direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal ruimtelijk en natuurbeleid
Plan: Buitengebied 2009, Wijziging Zunasche heide
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0163.WPBUZUNAHEIDE-VG01

3.2 Provinciaal ruimtelijk en natuurbeleid

3.2.1 Landinrichtingsplan Rijssen

Het landinrichtingsplan voor de ruilverkaveling Rijssen is opgesteld door de landinrichtingscommissie Rijssen en in december 1999 vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Overijssel.

Het plan heeft betrekking op een gebied van circa 3.800 hectare. Het landinrichtingsplan is afgestemd op bestaand beleid, zoals bijvoorbeeld het beleid voor nieuwe natuurgebieden (lokatie en oppervlakte). Het plan bevat maatregelen voor een verbetering van het landelijk gebied tussen Rijssen, Holten, Nijverdal en Wierden. Hoofddoel is het landelijk gebied mooier en vitaler te maken. Dit betekent een gezonde landbouw, een betere natuur, meer recreatie, een mooi landschap, verkeersveilige situaties en een schoon milieu.

De volgende maatregelen kunnen hieraan een bijdrage leveren:

  • verbetering van de inrichting van het landbouwgebied;
  • realiseren van natuurontwikkelings- en reservaatsgebieden;
  • de aanleg van ecologische verbindingszones en verminderen van barrieres voor de natuur;
  • verbeteren van de waterbeheersing voor landbouw en natuur;
  • plaatselijk verminderen van bodemverontreinigingen;
  • verbeteren van de herkenbaarheid van de verschillende landschapstypen;
  • aanleg van fiets-, wandel- en ruiterpaden om de recreatieve mogelijkheden te vergroten en de kwaliteit van de aanwezige paden te verhogen;
  • verminderen van verkeersonveilige situaties.

In het landinrichtingsplan zijn de natuurontwikkelingsprojecten Zunasche Heide en Middelveen/Overtoom opgenomen. Het natuurontwikkelingsproject Zunasche Heide is als concreet planonderdeel benoemd. Het is een nieuw natuurgebied op de overgang van de droge stuwwal naar de natte laagtes. Kwelwater is hier belangrijk. De gewenste vegetaties zijn onder meer droge en natte heide, heischrale graslanden, schraalland, bloemrijke hooilanden, matig voedselrijke moerassen en broekbossen. Dit sluit aan op de biotoopeisen van het Korhoen. De inrichting van dit natuurgebied dient daarom gebaseerd te zijn op een natuurlijke afwatering. In de laagste delen dient het grondwater gedurende een lange tijd van het jaar op of tot in het maaiveld te staan. De kwaliteit van dit grondwater zal varieren van regenwaterachtig in de hogere gebieden tot kwelwaterachtig in de lagere gebieden.

De volgende maatregelen zijn nodig bij de natuurontwikkelingsprojecten Zunasche heide en Overtoom:

  • dempen/afdammen van waterlopen en sloten;
  • gedeeltelijk afgraven van de voedselrijke bovengrond, waarbij de hoog-laaggradiënt in het terrein gevolgd en versterkt wordt. Dit betekent dat de hogere delen voornamelijk gehandhaafd worden en de lagere delen worden verlaagd;
  • herstel van microreliëf in de percelen;
  • afgraven/doorgraven van wegen en dijken;
  • het verkeersluw maken van wegen of onttrekken aan de openbaarheid van een aantal wegen voor het doorgaande verkeer.
3.2.2 Omgevingsvisie en Omgevingsverordening

De Omgevingsvisie en Omgevingsverordening Overijssel zijn op 1 juli 2009 vastgesteld. In de Omgevingsvisie wordt de visie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van de provincie Overijssel uiteengezet. De Omgevingsvisie is een samenvoeging van het streekplan, Verkeers- en Vervoersplan, Waterhuishoudingsplan en het Milieubeleidsplan. Deze visie is opgesteld met een doorkijk tot 2030. In de Omgevingsverordening zijn instructies opgenomen ten aanzien van de inhoud van de juridisch-planologische documenten. In deze paragraaf komt als eerste de visie aan bod en in navolging hierop de verordening.

Voor de omgevingsvisie heeft de provincie twee thema's die leidend zijn voor alle beleidskeuzes: duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Ruimtelijke kwaliteit wordt gerealiseerd door naast bescherming vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen in projecten en regels. Ontwikkelingsperspectieven schetsen de ontwikkelingsrichtingen voor gebieden. Voor de groene omgeving worden de volgende ontwikkelingsperspectieven geschetst:

  • realisatie groene en blauwe hoofdstructuur;
  • buitengebied- accent agrarische productie;
  • buitengebied- accent veelzijdige gebruiksruimte.

Het plangebied Zunasche Heide ligt binnen het ontwikkelingsperspectief 'realisatie groene hoofdstructuur', het betreft hier de begrensde Ecologische Hoofdstructuur. De aangewezen nieuwe natuur moet nog gerealiseerd worden.

 

Het plangebied ligt in het landschapstype 'jonge heide- en broekontginningen'. De dragende structuren van dit landschapstype zijn de landschappelijke raamwerken van lanen, bosstroken en waterlopen, die de rechtlijnige ontginningsstructuren versterken. Nieuwe ontwikkelingen moeten bijdragen aan het behoud en de versterking van deze structuren.

De Omgevingsvisie is gedeeltelijk uitgewerkt in de Omgevingsverordening Overijssel 2009. In de verordening is aangegeven welke gebieden onder de werkingssfeer van de regels voor de Ecologische Hoofdstructuur vallen. De regels hebben dan met name betrekking op eisen die gesteld worden aan ruimtelijke ontwikkelingen, anders dan natuurontwikkeling. Bestemmingsplannen voor de Ecologische Hoofdstructuur "strekken uitsluitend tot behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van gebieden behorend tot de gebiedscatgorieen nieuwe, nog niet gerealiseerde natuur en zoekgebied" (artikel 2.7.3. onder b van de Omgevingsverordening). Een natuurbestemming is bij de realisatie van nieuwe natuur dus noodzakelijk.

3.2.3 Natuurbeheerplan

Het Natuurbeheerplan (ontwerp-wijziging, april 2012) is het toetsingskader voor de Subsidieregeling Natuur en Landschapsbeheer. In het Natuurbeheerplan staan de natuurdoelen per gebied met daarbij om welk beheertype het gaat (bijvoorbeeld moeras of bos). Er staat in voor welk (agrarisch) natuurbeheertype subsidies verleend kunnen worden en of het gaat om de ontwikkeling van nieuwe natuur en/of kwaliteitsverbetering van bestaande natuur.

In het Natuurbeheerplan 2012 is het grootste deel van de Zunasche Heide aangemerkt als "nog om te vormen landbouwgrond naar natuur" en als nieuwe natuur langs de randen van de Sallandse Heuvelrug. Dit betreft een aantal belangrijke kwelgebieden aan de voet van de Sallandse heuvelrug en een aantal kleine inliggende percelen. De kwelgebieden zijn: Vossenbelt, Eelen, Zunasche heide en het Overtoom/Middelveen.

Eelen en de Zunasche heide vormen de aansluiting van de robuuste verbindingzone tussen het Vechtdal via de Sallandse Heuvelrug naar Zuid Twente. Deze kwelgebieden werden grotendeels gevoed met grondwater vanuit de Sallandse Heuvelrug. Dit water is van nature tamelijk zuur, ondanks de soms langer afgelegde weg. In de flanken van de heuvelrug zorgde dit water voor natte vegetaties die gedomineerd werden door kleine zeggen, zoals Zwarte zegge, Sterzegge en Blauwe zegge. Restanten van deze gemeenschappen zijn nog langs slootkanten te vinden, o.a. in de Zunasche heide. In de sloten groeit het Duizendknoopfonteinkruid, die in de Zunasche heide een van haar belangrijkste leefgebieden binnen Overijssel heeft.

Het streefbeeld voor Eelen, Zunasche heide, Overtoom/Middelveen is het volgende: in deze kwelgebieden is herstel van de kwelsituatie nodig zodat de ontwikkeling van Vochtig hooiland (N10.02), Nat schraalland (N10.01), Droge en natte heide (N07.01, N06.04) mogelijk wordt. Deze gebieden zijn een belangrijk uitbreidingsgebied voor de Korhoen. Ten behoeve van de Korhoen is op de overgang van de Zunasche heide naar de Sallandse heuvelrug de ontwikkeling van een kleinschalig gebied met graanakker en droog en kruiden- en faunarijk grasland gewenst. In de deelgebieden Zunasche heide en Eelen worden daarnaast ook bos (Hoog- en laagveenbos N14.02) ontwikkeld als stapstenen in de Robuuste verbinding tussen de Sallandse Heuvelrug en de Regge.

3.2.4 Reconstructieplan Salland-Twente

Het plangebied ligt in het verwevingsgebied en het extensiveringsgebied. Dit gebied is als zodanig aangewezen in het kader van het Reconstructieplan Salland-Twente. De hoofdlijn van het beleid in het verwevingsgebied is:

  • het mogelijk maken en handhaven van veel functies naast elkaar en in combinatie met elkaar;
  • ruimte bieden aan meerdere functies (wonen, recreatie, economie, natuur, landschap etc.);
  • de landbouw, waaronder de intensieve veehouderij, beperkt ruimte bieden;
  • extra kansen bieden door de ontwikkeling van sterlocaties voor de intensieve veehouderij.

De hoofdlijn van het beleid in het extensiveringsgebied is:

  • bevorderen van de ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden, de realisatie van milieudoelen, en waar mogelijk van recreatief gebruik;
  • de intensieve veehouderij beëindigen en/of verplaatsen.

Natuurontwikkeling past in de hoofdlijnen van het beleid uit het Reconstructieplan.

3.2.5 Conclusie provinciaal beleid

De provincie Overijssel heeft de Zunasche Heide in meerdere beleidsdocumenten aangewezen als een nieuw natuurgebied dat nog gerealiseerd moet worden. De ontwikkeling past ook in het Reconstructieplan: binnen een verwevingsgebied zijn meerdere functies mogelijk. Het extensiveringsgebied is bedoeld voor de ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden. Een natuurbestemming is gewenst omdat het gebied van functie veranderd: agrarisch gebruik wordt natuurgebied. De kenmerkende landschapsstructuren van het jonge heide- en broekontginningenlandschap moeten behouden en/of versterkt worden.