Direct naar inhoud
Status:vastgesteld
Plantype:bestemmingsplan
IMRO-idn:NL.IMRO.0163.BPNDRW35SP-VG01

REGELS

 

 

Gemeente Hellendoorn

 

Bestemmingsplan

 

 

Rijksweg 35 en het spoor Nijverdal
Inhoudsopgave

 

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Artikel 2 Wijze van meten

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Verkeer - Verblijf

Artikel 4 Leiding - Gas (dubbelbestemming)

Artikel 5 Leiding - Hoogspanningsverbinding (dubbelbestemming)

Artikel 6 Natuur

HOOFDSTUK 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelbepaling

Artikel 8 Algemene aanduidingsregels

Artikel 9 Algemene afwijkingsregel

Artikel 10 Overige regels

HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

Artikel 12 Slotregel

 

 

 

 

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

 

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

 

  1. plan:
    het bestemmingsplan " Bestemmingsplan Rijksweg 35 en spoor Nijverdal" van de gemeente Hellendoorn;

 

  1. bestemmingsplan:
    de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0163.BPNDRW35SP-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen;

 

  1. aanduiding:
    een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

 

  1. aanduidingsgrens:
    de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

 

  1. bebouwing:
    één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

 

  1. bestaand gebruik of bestaande bebouwing:

  1. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning of een omgevingsvergunning;

  2. het onder 1 bedoelde geldt niet voorzover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende Beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de Beheersverordening of een buitenplanse afwijking als bedoeld in artikel 2.12, lid 1 onder a, onder 2º van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);

 

  1. bestemmingsgrens:
    de grens van een bestemmingsvlak;

 

  1. bestemmingsvlak:
    een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

 

  1. bijbehorend bouwwerk:
    uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

 

  1. bouwen:
    het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;

 

  1. bouwgrens:
    een grens van een bouwvlak;

 

  1. bouwperceel:
    een aaneengesloten stuk grond waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

 

  1. bouwperceelgrens:
    een grens van het bouwperceel;

 

  1. bouwvlak:
    een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

 

  1. bouwwerk:
    een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

 

  1. gebouw:
    elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

  1. hoofdgebouw:
    een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

 

  1. hoogspanningsleiding:
    een constructie omvattende leidingen al dan niet met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedoeld voor het transport van elektriciteit;

 

  1. indelingslijn:
    een als zodanig ter plaatse aangeduide lijn ten behoeve van het indelen van een bouwvlak of bestemmingsvlak met het oog op een verschil in maatvoering en/of gebruik;

 

  1. overig bouwwerk:
    een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

 

  1. overkapping:
    een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overdekking en niet of slechts gedeeltelijk met wanden is omsloten;

 

  1. rijstroken
    rijstroken als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;

 

  1. (straat)peil:

  1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

  2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein;

 

  1. tunnel ten behoeve van het weg- en spoorverkeer
    een constructie ten behoeve van het weg- en spoorverkeer, voorzien van tenminste vier wanden waaronder in ieder geval een bovenwand (tunneldak) en waarbij het tunneldak kan worden gebruikt ten behoeve van het weg- en spoorverkeer dan wel ten behoeve van andere, ingevolge de regels van dit plan toegestane vormen van gebruik;

 

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

hoogte van een bouwwerk

  1. vanaf peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk;

  2. voor wat betreft het hoogste punt van het bouwwerk worden niet meegerekend:

  1. bij gebouwen: antennes, schoorstenen, balkonhekken en andere ondergeschikte (dak)opbouwen;

  2. bij tunnels op tunneldaken gebouwde constructies, zoals schachten en (lucht)afzuiginstallaties, geleiderails, hekwerken en soortgelijke veiligheidsvoorzieningen, constructies ter wering van geluid of andere vormen van hinder, straatmeubilair, voorzieningen ten behoeve van het weg- en railverkeer en het telecommunicatieverkeer.

 

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Verkeer - Verblijf

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor "Verkeer - Verblijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen bestaande uit maximaal twee rijstroken en rotondes, wandel- en fietspaden, parken en plantsoenen, bermen en groenstroken, waterlopen en -partijen;

  2. spoorwegen bestaande uit maximaal één spoorbaan ten behoeve van het tracé Zwolle - Wierden dan wel met de maatvoering aantal sporen ter plaatse is aangegeven;

  3. tunnels waarbij geldt dat:

  1. op gronden op de verbeelding aangeduid met "tunnel" alsmede maximaal 40 m1 uit deze aanduiding uitsluitend een tunnel ten behoeve van het weg- en spoorwegverkeer is toegestaan al dan niet met naast- en bovengelegen gronden;

  2. een voetgangerstunnel en een fietstunnel zijn toegestaan;

  1. een station met bijbehorende wachtruimtes, perrons, gebouwen en voorzieningen, daar waar dat op de verbeelding is aangeduid als "specifieke vorm van verkeer - station",

  1. Tevens zijn de gronden bestemd voor de versterking, de bescherming en ontwikkeling van natuurwaarden, de aan- en afvoer van water, de waterberging en het verkeer te water, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, kunstwerken en voorzieningen voor zover het betreft gronden op de verbeelding aangeduid met "specifieke vorm van verkeer - Regge".

  2. Het weg- en spoorverkeer als bedoeld in lid 3.1 lid 1 dienen, onverminderd het bepaalde in dit artikel, te voldoen aan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of vóór de vaststelling van het plan verkregen hogere grenswaarde.

  3. In aanvulling op het bepaalde in 3.1.1 onder c is op gronden op de plankaart aangeduid met "tunnel"", náást het bepaalde in dat artikel, tevens een ondergrondse hoogspanningsleiding toegestaan.

 

3.2 Bouwregels

  1. Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 3.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. voor gebouwen geldt dat de hoogte maximaal 4 m1 bedraagt;

  2. voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de hoogte maximaal bedraagt:

  1. Voor de als zodanig op de verbeelding aangeduide voorzieningen ter wering van het geluid, geldt dat:

  1. op de gronden op de verbeelding aangeduid met "twee sporen toegestaan" over de gehele lengterichting van de aanduiding de bouwlocatie van deze voorzieningen maximaal 10 m1 uit deze aanduiding in noord-zuidrichting mag variëren;

  2. op de overige gronden over de gehele lengterichting van de aanduiding de bouwlocatie van deze voorzieningen volledig in noord-zuidrichting mag variëren.

  1. In aanvulling op het bepaalde in lid 3.2 onder a geldt, dat voor zover het betreft gronden op de verbeelding aangeduid met "Regge", bij de bouw van een bouwwerk in de vorm van een waterdoorgang dient te worden voorzien in minimaal twee waterdoorgangen met een breedte van minimaal 15 m1 en 26 m1.

 

3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden

 

  1. Het is verboden om op de in lid 3.1 onder e bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. De onder a. bedoelde omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvende onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de natuurwaarden dan wel de afvoercapaciteit voor het rivierwater en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

  2. De onder a. bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor:

Artikel 4 Leiding - Gas (dubbelbestemming)

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'leiding - gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een aardgastransportleiding en daarbij behorende voorzieningen, met de hartlijn van de leiding uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "hartlijn leiding - gas". In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemming "Leiding - Gas" voorrang krijgt.

4.2 Bouwregels

Op en in de gronden, als bedoeld in lid 4.1, mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding worden gebouwd met in acht name van de volgende bepalingen:

  1. de oppervlakte van de bouwwerken bedraagt maximaal 25 m2;

  2. de hoogte van de bouwwwerken bedraagt maximaal 3,5 m1.

4.3 Afwijken van de bouwregels bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 4.1, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits:

  1. de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten en

  2. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. Behoudens het bepaalde in lid 4.1, is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren op en in de gronden voor zover het betreft:

  1. Het onder a. vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:

  1. Werken en werkzaamheden als bedoeld in dit lid zijn slechts toelaatbaar, indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:

 

Artikel 5 Leiding - Hoogspanningsverbinding (dubbelbestemming)

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding- Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. de aanleg, het beheer en het onderhoud van een hoogspanningsverbinding; met de daarbij behorende:

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  3. de belemmerde strook

5.2 Bouwregels bouwwerken

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de hoogspanningsverbinding worden gebouwd.

  2. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag ten hoogste 2,00 m1. bedragen;

  3. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en bouwhoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 ten behoeve van de bouw van in de andere bestemming(en) genoemde bouwwerken geen gebouwen zijnde, na voorafgaand schriftelijk advies van de betreffende leidingbeheerder en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de hoogspanningsleiding.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende activiteiten uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:

  1. het aanbrengen en rooien van hoogopgaande beplanting en bomen;

  2. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  3. het indrijven van voorwerpen in de bodem;

  4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

  5. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

  6. het permanent opslaan van goederen of het tijdelijk opslaan van brandbare goederen.

 

5.5 Uitzondering van de vergunningplicht

Het in lid 5.1. vervatte verbod is niet van toepassing op een werk, geen bouwwerk zijnde en/of

werkzaamheden:

  1. die reeds in uitvoering zijn bij het van kracht worden van het plan;

  2. die het normale onderhoud ten aanzien van de verbinding en belemmerde strook often aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;

  3. die verband houden met de aanleg of instandhouding van de betreffende hoogspanningsverbinding.

5.6 Voorwaarden vergunningverlening

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden kan worden verleend na

voorafgaand schriftelijk advies van de betreffende leidingbeheerder en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de hoogspanningsverbinding.

 

Artikel 6 Natuur

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Natuur" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bosbouw;

  2. instandhouding en ontwikkeling van bos ten behoeve van aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden, zoals geomorfologische, bodemkundige, landschapsvisuele, cultuurhistorische en ecologische waarden;

  3. instandhouding en ontwikkeling van natuurgebieden met heide en met natte en droge natuur;

  4. instandhouding en ontwikkeling van aldaar voorkomende watergangen, sloten, meanders en andere waterpartijen;

  5. voorzieningen ten behoeve van faunapassages ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van natuur - faunapassage";

  6. bescherming van natuurwaarden van aangrenzende voor verdroging gevoelige natuur- en moerasgebieden, ter plaatse van de aanduiding "milieuzone - hydrologische bufferzone";

  7. behoud van de aanwezige zandwegen;

  8. agrarisch medegebruik in de vorm van begrazing, en

  9. bij een en ander behorende parkeer- en andere voorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 6.1 bestemmingsomschrijving mogen uitsluitend worden gebouwd: bouwwerken, geen gebouwen zijnden, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 2 m1 mag bedragen.

 

6.3 Uitsluiting toepasselijkheid artikel Wet ruimtelijke ordening

Voor zover het betreft de gronden als bedoeld in lid 6.1 bestemmingsomschrijving is de toepasselijkheid van artikel 2.12 lid 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht uitgesloten.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden

  1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  2. verlagen van de bodem en afgraven van gronden, tenzij daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet, en het ophogen en egaliseren van de gronden;

  3. aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

  4. diepploegen, zijnde het extra diep - meer dan circa 0,4 m1 - omploegen;

  5. bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters.

  1. De onder a van dit lid bedoelde omgevingsvergunning geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  1. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;

  2. werken en werkzaamheden, waarmee rechtens is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van de goedkeuring van het plan;

  3. werken en werkzaamheden die worden uitgevoerd ter ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden;

  4. werken en werkzaamheden op en in gronden die binnen agrarische bouwvlakken zijn begrepen;

  5. werken en werkzaamheden voor zover het betreft kavelpaden en in- of uitritten met per geval een oppervlakte van maximaal 60 m2;

  6. werken en werkzaamheden voor zover het betreft het aanleggen van poelen tot een inhoud van maximaal 500 m3;

  7. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid a sub 4 onder d, voor zover daarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist;

  8. werken en werkzaamheden die worden uitgevoerd in het kader van of via een verleende subsidie op basis van het Natuurgebiedsplan Overijssel.

  1. De onder a van dit lid bedoelde omgevingsvergunning mag niet worden verleend indien hierdoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden van het gebied.

HOOFDSTUK 3 Algemene regels

 

Artikel 7 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 8 Algemene aanduidingsregels

 

8.1 Geluidszone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie' gelden de volgende aanvullende regels.

8.1.1 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen geldt dat een op grond van de bestemming toelaatbaar geluidgevoelig gebouw niet mag worden gebouwd, met uitzondering van geluidgevoelige gebouwen wanneer de geluidbelasting niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, verkregen hogere grenswaarde of vastgestelde maximaal toegestane geluidbelasting.

8.1.2 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik binnen de aanduiding 'geluidszone - industrie' wordt begrepen het gebruik van gebouwen als geluidgevoelig object.

8.1.3 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1.2 mits de geluidbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van deze geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

8.2 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

 

8.2.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' geldt dat die gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), tevens bestemd zijn voor de bescherming en veiligstelling van de kwaliteit van het grondwater met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

8.2.2 Bouwregels

Ter plaatse van deze aanduiding mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. bouwwerken, geen gebouw zijnde;

  2. in afwijking van het bepaalde onder a mogen bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemming(en) of ten dienste van de grondwaterwinning worden gebouwd, mits de kwaliteit van het grondwater daardoor niet wordt geschaad.

8.2.3 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' is het niet toegestaan wijzigingen aan te brengen in het toegestane gebruik van gronden door middel van in dit plan opgenomen flexibiliteitsbepalingen, uitgezonderd vormen van gebruik die harmoniëren met de functie voor de drinkwatervoorziening als vermeld in de bijlage functies en waterwinning onder het kopje harmoniërende functies

8.2.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sub lid 8.1.3 en de flexibiliteitsbepalingen elders in dit plan ten behoeve van grote en grootschalige risicovolle activiteiten/functies als vermeld in de bijlage functies en waterwinning onder het kopje grote en grootschalige risicovolle functies, mits:

  1. vooraf advies wordt ingewonnen van de Provincie Overijssel, en;

  2. deze functie voldoet aan de eis van een goede ruimtelijke ordening, en;

  3. de risico's op verontreiniging van het grondwater niet worden vergroot en de grondwaterkwaliteit niet verminderd.

8.2.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden

  1. Het is verboden op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied', zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  1. het indrijven van voorwerpen in de bodem zoals damwanden, diepwanden of schermen, alsmede het verwijderen van deze voorwerpen;

  2. het maken en/of het buiten gebruik stellen van boorputten;

  3. het realiseren van ondergrondse bouwwerken;

  4. het realiseren van funderingswerken dieper dan 1 meter beneden peil, zoals het aanbrengen van palen in de grond;

  5. het draineren, afgraven of vergraven van gronden;

  6. het graven, vergraven of dempen van sloten.

De onder 1. tot en met 6. bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de kwaliteit van het grondwater niet onevenredig worden aangetast.

  1. Het onder onder a. vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:

  1. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning is verleend;

  2. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;

  3. welke betreffen het normale onderhoud en/of beheer.

 

8.3 Milieuzone - intrekgebied

 

8.3.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - intrekgebied' geldt dat die gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), tevens bestemd zijn voor de bescherming en veiligstelling van de kwaliteit van het grondwater.

8.3.2 Bouwregels

Ter plaatse van deze aanduiding mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. bouwwerken, geen gebouw zijnde;

  2. in afwijking van het bepaalde onder a mogen bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemming(en) of ten dienste van de grondwaterwinning worden gebouwd, mits de kwaliteit van het grondwater daardoor niet wordt geschaad.

8.3.3 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - intrekgebied' is het niet toegestaan wijzigingen aan te brengen in het toegestane gebruik van gronden door middel van in dit plan opgenomen flexibiliteitsbepalingen, uitgezonderd vormen van gebruik die harmoniëren met de functie voor de drinkwatervoorziening als vermeld in de bijlage functies en waterwinning onder het kopje harmoniërende functies.

8.3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sub lid 8.2.3 en de flexibiliteitsbepalingen elders in dit plan ten behoeve van grote en grootschalige risicovolle activiteiten/functies als vermeld in de bijlage functies en waterwinning onder het kopje grote en grootschalige risicovolle functies, mits:

  1. vooraf advies wordt ingewonnen van de Provincie Overijssel,en;

  2. deze functie voldoet aan de eis van een goede ruimtelijke ordening, en;

  3. de risico's op verontreiniging van het grondwater niet worden vergroot en de grondwaterkwaliteit niet verminderd.

8.3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden

  1. Het is verboden op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - intrekgebied', zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  1. het indrijven van voorwerpen in de bodem zoals damwanden, diepwanden of schermen, alsmede het verwijderen van deze voorwerpen;

  2. het maken en/of het buiten gebruik stellen van boorputten;

  3. het realiseren van ondergrondse bouwwerken;

  4. het realiseren van funderingswerken dieper dan 1 meter beneden peil, zoals het aanbrengen van palen in de grond;

  5. het draineren, afgraven of vergraven van gronden;

  6. het graven, vergraven of dempen van sloten.

De onder 1. tot en met 6. bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de kwaliteit van het grondwater niet onevenredig worden aangetast.

  1. Het onder a. vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:

  1. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning is verleend;

  2. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;

  3. welke betreffen het normale onderhoud en/of beheer.

 

 

 

 

 

Artikel 9 Algemene afwijkingsregel

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van de

desbetreffende regels van het plan en toe te staan dat:

  1. kleine, niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, wachthuisjes (abri's), telefooncellen, fietsenstallingen, weegbruggen en dienstgebouwtjes voor onderhoud of gebruik van openbaar groen, wegen of speelplaatsen, in afwijking van de bestemming volgens het plan worden gebouwd, voorzover deze gebouwtjes geen grotere oppervlakte hebben dan 25 m2 en geen grotere goothoogte dan 3 m1 en bouwhoogte van 5 m1 hebben;

  2. liftschachten worden gebouwd;

  3. van de in het bestemmingsplan aangegeven bestemmingsgrenzen in geringe mate wordt afgeweken, voorzover zulks bij de definitieve uitmeting noodzakelijk blijkt voor een goede uitvoering van het plan, mits de afstand van de bouwgrenzen tot de grenzen van de weg niet wordt verminderd;

  4. van de voorgeschreven maten tot een maximum van 10% wordt afgeweken, mits de afstand van de bouwgrenzen tot de grenzen van de weg niet wordt verminderd;

  5. ten aanzien van de bouwhoogte van antennemasten mag worden afgeweken voorzover de bouwhoogte niet meer dan 40 m1 ten opzichte van het maaiveld bedraagt;

  6. buiten het bouwvlak wordt gebouwd voorzover volledig beneden het peil wordt gebouwd en:

  1. een diepte van 6 m1 niet wordt overschreden;

  2. het maaiveld wordt afgewerkt op een wijze die past binnen de bestemming;

  3. geen onevenredige toename van de parkeerdruk plaatsvindt.

 

De afwijkingen worden niet toegepast indien:

  1. daardoor op enig aangrenzend terrein de realisering van het bestemmingsplan wordt belemmerd;

  2. daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende erven;

  3. het stedenbouwkundig beeld hierdoor in ernstige mate wordt verstoord.

 

Artikel 10 Overige regels

 

10.1 Uitsluiting seksinrichting

Het bestemmingsplan verzet zich tegen het gebruik van de gronden als seksinrichting.

 

 

 

 

HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels

 

Artikel 11 Overgangsrecht

 

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning of een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.

  1. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig met een omgevingsvergunning afwijken van het bestemmingsplan van het bepaalde in het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

  2. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan één jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

 

 

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als "Regels van het bestemmingsplan Rijksweg 35 en het spoor Nijverdal" [image]