direct naar inhoud van Artikel 9 Natuur
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0007-0301

Artikel 9 Natuur

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de ecologische, landschappelijke en natuurwaarden van beboste gronden, heidegebied, rietvelden, hooilanden, moerasgebiedjes en schraalgrasvelden;
  • b. ecologische verbindingszone;
  • c. bosbouw en houtproductie;
  • d. waterhuishoudkundige doeleinden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven', ook voor scoutingactiviteiten;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - hondenvereniging' ook voor een hondenvereniging;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning', ook voor een recreatiewoning;

met daaraan ondergeschikt:

  • h. wegen en paden;
  • i. watergangen, met dien verstande dat op de gronden gelegen binnen een strook van maximaal 5 meter aan weerszijden van de watergangen, uitsluitend voorzieningen ten behoeve van het waterstaatkundig beheer zijn toegestaan;
  • j. waterstaatsdoeleinden;
  • k. extensief grondgebonden agrarisch medegebruik;
  • l. recreatief, religieus en educatief medegebruik;
  • m. nutsvoorzieningen;
  • n. voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', ook voor nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • p. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen

Op of in deze grond mogen geen gebouwen worden gebouwd, dit met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' en 'verenigingsleven'. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' geldt het volgende:
    • 1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter;
    • 2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
    • 3. de inhoud mag niet meer bedragen dan 200 m3;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven' geldt het volgende:
    • 1. ter plaatse is een gebouw toegestaan ten dienste van de scoutingactiviteiten, met een oppervlakte van maximaal 30 m2;
    • 2. voorts zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3 meter.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, zoals banken, hoogzitters, uitkijktorens etc. met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen;
  • c. de bouw van ecotunnels, faunapassages, uittreeplaatsen en andere bouwwerken ten behoeve van de ecologische verbindingszone is toegestaan.
9.2.3 Nutsvoorzieningen

In afwijking van het bepaalde in 9.2.1 en 9.2.2 gelden voor het bouwen van nutsvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een bouwwerk mag maximaal 25 m2 bedragen;
  • b. de goothoogte mag maximaal 3 meter bedragen.
9.3 Nadere eisen
9.3.1 Stellen van nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.3.2 Procedure nadere eisen

Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van nadere eisen als bedoeld in artikel 9.3.1 is de procedure van toepassing zoals vermeld in artikel 39.2 van het plan.

9.4 Ontheffing van de bouwregels
9.4.1 Verlenen van ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen:

  • a. van het bepaalde in 9.2.1 teneinde het bouwen van gebouwtjes in de vorm van schuilhutten, materiaalbergingen en dergelijke te kunnen toestaan, mits voldaan wordt aan de criteria uit de 'Beleidsnotitie schuilstallen' zoals opgenomen in bijlage 12;
  • b. van het bepaalde in 9.2.2 onder a. voor een hoogte van erf- en terreinafscheidingen tot maximaal 3 meter;
  • c. van het bepaalde in 9.2.2 onder b. voor een hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 5 meter;
  • d. de in dit lid genoemde ontheffingen worden slechts verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van de natuurwetenschappelijke, cultuurhistorische en landschappelijke waarden van het gebied waarop de bestemming 'Natuur' van toepassing is;
  • e. van het verbod tot bouwen binnen 5 meter aan weerszijden van de watergang zoals opgenomen in artikel 9.1 onder i., mits de waterbeheerder is gehoord.
9.4.2 Procedure ontheffing

Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 9.4.1 is de procedure van toepassing zoals vermeld in artikel 39.3 van het plan.

9.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 Wro wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen en producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. lawaaisporten;
  • c. voor zover het betreft de gronden ter plaatse van een nadere aanduiding (als bepaald in 9.1) het gebruik voor andere activiteiten dan ter plaatse ingevolge de aanduiding is toegestaan.
9.6 Ontheffing van de gebruiksregels
9.6.1 Verlenen van ontheffing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 9.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

9.6.2 Procedure ontheffing

Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 9.6.1 is de procedure van toepassing zoals vermeld in artikel 39.3 van het plan.

9.7 Aanlegvergunning
9.7.1 Aanlegvergunning
  • a. Het is verboden op de tot 'Natuur' bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
    • 1. het verwijderen van houtopstanden;
    • 2. het ontgronden, diepwoelen, diepploegen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    • 3. het aanbrengen van verhardingen;
    • 4. het aanbrengen van ondergrondse leidingen;
    • 5. het aanleggen van inundatiegebieden, retentiegebieden en retentievijvers;
    • 6. het graven of dempen, verdiepen of verbreden van beken, sloten of daarmee gelijk te stellen waterlopen;
    • 7. het aanplanten van bomen en/of houtgewas over een oppervlakte van meer dan 50 m2;
    • 8. het aanleggen van verharde en halfverharde wegen en paden;
    • 9. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik en het educatief medegebruik;
    • 10. het aanleggen van ligplaatsen voor vaartuigen;
    • 11. het aanbrengen van drainage;
    • 12. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.
  • b. Het onder a. genoemde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
    • 1. welke betreffen het normale onderhoud en/of plaatsvinden in het kader van natuur- en bosbeheer dan wel voor zover het leidingen betreft, het normale onderhouden beheer van leidingen;
    • 2. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan reeds een aanlegvergunning is verleend;
    • 3. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
  • c. De onder a. genoemde aanlegvergunning kan slechts worden verleend indien:
    • 1. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan natuurwetenschappelijke en/of cultuurhistorische en/of landschappelijke waarden van de gronden;
    • 2. is aangetoond dat er geen belemmeringen zijn op grond van het bepaalde in de Ontgrondingenwet;
    • 3. is aangetoond dat er geen belemmeringen zijn op grond van het bepaalde in de Flora en Faunawet.
9.7.2 Procedure aanlegvergunning

Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van een aanlegvergunning als bedoeld in artikel 9.7.1 is het bepaalde in artikel 39.4 van toepassing.