direct naar inhoud van 5.1 Flora & Fauna
Plan: Helhuizenweg 6
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0163.BPBUhelhuizenweg6-VG01

5.1 Flora & Fauna

5.1.1 Algemeen

Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden.

Hiervoor is een quick scan natuurtoets noodzakelijk. Deze is in opdracht van BJZ.NU uitgevoerd door Eelewoude uit Goor. De mogelijke aanwezigheid van beschermde dier- en/of plantensoorten is bepaald aan de hand van de volgende gegevens:

- Vrij beschikbare gegevens van het Natuurloket [www.natuurloket.nl]

- Regionale en landelijke verspreidingsatlassen en rapporten

- Verspreidingsgegevens van amfibieën, reptielen en vissen [www.ravon.nl]

- Een oriënterend veldbezoek door Vincent de Lenne op 11 maart 2010

Een oriënterend veldbezoek is erop gericht te controleren in hoeverre soorten, waarvan op basis van literatuurgegevens wordt aangenomen dat deze aanwezig kunnen zijn, daadwerkelijk in het plangebied voorkomen of in hoeverre het plangebied voldoet aan de eisen die deze soorten aan hun leefomgeving stellen.

5.1.2 Flora en faunawet
5.1.2.1 Broedseizoen broedvogels

In het plangebied broeden diverse vogelsoorten waaronder de in Nederland jaarrond beschermde steenuil, kerkuil en huismus. Omdat het verstoren van broedende vogels verboden is door de Flora- en faunawet, moeten werkzaamheden als het slopen van panden buiten het broedseizoen worden uitgevoerd. Het broedseizoen ligt voor de meeste soorten tussen maart en medio juli. In verband met de mogelijke aanwezigheid van laat broedende soorten, wordt aanbevolen om de werkzaamheden op te starten ná juli.

Er wordt geadviseerd de mogelijke rustplaatsen van steen- en kerkuil die verloren gaan met de sloop van de varkensschuren te compenseren met een extra nestkast per soort. Deze moeten op geschikte locaties op het erf worden opgehangen.

5.1.2.2 Vleermuizen

Er worden geen negatieve effecten voor vleermuizen verwacht vanwege de aard en de geringe omvang van het voornemen. Ondanks dat geen negatieve effecten worden verwacht op vleermuizen, wordt aanbevolen om wel rekening te houden met nachtactieve dieren (vleermuizen en uilen) door het beperken van de verlichting. Tevens kan worden gewerkt met het toepassen van naar beneden gerichte en strooilichtbeperkende armaturen.

5.1.3 Natuurbeschermingswet

Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen op basis van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Natura2000) worden aangemerkt als speciale beschermingszones (SBZ's).

Er zijn geen verstorende effecten te verwachten op de kwalificerende soorten en habitattypen van het Natura 2000-gebied ten noorden van de projectlocatie. In het Natura 2000-gebied zelf vinden geen ingrepen plaats. Het grondgebruik alsmede de waterhuishoudkundige situatie blijven ongewijzigd. Tevens hebben de voorgenomen werkzaamheden op de projectlocatie een zeer geringe omvang en zijn ze van tijdelijke aard. De stopzetting van de agrarische bedrijfsvoering is tevens positief voor de depositie van stikstof op het Natura 2000-gebied.

Geconcludeerd wordt dat de voorgenomen werkzaamheden in het projectgebied geen negatieve effecten hebben op de kwalificerende soorten en habitattypen van het Natura 2000-gebied ten noorden van de projectlocatie.

Het flora- & faunaonderzoek is in de toelichting opgenomen in Bijlage 2 ( Separaat: Flora- & faunaonderzoek).