direct naar inhoud van Artikel 10 Recreatie
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0007-0301

Artikel 10 Recreatie

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. (dag)recreatieve voorzieningen voor zover de bestemmingsvlakken zijn gelegen op de volgende adressen:

Adres   Dagrecreatieve voorziening  
Twekkelerweg 323 - 331   Attractiepark "De Waarbeek"  
Twekkelerweg ong.   Parkeren "De Waarbeek"  

met daaraan ondergeschikt:

  • b. horecavoorzieningen (waaronder niet begrepen een discotheek);
  • c. vergader/congresruimten;
  • d. onderhoudsruimten voor attracties;
  • e. attracties ten behoeve van de (dag)recreatieve voorziening;
  • f. watergangen, met dien verstande dat op de gronden gelegen binnen een strook van maximaal 5 meter aan weerszijden van de watergangen, uitsluitend voorzieningen ten behoeve van het waterstaatkundig beheer zijn toegestaan;
  • g. wegen en paden;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;

met de daarbijbehorende:

  • l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 15 meter, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
  • c. het bebouwingspercentage bedraagt maximaal 20%, dan wel het bestaande bebouwingspercentage indien deze meer bedraagt;
  • d. de dakhelling van een gebouw mag niet minder dan 120 en met meer dan 450 bedragen, dan wel de bestaande dakhelling indien deze meer of minder bedraagt;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' mogen geen gebouwen worden opgericht.
10.2.2 Attracties

Binnen deze bestemming mogen attracties / attractietoestellen ten behoeve van dagrecreatieve voorzieningen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regel:

  • de bouwhoogte mag maximaal 20 meter bedragen, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt.
10.2.3 Bedrijfswoningen

Binnen deze bestemming mogen bedrijfswoningen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend binnen een bouwvlak ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" worden gebouwd;
  • b. per bouwvlak is maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b. zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 2e bedrijfswoning' twee bedrijfswoningen toegestaan;
  • d. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m3, dan wel de bestaande inhoud indien deze meer bedraagt;.
  • e. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 meter, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer bedraagt;
  • f. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 meter, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt;
  • g. herbouw van bestaande bedrijfwoningen is uitsluitend toegestaan indien en voor zover:
    • 1. de herbouw grotendeels plaatsvindt op de (voor zover aanwezig) bestaande fundamenten;
    • 2. de voorgevel van de te herbouwen bedrijfswoning wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevelrooilijn.
10.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van lichtmasten en antennes mag ten hoogste 12 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4,5 meter bedragen.
  • d. de bouwhoogte van antennes, speelattributen en sportveldvoorzieningen mag ten hoogste 15 meter bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van een parkeerterrein worden gebouwd zoals erfafscheidingen, verlichtingsmasten etc.
10.3 Nadere eisen
10.3.1 Stellen van nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.3.2 Procedure nadere eisen

Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van nadere eisen als bedoeld in artikel 10.3.1 is de procedure van toepassing zoals vermeld in artikel 39.2 van het plan.

10.4 Ontheffing van de bouwregels
10.4.1 Verlenen van ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. de voorgeschreven goot- en bouwhoogten van gebouwen, met dien verstande dat:

de voorgeschreven goot- en bouwhoogten met maximaal 10% mogen worden vergroot, indien dat vanuit welstandstechnisch en/of stedenbouwkundig oogpunt wenselijk is;

  • b. de voorgeschreven dakhelling, mits het landelijk karakter van het gebied hierdoor niet onevenredig wordt aangetast;
  • c. de bouwhoogte van attracties, antennes en verlichtingsmasten;
  • d. het bepaalde onder 10.2.3 onder g. teneinde herbouw van een bedrijfswoning buiten de bestaande funderingen en/of voorgevelrooilijn toe te staan mits:
    • 1. de herbouw in ieder geval plaatsvindt binnen het bouwvlak;
    • 2. de herbouw buiten de bestaande funderingen en/of voorgevelrooilijn stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
    • 3. door de herbouw buiten de bestaande funderingen en/of voorgevelrooilijn het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig wordt aangetast;
    • 4. de nieuwe situering van de bedrijfswoning niet leidt tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van omliggende (agrarische) bedrijven, voortvloeiende uit de milieuomgeving;
  • e. het verbod tot bouwen binnen 5 meter aan weerszijden van de watergang zoals opgenomen in artikel 10.1 onder f., mits de waterbeheerder is gehoord.
10.4.2 Procedure ontheffing

Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 10.4.1 is de procedure van toepassing zoals vermeld in artikel 39.3 van het plan.

10.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 Wro wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. voor doeleinden anders dan bepaald in 10.1;
  • c. detailhandel, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenfunctie ten dienste van de bestemming;
  • d. het gebruik voor woondoeleinden met uitzondering van de toegestane bedrijfswoningen.
10.6 Ontheffing van de gebruiksregels
10.6.1 Verlenen van ontheffing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 10.5indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

10.6.2 Procedure ontheffing

Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 10.6.1 is de procedure van toepassing zoals vermeld in artikel 39.3 van het plan.