Gemeente: | Hellendoorn |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Team: | |
Contact: |
het bestemmingsplan 'Ninaberlaan 9 en 11', met identificatienummer
NL.IMRO.0163.BPHENINABER9EN11-VG01 van de gemeente Hellendoorn;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, dat in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
een onderdeel van een hoofdgebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan de hoofdvorm, alsmede bijgebouwen die aan het hoofdgebouw of aan een aan- of uitbouw zijn verbonden en een directe toegang hebben tot het hoofdgebouw of de aan- of uitbouw;
bedrijvigheid, geheel of overwegend gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van agrarische producten door het telen van gewassen en het houden van dieren, waaronder begrepen paardenfokkerij en intensieve kwekerij; uitgezonderd zijn: paardenhouderij en manege;
een of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een ter plaatse aangeduide of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van een bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
een gebouw dat of een overkapping die in bouwkundig opzicht ondergeschikt is en voor zover aan het hoofdgebouw gebouwd in de kap zichtbaar en feitelijk gescheiden is, van het op hetzelfde perceel gelegen bijbehorende hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergoten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een agrarisch bedrijf, dat is gericht op het voortbrengen van produkten door middel van het telen van gewassen onder glas of daarmee gelijk te stellen materialen;
veehouderij-, akkerbouw- of tuinbouwbedrijf, dat functioneel geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van de ter plaatse bij het bedrijf behorende grond als agrarisch productiemiddel;
een gebouw, dat binnen een bouwperceel door constructie of afmetingen als hét of één van de belangrijkste valt aan te merken;
een bijgebouw dat, in afwijking van het begrip bijgebouw zoals bedoeld in 1.10, is opgenomen binnen de hoofdbouwmassa van de woning en in architectonisch opzicht deel uitmaakt van de hoofdbouwmasse van de woning;
een agrarisch bedrijf of deel daarvan met een bruto vloeroppervlakte van ten minste 250 m2, dat wordt gebruikt voor veehouderij volgens de Wet milieubeheer; onder veehouderij wordt hier niet verstaan: het houden van melk rundvee, schapen en paarden, het "biologisch" houden van dieren en het houden van dieren uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer;
een gebouw met overwegend transparante, lichtdoorlatende afdekking en wanden, bedoeld voor het kweken en telen van gewassen;
een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overdekking en niet of slechts gedeeltelijk met wanden is omsloten;
een niet overdekt, omheind terrein met een andere ondergrond dan gras, ingericht voor het africhten, trainen en berijden van paarden en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport;
bewoning van een ruimte als hoofdwoonverblijf, waarbij door betrokkene(n) niet aannemelijk is of kan worden gemaakt dat elders daadwerkelijk over een hoofdwoonverblijf wordt beschikt;
een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting wordt in elk geval verstaan een bordeel en parenclub al of niet in combinatie met elkaar;
de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt, dan wel de naar de aanduiding 'gevellijn' gekeerde gevel;
de denkbeeldige lijn die voorgevels van gebouwen en indien (nog) geen gebouwen aanwezig zijn, de voorgevelbouwgrenzen verbindt;
het gehuisvest zijn in een woning;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Bij de toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
Ruimten, zoals kelders, niet zijnde kruip- en soortgelijke ruimten, onder de onderzijde van de begane grondvloer en tussen de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) worden niet meegerekend, tenzij de onderzijde van de begane grondvloer op meer dan 0,3 m boven peil is gelegen of de kelder van buiten een directe toegang heeft.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdeel, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouw onderdelen;
tussen de buitenwerk gevel vlakken en/of het hart van de scheidingspunt, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor 'tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuin.
De in de bestemming begrepen gronden dienen niet als erf te worden beschouwd in de zin van Bijlage II behorende bij de artikelen 2.3 en 2.7 van het Besluit omgevingsrecht van 25 maart 2010.
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
middels een Omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2, sub a:
De voor 'wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
middels een Omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
nadere eisen stellen aan:
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke verplichting' zonder de afgeronde sloop van de gebouwen conform de sloopopgave in Bijlage 1 binnen 12 maanden na onherroepelijk worden van dit plan.
Als gebruik in strijd met de bestemmingsomschrijving wordt in elk geval aangemerkt het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige (vakantie)woning.
De voor 'wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
middels een Omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
en toestaan dat de goot- en bouwhoogte worden vergroot ten behoeve van een gedeeltelijke kapverhoging over de volledige breedte van de kap van het hoofdgebouw voorzover deze wordt gebouwd op het dakvlak dat afloopt naar de achtergevel van het hoofdgebouw en de gevel van de opbouw minimaal 1 m uit de achtergevel van de woning wordt gebouwd;
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
nadere eisen stellen aan:
Als gebruik in strijd met de bestemmingsomschrijving wordt in elk geval aangemerkt het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige (vakantie)woning.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van de
desbetreffende regels van het plan en toe te staan dat:
De afwijkingen worden niet toegepast indien:
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor het wijzigen van het gebruik dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuingen op het eigen terrein dat bij het bouwwerk of terrein waarvoor vergunning wordt verleend, behoort. Daarbij moet worden voorzien in parkeergelegenheid overeenkomst de normering als vermeld in Bijlage 4 (Nota parkeernormen, vastgesteld door de raad op 21 september 2021). Indien deze "Nota parkeernormen Hellendoorn" wordt gewijzigd, moet rekening worden gehouden met deze wijziging.
Indien de bestemming van een bouwwerk of een terrein aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte voor het laden of lossen van goederen moet, bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor het wijzigen van het gebruik, op het eigen terrein worden voorzien in voldoende ruimte voor het laden en lossen.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.1 ten behoeve van normen voor het parkeren overeenkomstig de flexibiliteit en uitzonderingen als vermeld in Bijlage 4 (Nota parkeernormen, vastgesteld op 21 september 2021). Indien deze "Nota parkeernormen' wordt gewijzigd, moet rekening worden gehouden met deze wijziging.
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, dient te worden voorzien in voldoende infiltratie van hemelwater op eigen terrein conform de eisen gesteld in het beleidsplan "Samen leven met water 2021-2025, gemeente Hellendoorn".
De regels hiertoe zijn vermeld in Bijlage 5 bij deze regels. Indien de betreffende regels gedurende de planperiode wijzigen, gelden de gewijzigde regels.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Ninaberlaan 9 en 11" van de gemeente Hellendoorn.