  • een doelmatige waterketen: minimaliseren van de kosten van de keten, het minimaliseren van de negatieve effecten op het milieu en het vergroten van de dienstverlening naar de gebruiker van de waterketen;
  • beleving van water: door water een expliciete rol te geven in de leefomgeving van mensen, kan de kwaliteit van de ruimtelijke inrichting worden vergroot.

De principes zijn vervolgens vertaald naar een beeld voor het waterbeheer in 2030. De zogenaamde 'blauwe aders' (waterlopen) vormen de hoofdstructuur van het beeld. De rode stippellijn in afbeelding 2.2 stelt de waterscheiding voor. De ader ten oosten van de waterscheiding (pijl 1), zorgt voor afvoer van hemelwater in het Dinkelsysteem. De aders ten westen zorgen voor afvoer van hemelwater in het Reggesysteem en het Twentekanaal. De zoekgebieden voor deze aders zijn voor een deel al ingevuld zoals de blauwe ader parallel aan de spoorlijn (pijl 3). Daarnaast is de planvorming voor de reconstructie van de Roombeek (deel van pijl 2) al in een vergevorderd stadium. De blauwe ader moet afwateren op het universiteitsterrein. Ook zijn evenwijdig aan de A35 voorzieningen getroffen voor het transport van oppervlaktewater. Hier kunnen zowel een ader uit Enschede-Zuid (pijl 6), als een ader uit het centrum (pijl 5) op aangesloten worden. De slagader vanuit het centrum naar de haven in het Twentekanaal (pijl 4) moet nog volledig gerealiseerd worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0012-0302_0003.jpg"

Afbeelding 2.2 Blauwe Aders Enschede

Op het niveau van de wijken en percelen dient het regenwater afgekoppeld te worden. Aanvullend dient het regenwater zoveel mogelijk binnen de wijk (stedelijk gebied) geïnfiltreerd, geborgen en zichtbaar gemaakt te worden.

Gemeentelijk Rioleringsplan

In het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) zijn de watertaken van de gemeente vastgelegd voor de periode 2009 tot 2013. Het GRP is door de gemeenteraad vastgesteld in maart 2009.

De gemeentelijke watertaken zijn:

  • inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater;
  • inzamelen en verwerken van afvloeiend hemelwater, als dit redelijkerwijs niet van particulieren kan worden verwacht;
  • voorkomen van structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand, voor zover dit niet tot de zorg van het waterschap, de provincie of particulieren behoort;

Met als randvoorwaarden:

  • doelmatigheid;
  • zo min mogelijk overlast voor de omgeving;
  • zo min mogelijk nadelige gevolgen voor het milieu.

Zoals al blijkt uit de doelomschrijvingen, zijn de taken van de gemeente begrensd. De gemeentelijke taken zijn beperkt tot doelmatige zorg en een deel van de taken behoort toe aan het waterschap, de provincie en particulieren. Voor particulieren is het belangrijk om te weten wat zij van de gemeente kunnen verwachten en waar zij zelf verantwoordelijk voor zijn. Hieronder is aangegeven wat de taakopvatting van de gemeente is voor het afval-, hemel- en grondwater.

Taakopvatting afvalwater

De gemeente draagt zorg voor het inzamelen en transporteren van al het stedelijk afvalwater dat vrijkomt binnen het grondgebied van Enschede, dit omvat al het huishoudelijk afvalwater, of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater. Het is wel vereist dat het afvalwater wordt aangeboden volgens de daaraan gestelde regels. Concreet betekenen deze regels dat de gemeente zorgt voor (vuilwater)riolering vanaf de erfgrens. Het afvalwater wordt door de gemeente naar de rioolwaterzuivering (RWZI) getransporteerd. Het zuiveren van dit water is een taak van het waterschap Regge en Dinkel.


Bij de zorg voor het afvalwater kan voor een alternatief worden gekozen, zoals een IBA (individuele behandeling afvalwater). Verder zijn er enkele gebieden waar de gemeente is vrijgesteld van de rioleringszorg. Hier hebben bewoners zelf hun afvalwaterlozing gesaneerd, meestal met een IBA.

Taakopvatting hemelwater

De gemeente zorgt voor het inzamelen en verwerken van afvloeiend hemelwater, als dit doelmatig is en redelijkerwijs niet van particulieren kan worden verwacht dat zij het hemelwater zelf verwerken. De doelmatigheid en redelijkheid is afhankelijk van:

  • het soort gebied (stedelijk versus landelijk);
  • de bestaande situatie (bestaande wijken versus in-/uitbreidingen en herinrichtingen);
  • de grootte van de percelen;
  • de mogelijkheden voor infiltratie (bodemgesteldheid);
  • de mogelijkheden voor afvoer naar oppervlaktewater;
  • het stelseltype van de bestaande riolering (vuilwater-, gemengde of gescheiden riolering);
  • de bestaande situatie en de termijn waarbinnen de afvoersituatie kan worden aangepast.

Afkoppelen

De gemeente ziet het tevens als haar taak om het inzamelen en verwerken van hemelwater los te koppelen van het afvalwater,dit wordt aangeduid met de term afkoppelen. Afkoppelen betekent: de hemelwateraansluitingen van de (vuilwater)riolering afhalen.

Taken voor particulieren

Waar de gemeente niet voor het hemelwater zorgt, moeten particulieren dit zelf doen. Deze zorg zal worden vastgelegd in een gemeentelijke 'hemelwaterverordening' (op grond van Wet milieubeheer (Wm) artikel 10.32a). In de verordening wordt ook aangegeven wanneer en hoe particulieren verplicht zijn om af te koppelen, of het hemelwater op een bepaalde manier aan te sluiten.

Vanuit het Gemeentelijk Rioleringsplan worden de volgende eisen gesteld aan verwerking van hemelwater:

  • hemelwater dient op eigen grond te worden verwerkt, met een minimale eis van 20 mm;
  • voor de verwerking geldt de eis van infiltreren in de bodem.

Welstandsnota Enschede

In de Welstandsnota Enschede (juli 2004) is de gemeente Enschede opgedeeld in 21 verschillende gebieden (categorieën) met specifieke kenmerken en ieder een eigen identiteit. Het plangebied Boeldershoek is gelegen in de categorie 'Industriële complexen'. Deze categorie laat zich omschrijven als: “de resten van het roemruchte industriële verleden van de stad en de nieuwe industrieën met hun functionele, technische vormgeving.” De Boeldershoek wordt nauw omsloten door de categorie 'Vrije landelijke bebouwing', welke zich laat omschrijven als: “De landelijke woningen en gebouwen die alleen of in kleine buurtschappen in het landschap rondom Enschede staan.”

Voor de Boeldershoek geldt dat alle gebouwen en constructies op het terrein een industrieel karakter moeten hebben, een samenhang moeten vormen en een mooie skyline richting de omgeving moeten vormen. Voor de omgeving van de Boeldershoek geldt dat bebouwing ten gunste van het landschap is. Bebouwing moet harmoniëren met bebouwing in de naaste omgeving.

Bestemmingsplan Buitengebied 1996

Het plangebied wordt, voor zover gelegen op grondgebied van de gemeente Enschede, begrensd door het bestemmingsplan “Buitengebied 1996”. Het gebied ten westen van het plangebied is in het bestemmingsplan buitengebied grotendeels bestemd voor 'agrarisch gebied', volgens de planvoorschriften zijn gronden met deze bestemming bestemd voor 'de uitoefening van het agrarisch bedrijf en voor de instandhouding van landschapselementen'.

Een terrein, gelegen aan de zuid-westhoek van de Twekkelermarkeweg en de Oude Boekelosedijk, heeft de bestemming 'bos'. Gronden met de bestemming bos zijn bestemd voor 'de houtproductie, de extensieve recreatie en voor de bescherming, instandhouding en verbetering van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden'. Het bosterrein heeft als gastbestemming 'hondensport'.

Het gebied ten zuiden van de Boeldershoek (aan de overzijde van de Rijksweg 35) heeft eveneens deels de bestemming 'bos'. Het gedeelte, gelegen aan de zuid-oosthoek van de Rijksweg 35 en de Vloeiweidenweg, heeft de bestemming 'bos met ecologische waarden'. Gronden met deze bestemming zijn bestemd voor 'de bescherming, instandhouding en verbetering van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden en voor de productie en extensieve recreatie'. De rest van het gebied ten zuiden van de Rijksweg 35 heeft de bestemming 'agrarisch gebied met landschappelijke waarden'. Gronden met deze bestemming zijn bestemd voor 'de uitoefening van het grondgebonden agrarisch bedrijf en voor het behoud en het herstel van de aanwezige landschappelijke waarden'. Het gebied ten oosten van de Boeldershoek heeft eveneens de bestemming 'agrarisch gebied met landschappelijke waarden'.

Bij het opstellen van het onderhavige bestemmingsplan is rekening gehouden met de bestemmingen van de omliggende gebieden.

2.5.2 Gemeente Hengelo

Structuurvisie Hengelo 2030

De gemeente Hengelo heeft haar visie voor de stad beschreven in de Structuurvisie Hengelo 2030 (9 september 2008). In de toekomst blijft groei mogelijk, maar grote uitbreiding van de stad is minder belangrijk geworden. De bevolking groeit namelijk minder hard, terwijl de vraag naar een hoogwaardige woon- en werkomgeving toeneemt.

Hengelo is zowel stad als dorp en wil die sterke kwaliteit verder ontwikkelen. Goede stedelijke voorzieningen, een groene omgeving op loop- en fietsafstand en een gezellige binnenstad, dat is wat de inwoner van Hengelo wil.

Op basis van haar kwaliteiten en de maatschappelijke trends, formuleert de gemeente Hengelo in haar toekomstverkenning vijf ambities:

  • de economische structuur versterken;
  • van de Hengelose binnenstad een aantrekkelijke ontmoetingsplaats maken;
  • de sociale kwaliteit van de stad behouden en verbeteren;
  • het Twentse landschap rondom Hengelo versterken en met de stad verbinden;
  • de kwaliteit van de stad verhogen door gerichte en kleinschalige verbeteringen.

Herontwikkeling en revitalisering van het industrieterrein Twentekanaal is één van de kernprojecten in het kader van de structuurvisie. Tot het kernproject behoren tevens 'het waterfront', de uitbreiding met bedrijventerrein Boeldershoek-Oost, de terminal water, het spoor en de weg, het CTT, AkzoNobel, Thales en Twence.

Gemeentelijk verkeers- en Vervoersplan

Een goede verkeers- en vervoersinfrastructuur is van groot belang voor het behouden en versterken van de kwaliteiten van de stad Hengelo. Het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) van juli 2003 is ontwikkeld om bestaande en te verwachten verkeers- en vervoersknelpunten op te lossen. Voor het sociaal en economisch functioneren van Hengelo is een goede bereikbaarheid van grote waarde. Behoud en versterking van bereikbaarheid in de toekomst is zeer belangrijk om de sociale en economische 'motorfunctie' tezamen met Enschede en Almelo, voor de eigen bewoners en voor de inwoners van de regio, te kunnen vervullen. (Flankerende) maatregelen als dynamisch verkeersmanagement, vervoersmanagement, parkeermaatregelen (sturend parkeerbeleid), locatiebeleid, stadsdistributie en tariefexperimenten openbaar vervoer spelen een belangrijke rol om de leefbaarheid en verkeersveiligheid samen met het vraagstuk bereikbaarheid te verbeteren.

Voor een toekomstige uitbreiding van de A35 is een bebouwingsvrije zone van 100 meter, gemeten uit de as van de hoofdrijbaan, gereserveerd. Bij de op- en afritten geldt een afstand van 50 meter uit de zijkant van de naastgelegen verharding. In deze zone mag geen bebouwing worden gerealiseerd, tenzij hiervoor vrijstelling is verleend door Rijkswaterstaat.

De gemeente Hengelo heeft voor de lokale hoofdwegenstructuur gekozen voor een tangentensysteem (Oost- en Westtangent). Industrieterrein Twentekanaal-Zuid is gelegen aan de Oosttangent. De Oosttangent wordt gevormd door de Verlengde Kuipersdijk, Kuipersdijk, Laan van Driene en Verlengde laan van Driene, de Diamantstraat en een verlenging van de Diamantstraat. De tangenten hebben de functie de verschillende stadsdelen met elkaar te verbinden met een wegensysteem, waarop het gemotoriseerd verkeer zich vlot kan afwikkelen.

In verband met de ontwikkeling van “Hart van Zuid” is een nieuwe wegverbinding noodzakelijk tussen de Breemarsweg en de Centrumring-Zuid. Deze verbinding zal zorgdragen voor ontlasting van de bestaande buurtontsluitingswegen in Zuid en tevens een verbinding zijn tussen rijksweg A35 en het station Hengelo, als centraal openbaar vervoerknooppunt van Twente.

Ten aanzien van het goederenvervoer streeft de gemeente naar 'modal shift', dat wil zeggen dat gemeente streeft naar een verschuiving van wegtransport naar watertransport en railtransport. Een belangrijke stap naar modal shift is de water/wegterminal aan het Twentekanaal. Het Twentekanaal is vergroot tot vaarklasse 5a. Daartoe zijn een aantal bruggen verhoogd, zodat grotere schepen Hengelo kunnen bereiken via de IJssel en het Twentekanaal.

Masterplan Twentekanaal

Diverse oorzaken, waaronder veroudering en veranderende eisen van bedrijven, hebben er toe bijgedragen dat er op het industrieterrein Twentekanaal situaties zijn ontstaan die de kwaliteit van het terrein aantasten. De aangetaste kwaliteit kan tot gevolg hebben dat zich negatieve ontwikkelingen gaan voordoen, zoals het vertrekken van bedrijven of het verlies van werkgelegenheid. Met de juiste maatregelen kunnen deze ontwikkelingen in positieve zin worden bijgebogen. Het Masterplan Twentekanaal (9 november 2004), met daaraan gekoppeld een uitvoeringsprogramma, moet een bijdrage leveren aan de doelstelling om het industrieterrein Twentekanaal ook in de toekomst een strategische rol te laten spelen in het ruimtelijk-economisch functioneren van Hengelo.

Vanuit het streven naar kwaliteitsverbetering wordt 'clustering' en 'segmentering' van activiteiten, en het verbeteren van de beeldkwaliteit, als belangrijke instrumenten gezien. Voor wat betreft de segmentering worden een viertal accenten (met bijbehorende beeldkwaliteit) gezien:

  • gemengde bedrijvigheid (gemiddelde tot hoge beeldkwaliteit, middelgrote tot kleine eenheden);
  • logistiek (gemiddelde beeldkwaliteit, grotere eenheden);
  • industrie (gemiddelde beeldkwaliteit, grotere eenheden);
  • hightech (hoge beeldkwaliteit, middelgrote eenheden).

Langs de ontsluitingsassen op het industrieterrein wordt gestreefd naar een hoge beeldkwaliteit.

Herstructurering wordt in het masterplan genoemd als een instrument om te komen tot een invulling van het industrieterrein die beter aansluit bij de huidige eisen.

Waterplan Hengelo

Vanuit het Waterplan Hengelo (20 juni 2006) wordt ingezet op herstel van de bekenstructuur, waarbij de Berflobeek tot de hoofdstructuur wordt gerekend.

In geval van ontwikkelingen (inbreiding en uitbreiding) gelden een aantal algemene uitgangspunten van beleid waarmee rekening dient te worden gehouden:

  • het afvalwater (het zwarte afvalwater van toilet, het grijze bedrijfsafvalwater) wordt afgevoerd naar de RWZI middels riolering;
  • het hemelwater wordt zo min mogelijk verontreinigd en komt ten goede aan het lokale water- of grondwatersysteem. Een zichtbare oppervlakkige afvoer heeft daarbij de voorkeur boven afvoer door buizen, vanwege het grotere risico op ongewenst lozingsgedrag en foutieve aansluitingen bij buizen;
  • infiltratie van hemelwater in de bodem via een graspassage is de beste optie, omdat hiermee zuivering, retentie en grondwateraanvulling worden gerealiseerd, waarbij wadi's de voorkeur genieten;
  • bij het ontwerp van het bouwwerk een zodanig samenspel van dakvlakken, dakgoten, regenpijpen en perceelsgoten kiezen dat het water niet in riolen onder de grond hoeft;
  • bij het stedenbouwkundige plan moet hierbij notie worden genomen van het feit dat water van hoog naar laag stroomt, waarmee water dan een ordenend principe voor het plan is;
  • een goed alternatief in geval van bedrijventerreinen met risico op vervuiling is een verbeterd gescheiden rioolstelsel met retentievijvers;
  • de afvoerpiek uit het plangebied wordt afgevlakt door berging in de wadi's en/of retentievijvers;
  • het grondwater wordt zoveel mogelijk aangevuld met schoon infiltrerend water;
  • hoge grondwaterstanden in natte winterperioden worden beteugeld met drainage in de openbare weg en eventueel op de kavels zelf. De drainage voert af naar een wadi of naar oppervlaktewater, dus niet naar de RWZI;
  • in de bouwwerken wordt vochtoverlast door hoge grondwaterstanden geminimaliseerd door te bouwen zonder kruipruimten en door eventuele kelders waterdicht te maken;
  • het oppervlaktewater wordt liefst op fraaie wijze geïntegreerd in het stedenbouwkundig plan, zodanig dat het water beleefbaar is en goed te beheren is;
  • per project moet in overleg met de afdeling wegen, groen en water van de gemeente en met het waterschap Regge en Dinkel worden gezocht naar maatwerk.

Kadernota 2009-2012

In de Kadernota 2007-2010 (13 februari 2007) zijn bestuurlijke topprioriteiten geformuleerd voor de gemeente Hengelo. Het college van Burgemeester en wethouders geeft hoge prioriteit aan de revitalisering van industrieterreinen, het zuidelijk stadsdeel (Twentekanaal) is daarin topprioriteit. Door te investeren in het gebied Twentekanaal wil het college de transformatie naar een modern bedrijventerrein stimuleren. Vrijkomende ruimte kan worden benut, de betekenis van het kanaal wordt versterkt en de kwaliteit en profilering wordt aangepakt. De Kadernota 2009-2012 (24 juni 2008) is een actualisatie en bijsturing van de Kadernota 2007-2010. De Kadernota 2009-2012 is vooral gericht op de jaren 2009 en 2010.

Geluidbeleid

Omdat de actualisering van het bestemmingsplan voor de Boeldershoek binnen het huidige zonebesluit wordt gerealiseerd en er geen nieuw zonebesluit wordt genomen, behoeft het gemeentelijke geluidbeleid niet te worden ingezet.