Bestemmingsplannen Gemeente Hellendoorn
 

HOOFDSTUK 3 Algemene regels

 

Artikel 27 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

 

 

Artikel 28 Algemene bouwregels

 

28.1 Bestaande afmetingen en afstanden

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand tot enige grens van bouwwerken, die rechtens, in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

28.2 Bestaand bebouwingspercentage

In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

28.3 Afstanden tot wegen en water

 

28.3.1 Afstand tot wegen

Onverminderd het overigens in deze regels met betrekking tot het bouwen bepaalde, mogen op en in gronden die grenzen aan de gronden als bedoeld in Artikel 15 Verkeer - Wegverkeer, binnen de hierna bij de verschillende categorieën wegen genoemde afstanden, loodrecht gemeten uit de as van de weg, uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd:

afstanden  

wegen ter plaatse van de aanduiding  

30 m  

specifieke vorm van verkeer - categorie 1  

20 m  

specifieke vorm van verkeer - categorie 2  

20 m  

specifieke vorm van verkeer - categorie 3  

28.3.2 Afwijken van de bouwregels afstand tot wegen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, na advies te hebben ingewonnen van de desbetreffende wegbeheerder omtrent de aanvaardbaarheid daarvan uit oogpunt van wegbeheer en verkeersveiligheid, met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 28.3.1, ten behoeve van het bouwen op een kleinere afstand tot de as van de weg.

28.3.3 Afstand tot water

Onverminderd het overigens in deze regels met betrekking tot het bouwen bepaalde, mag op en in gronden die grenzen aan de gronden als bedoeld in Artikel 16 Water, niet worden gebouwd binnen een afstand van 5 m, loodrecht gemeten op de bestemmingsgrens van die gronden.

28.3.4 Afwijken van de bouwregels afstand tot water

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, na advies te hebben ingewonnen van de beheerder van de betreffende watergang omtrent de waterstaatkundige aanvaardbaarheid daarvan, met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 28.3.3, ten behoeve van het bouwen tot aan de bestemmingsgrens van die gronden.

 

 

 

Artikel 29 Algemene gebruiksregels

 

29.1 Vormen van verboden gebruik

Een verboden gebruik is in ieder geval:

  1. het gebruik van bebouwde en onbebouwde gronden ten behoeve van een seksinrichting, behoudens in het geval dat gebruik uitdrukkelijk is toegestaan;

  2. het gebruik van onbebouwde gronden:

    1. als stand- of ligplaats van onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;

    2. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;

    3. het gebruik van als paardenbak;

  3. het openstellen van (struin)paden in weidevogel- en ganzengebieden in het broedseizoen (15 maart tot 15 juli).

29.2 Uitoefening "vrij" beroep in en bij een woning

Het gebruik van een woning, waaronder begrepen een bedrijfswoning, en daarbij behorende bijgebouwen voor de uitoefening van een "vrij" beroep is toegestaan, mits de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van het "vrij" beroep, in voorkomend geval samen met de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 29.3, niet meer bedraagt dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen, en ieder geval niet meer dan 60 m².

29.3 Afwijken van de bouwregels beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 29.2, ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en bedrijfsactiviteiten, andere dan een "vrij" beroep, in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, mits:

  1. het betreft beroeps- en bedrijfsactiviteiten, die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1 en 2, of daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft hun gevolgen voor de omgeving,

  2. het geen horeca of detailhandel betreft, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende beroeps- of bedrijfsactiviteit,

  3. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en bedrijfsactiviteiten binnen een woning en de daarbij behorende bijgebouwen, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een "vrij" beroep als bedoeld in lid 29.2, niet meer bedraagt dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen, en ieder geval niet meer dan 60 m²,

  4. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten plaatsvindt,

  5. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:

    1. het parkeren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten op eigen terrein dient plaats te vinden, en

    2. behoudens in- en uitladen, geen beroeps- en bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden, en

  6. de beroeps- en bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantasten.

29.4 Afwijken van de bouwregels paardenbak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 29.1, onder b.3, ten behoeve van het gebruiken van gronden als bedoeld in Artikel 3 Agrarisch, Artikel 4 Agrarisch met waarden en Artikel 17 Wonen, als paardenbak en het aldaar bouwen van andere bouwwerken ten dienste daarvan, met inachtneming van de volgende bepalingen

  1. bij eenzelfde agrarisch bedrijf respectievelijk woning is ten hoogste één paardenbak toegestaan,

  2. de paardenbak dient binnen het bouwvlak respectievelijk in de onmiddellijke nabijheid van de betreffende woning te worden gesitueerd;

  3. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer dan 1,5 m bedragen;

  4. de ter plaatse dan wel in de directe nabijheid voorkomende landschaps- en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast;

  5. ter bewerkstelliging van een redelijke visuele inpassing van een en ander in het landschap kunnen eisen worden gesteld betreffende situering en afscherming door beplanting of anderszins.

 

 

 

Artikel 30 Algemene aanduidingsregels

 

30.1 geluidzone - motorcrossterrein

Ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - motorcrossterrein" ligt de rond het motorcrossterrein gelegen zone ingevolge artikel 41 van de Wet geluidhinder, buiten welke zone de geluidsbelasting vanwege dat motorcrossterrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.

30.2 milieuzone - waterwingebied

 

30.2.1 Bouwregels

Op en in de gronden ter plaatse van de aanduiding "milieuzone - waterwingebied" mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de bestemmingen, uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken ten behoeve van een waterwingebied, waaronder begrepen gebouwen met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 100 m².

30.2.2 Afwijken van de bouwregels bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 30.2.1, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de desbetreffende bestemming van deze gronden, mits:

  1. hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van het waterwingebied, en

  2. ter zake daarvan vooraf advies van de beheerder van het waterwingebied is ingewonnen.

30.3 veiligheidszone - bevi

Op en in de gronden ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - bevi" zijn geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten toegestaan, behoudens bestaande zodanige objecten.

30.4 veiligheidszone - lpg

Op en in de gronden ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - lpg" zijn geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten toegestaan, behoudens bestaande zodanige objecten.

30.5 veiligheidszone - munitie A

Op en in de gronden ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - munitie A" zijn geen nieuwe woon- of andere bebouwing, openbare wegen, parkeerterreinen, spoorwegen of druk bevaren waterwegen toegestaan. Uitbreiding of splitsing van bestaande woonbebouwing is niet toegestaan. Uitbreiding van een woning om het woongenot te vergroten is toegestaan. Bedrijfsuitbreidingen zijn toegestaan binnen het bestaande bestemmingsvlak. Recreatie is binnen deze zone niet toegestaan, noch in de vorm van verblijfsrecreatie, noch in de vorm van sportief of dagrecreatief medegebruik. Agrarisch gebruik van gronden en bestaande bouwwerken is toegestaan. Voor zover activiteiten of functies kunnen worden toegestaan, wordt vooraf advies ingewonnen van de Inspectie VROM.

30.6 veiligheidszone - munitie B

Op en in de gronden ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - munitie B" is geen nieuwe bebouwing toegestaan, waarin zich regelmatig personen bevinden, zoals woningen, winkels, kantoren, fabrieken, cafés en dergelijke. Uitbreiding of splitsing van bestaande woonbebouwing is niet toegestaan. Uitbreiding van een woning om het woongenot te vergroten is toegestaan. Bedrijfsuitbreidingen zijn toegestaan binnen het bestaande bestemmingsvlak. Wegen met beperkt verkeer zijn toelaatbaar. Verblijfsrecreatie, in enigerlei vorm, is niet toelaatbaar. Dagrecreatief medegebruik is toelaatbaar, doch niet in geconcentreerde vorm zoals sportvelden en zwembaden. Voor zover activiteiten of functies kunnen worden toegestaan, wordt vooraf advies ingewonnen van de Inspectie VROM.

30.7 veiligheidszone - munitie C

Op en in de gronden ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - munitie C" is geen nieuwe bebouwing of uitbreiding van bebouwing toegestaan voorzien van glasvlies- of glasgordijngevels en zijn geen gebouwen toegestaan met zeer grote glasoppervlakten, waarin zich als regel een groot aantal personen bevindt. Voor zover activiteiten of functies kunnen worden toegestaan, wordt vooraf advies ingewonnen van de Inspectie VROM.

 

 

 

Artikel 31 Algemene afwijkingsregels

 

31.1 Afwijking bouwregels extra zelfstandige woonruimte in woningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in deze regels omtrent het toegestane aantal en de toegestane inhoud van woningen, ten behoeve van het bouwen van ten hoogste één zelfstandige woonruimte in een bedrijfs-, dienst- of andere woning, niet zijnde een recreatiewoning, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend, indien daarvoor dringende sociale, verzorgings- of sociaal-economische redenen worden gegeven;

  2. de gezamenlijke inhoud van de betreffende woning, althans het hoofdgebouw, en de daarin opgenomen zelfstandige woonruimte mag niet meer dan 1.000 m³ bedragen;

  3. de goothoogte en bouwhoogte van de bedoelde woonruimte mogen niet meer bedragen dan die van de betreffende woning.

31.2 Afwijken van de bouwregels gebruik bijgebouwen als zelfstandige woonruimte

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in deze regels omtrent bijgebouwen, ten behoeve van het bouwen van ten hoogste één zelfstandige woonruimte in een bijgebouw, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend, indien daarvoor dringende sociale, verzorgings- of sociaal-economische redenen worden gegeven;

  2. de brutovloeroppervlakte van de betreffende woonruimte mag niet meer dan 100 m² bedragen;

  3. de afstand tussen het betreffende bijgebouw en de woning waarbij het bijgebouw hoort, mag niet meer dan 25 m bedragen;

  4. de goothoogte en bouwhoogte van de bedoelde woonruimte mogen niet meer bedragen dan die van het betreffende bijgebouw;

  5. de omgevingsvergunning wordt ingetrokken, zodra vaststaat dat de onder a bedoelde redenen er niet meer zijn, met dien verstande dat na intrekking de verbouwing tot en de inrichting al zelfstandige woonruimte onverwijld ongedaan wordt gemaakt.

31.3 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het plan:

  1. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, fietsenstallingen, telefooncellen en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, waarvan de oppervlakte niet meer dan 25 m², de goothoogte niet meer dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;

  2. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor ecologische voorzieningen, zoals uitkijkpunten en observatiehutten, waarvan de oppervlakte niet meer dan 25 m² en de bouwhoogte niet meer dan 12 m mag bedragen;

  3. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van de ligging van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, of uit oogpunt van doelmatig gebruik van gronden en bebouwing, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;

  4. voor afwijkingen van bepalingen, gesteld ten aanzien van maten en percentages, tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages;

  5. ten behoeve van het bouwen van antennemasten tot een bouwhoogte van maximaal 40 m.

 

Een omgevingsvergunning wordt niet verleend indien:

  1. daardoor op enig aangrenzend terrein de realisering van het bestemmingsplan wordt belemmerd;

  2. daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende erven.

 

 

 

Artikel 32 Algemene wijzigingsregels

 

32.1 Wijziging natuurontwikkeling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van gronden als bedoeld in de artikelen:

Artikel 3 Agrarisch, Artikel 4 Agrarisch met waarden, Artikel 6 Groen - Landschapselement

te wijzigen in de bestemmingen als bedoeld in de artikelen:

Artikel 10 Natuur, Artikel 16 Water

met dien verstande dat het wijzigen uitsluitend mag geschieden ten aanzien van gronden waarvan vaststaat dat:

  1. daarop de agrarische bedrijvigheid is of zal worden beëindigd,

  2. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig wordt belemmerd,

  3. daar bos- en natuurontwikkeling zal plaatsvinden of heeft plaatsgevonden, en

  4. de gerechtigden ten aanzien van de betreffende gronden daarmee instemmen.

32.2 Wijziging naar "Waarde - Ecologie"

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzige zodanig, dat aan gronden de bestemming als bedoeld in Artikel 24 Waarde - Ecologie wordt toegevoegd, met dien verstande dat het wijzigen uitsluitend mag geschieden ten aanzien van gronden waarvan vaststaat dat:

  1. daar ontwikkeling als ecologische verbindingszone zal plaatsvinden, en

  2. de gerechtigden ten aanzien van de betreffende gronden daarmee instemmen.

32.3 Wijziging vestiging nieuwe landgoederen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van gronden als bedoeld in de artikelen Artikel 3 Agrarisch en Artikel 4 Agrarisch met waarden, voor zover niet gelegen ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied", te wijzigen in de bestemmingen als bedoeld in de artikelen:

Artikel 10 Natuur,

Artikel 17 Wonen en

Artikel 25 Waarde - Landgoed,

ten behoeve van de vestiging van een nieuw landgoed, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de oppervlakte van een landgoed bedraagt ten minste 10 ha;

  2. op de eerste 10 ha oppervlakte van een landgoed is één woning toegestaan; per opvolgende oppervlakte-eenheid van 5 ha is één woning meer toegestaan;

  3. de inhoud van een woning, althans het hoofdgebouw, bedraagt ten minste 1000 m³;

  4. van de oppervlakte van een landgoed dient ten minste 30% te worden aangewezen en ingericht als "Natuur" en dient ten minste 90% voor het publiek open te worden gesteld; indien de gronden zijn begrepen in het Natuurgebiedsplan Overijssel, dient een in overleg met de provincie Overijssel te bepalen hoger percentage dan 30% te voldoen aan het in dat plan aangegeven natuurdoeltype;

  5. aan de hand van een deugdelijk inrichtingsplan is aangetoond wat de meerwaarde van het nieuwe landgoed is op het gebied van landschap, natuur, ecologie en, in voorkomend geval, cultuurhistorie; een inrichtingsplan dient in ieder geval ook aan te geven:

    1. de situering van de woning(en) en daarbij behorende andere gebouwen, en

    2. de benodigde verkeers- en parkeervoorzieningen, naar soort, situering en omvang;

  6. de agrarische gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de wijziging niet wezenlijk worden aangetast;

  7. op geen van de gevels van een woning mag, bij voltooiing, de geluidsbelasting vanwege een weg of spoorweg de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijden.

32.4 Wijziging naar "Wonen" na beëindiging agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak op gronden als bedoeld in de Artikel 3 Agrarisch en Artikel 4 Agrarisch met waarden, geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd, de bestemming binnen dat bouwvlak te wijzigen in de bestemming als bedoeld in Artikel 17 Wonen, met inachtneming van de volgende bepalingen; bij wijziging wordt tegelijkertijd het bouwvlak verwijderd:

  1. alle bestaande gebouwen binnen het voormalig bouwvlak worden begrepen in één bestemmingsvlak met de bestemming "Wonen", waarvan de bestemmingsgrens ligt:

    1. aan de naar de weg gekeerde zijde van het bestemmingsvlak, ter plaatse van de voormalige bouwgrens, en

    2. aan de overige zijden van het bestemmingsvlak, op 1 m tot de naar de voormalige bouwgrens gekeerde gevels van de gebouwen die het dichtst bij de voormalige bouwgrens zijn gelegen;

  2. de overige gronden binnen het voormalig bouwvlak houden de betreffende agrarische bestemming;

  3. het bepaalde in Artikel 17 Wonen is van overeenkomstige toepassing;

  4. elke wijziging dient in elk geval alle woonruimten binnen het betreffende bouwvlak te omvatten;

  5. de agrarische gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de wijziging niet onevenredig worden aangetast;

  6. het aantal woningen binnen elk bouwvlak mag niet worden vergroot.

32.5 Wijziging naar "Bedrijf" na beëindiging agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak op gronden als bedoeld in de Artikel 3 Agrarisch en Artikel 4 Agrarisch met waarden, geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd, de bestemming binnen dat bouwvlak te wijzigen in de bestemming als bedoeld in Artikel 5 Bedrijf, met inachtneming van de volgende bepalingen; bij wijziging wordt tegelijkertijd het bouwvlak verwijderd:

  1. ten behoeve van elk bedrijf worden ten hoogste de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande bebouwing en de direct daaraan grenzende gronden binnen het betreffende, voormalige bouwvlak als "Bedrijf" als bedoeld in Artikel 5 Bedrijf, aangewezen;

  2. de onder a bedoelde gronden worden nader bestemd voor:

    1. opslag- en stallingsbedrijven;

uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - extensiveringsgebieden" voor:

    1. zakelijke dienstverlening, zoals een adviesbureau of een computerservicebureau;

    2. ambachtelijke landbouwproducten verwerkende bedrijven, zoals een palingrokerij, wijnmakerij, zuivelmakerij, slachterij, imkerij;

    3. ambachtelijke bedrijven, zoals een dakdekker, rietdekker, schildersbedrijf, meubelmaker, installatiebedrijf;

    4. landbouw verwante bedrijven, zoals een paardenpension, paardenopleidingscentrum, loonwerkbedrijf; niet zijnde landbouwmechanisatiebedrijven;

uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied" voor:

    1. atelier, museum, galerie en kunsthandel;

  1. het bepaalde in Artikel 5 Bedrijf is van overeenkomstige toepassing;

  2. de gezamenlijke oppervlakte, de goothoogte en de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en het totaal aantal woningen binnen het voormalige bouwvlak of bestemmingsvlak mogen niet meer bedragen dan de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande situatie;

met dien verstande dat

    1. van de gezamenlijke oppervlakte van de op dat tijdstip bestaande bedrijfsgebouwen maximaal 300 m² mag blijven staan en van de rest ten minste 50% dient te worden gesloopt;

    2. het bepaalde onder 2 is niet van toepassing op bedrijfsgebouwen met aangetoonde cultuurhistorische waarden;

  1. het door toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid ontstane bedrijf wordt in de tabel in lid 5.1 Bestemmingsomschrijving toegevoegd met in de kolom VAB de vermelding 'ja**';

  2. het bedrijf moet voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein waarbij voldaan dient te worden aan de parkeernormen uit de gemeentelijke parkeerverordening;

  3. de bedrijfsactiviteiten mogen:

    1. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig aantasten,

    2. niet leiden tot een onevenredige aantasting van het landschap en het natuurlijk milieu van de omgeving, waarin het betreffende bedrijf voorkomt,

    3. geen wezenlijke wijziging van de uiterlijke verschijningsvorm van de betreffende bebouwing inhouden,

    4. geen opslag van goederen in de open lucht inhouden of met zich meebrengen, en

    5. in vergelijking met het voormalige, agrarische gebruik geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden met zich meebrengen.

32.6 Wijziging naar "Maatschappelijk" na beëindiging agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak op gronden als bedoeld in de Artikel 3 Agrarisch en Artikel 4 Agrarisch met waarden, geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd, de bestemming binnen dat bouwvlak te wijzigen in de bestemming als bedoeld in Artikel 8 Maatschappelijk, met inachtneming van de volgende bepalingen; bij wijziging wordt tegelijkertijd het bouwvlak verwijderd:

  1. ten behoeve van elk vestiging worden ten hoogste de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande bebouwing en de direct daaraan grenzende gronden binnen het betreffende, voormalige bouwvlak als "Maatschappelijk" als bedoeld in Artikel 8 Maatschappelijk, aangewezen;

  2. de onder a bedoelde gronden worden nader bestemd voor:

    • zorgboerderij, en

uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - verwevingsgebied" langs doorgaande wegen, voor:

    • sociale en medische dienstverlening, zoals een kinderdagverblijf, verpleeghuis, dierenkliniek, artsenpraktijk, kuuroord,

  • het bepaalde in Artikel 8 Maatschappelijk is van overeenkomstige toepassing;

  • de gezamenlijke oppervlakte, de goothoogte en de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en het totaal aantal woningen binnen het voormalige bouwvlak of bestemmingsvlak mogen niet meer bedragen dan de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande situatie,

  • met dien verstande dat:

      1. van de gezamenlijke oppervlakte van de op dat tijdstip bestaande bedrijfsgebouwen maximaal 300 m² mag blijven staan en van de rest ten minste 50% dient te worden gesloopt

      2. het bepaalde onder 2 is niet van toepassing op bedrijfsgebouwen met aangetoonde cultuurhistorische waarden;

    1. het door toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid ontstane bedrijf wordt in de tabel in lid 8.1 Bestemmingsomschrijving toegevoegd met in de kolom VAB de vermelding 'ja**';

    2. de voorziening of instelling moet voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein waarbij voldaan dient te worden aan de parkeernormen uit de gemeentelijke parkeerverordening;

    3. de maatschappelijke activiteiten mogen:

      1. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij de voorziening of instelling behorende gronden en bebouwing niet onevenredig aantasten,

      2. niet leiden tot een onevenredige aantasting van het landschap en het natuurlijk milieu van de omgeving, waarin de betreffende voorziening of instelling voorkomt,

      3. geen wezenlijke wijziging van de uiterlijke verschijningsvorm van de betreffende bebouwing inhouden,

      4. geen opslag van goederen in de open lucht inhouden of met zich meebrengen, en

      5. in vergelijking met het voormalige, agrarische gebruik geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden met zich meebrengen.

    32.7 Wijziging naar "Recreatie" na beëindiging agrarisch bedrijf

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak op gronden als bedoeld in de Artikel 3 Agrarisch en Artikel 4 Agrarisch met waarden, geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd, de bestemming binnen dat bouwvlak te wijzigen in de bestemming als bedoeld in Artikel 4 Agrarisch met waarden, met inachtneming van de volgende bepalingen; bij wijziging wordt tegelijkertijd het bouwvlak verwijderd:

    1. uitgezonderd (voormalige) bouwvlakken ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied", worden ten behoeve van elke recreatieve voorziening ten hoogste de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande bebouwing en de direct daaraan grenzende gronden binnen het betreffende bouwvlak als "Recreatie" als bedoeld in Artikel 11 Recreatie, aangewezen;

    2. de onder a bedoelde bebouwing en gronden worden nader bestemd voor:

      • plattelandsappartementen en plattelandskamers,

      • kampeerboerderij,

      • dagrecreatieve voorzieningen, zoals een speeltuin en verhuur van fietsen, en

    uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - verwevingsgebied" langs doorgaande wegen, voor:

      • manege;

    • het bepaalde in Artikel 11 Recreatie is van overeenkomstige toepassing;

    • de gezamenlijke oppervlakte, de goothoogte en de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en het totaal aantal woningen binnen het voormalige bouwvlak of bestemmingsvlak mogen niet meer bedragen dan de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande situatie;

    • met dien verstande dat

        1. van de gezamenlijke oppervlakte van de op dat tijdstip bestaande bedrijfsgebouwen maximaal 300 m² mag blijven staan en van de rest ten minste 50% dient te worden gesloopt

        2. het bepaalde onder 2 is niet van toepassing op bedrijfsgebouwen met aangetoonde cultuurhistorische waarden;

      1. het door toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid ontstane bedrijf wordt in de tabel in lid 11.1 Bestemmingsomschrijving toegevoegd met in de kolom VAB de vermelding 'ja**';

      2. het recreatiebedrijf moet voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein waarbij voldaan dient te worden aan de parkeernormen uit de gemeentelijke parkeerverordening;

      3. de bedrijfsactiviteiten mogen:

        1. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig aantasten,

        2. niet leiden tot een onevenredige aantasting van het landschap en het natuurlijk milieu van de omgeving, waarin het betreffende bedrijf voorkomt,

        3. geen wezenlijke wijziging van de uiterlijke verschijningsvorm van de betreffende bebouwing inhouden,

        4. geen opslag van goederen in de open lucht inhouden of met zich meebrengen, en

        5. in vergelijking met het voormalige, agrarische gebruik geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden met zich meebrengen;

      4. van deze wijzigingsbevoegdheid zijn uitgesloten de (voormalige) bouwvlakken Wierdensweg 16 en Wierdensweg 18.

      32.8 Wijziging naar "Wonen" na niet-agrarische bedrijfsbeëindiging

      Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bestemmingsvlak op gronden als bedoeld in Artikel 5 Bedrijf, Artikel 8 Maatschappelijk, Artikel 11 Recreatie en Artikel 13 Sport, geen bedrijf, voorziening of instelling meer is gevestigd, en binnen het betreffende bestemmingsvlak een of meer bedrijfswoningen aanwezig zijn, de bestemming binnen het betreffende bestemmingsvlak te wijzigen in de bestemming als bedoeld in Artikel 17 Wonen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

      1. bij elke wijziging wordt tegelijkertijd het betreffende bestemmingsvlak verwijderd;

      2. alle bestaande gebouwen binnen het voormalig bestemmingsvlak worden begrepen in één bestemmingsvlak met de bestemming Artikel 17 Wonen waarvan de bestemmingsgrens ligt:

        1. aan de naar de weg gekeerde zijde van het bestemmingsvlak, ter plaatse van de voormalige bestemmingsgrens, en

        2. aan de overige zijden van het bestemmingsvlak, op 1 m tot de naar de voormalige bestemmingsgrens gekeerde gevels van de gebouwen die het dichtst bij de voormalige bestemmingsgrens zijn gelegen;

      3. de overige gronden binnen het voormalig bestemmingsvlak worden aangewezen als Artikel 3 Agrarisch, Artikel 4 Agrarisch met waarden of Artikel 10 Natuur al naar gelang de eerstbedoelde gronden grotendeels grenzen aan die laatstbedoelde;

      4. het bepaalde in Artikel 17 Wonen is van overeenkomstige toepassing;

      5. elke wijziging dient in elk geval alle woonruimten binnen het betreffende bestemmingsvlak te omvatten;

      6. de agrarische gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de wijziging niet onevenredig worden aangetast;

      7. het aantal woningen binnen elk voormalig bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.

      32.9 Wijziging naar "Wonen" na beëindiging agrarisch of niet-agrarisch bedrijf, met extra woningen

      Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak op gronden als bedoeld in de Artikel 3 Agrarisch en Artikel 4 Agrarisch met waarden of in een bestemmingsvlak op gronden als bedoeld in Artikel 5 Bedrijf, Artikel 8 Maatschappelijk, Artikel 11 Recreatie en Artikel 13 Sport, geen bedrijf, voorziening of instelling meer is gevestigd, en binnen het betreffende bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak een of meer bedrijfswoningen aanwezig zijn, het plan als volgt te wijzigen:

      1. de bestemming binnen het betreffende bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak wordt gewijzigd in de bestemming als bedoeld in Artikel 17 Wonen of

      2. in het bouwvlak op gronden als bedoeld in de Artikel 3 Agrarisch en Artikel 4 Agrarisch met waarden of in een bestemmingsvlak op gronden als bedoeld in Artikel 5 Bedrijf, Artikel 8 Maatschappelijk, Artikel 11 Recreatie en Artikel 13 Sport, wordt een extra aanduiding "bedrijfswoning" aangegeven,

      met inachtneming van de volgende bepalingen:

      1. bij elke wijziging als bedoeld onder 1, wordt tegelijkertijd het betreffende bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak verwijderd;

      2. binnen een (voormalig) bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak mag het aantal woningen niet worden vergroot, doch mag voor elke 850 m² aan bedrijfsbebouwing die wordt gesloopt, ten hoogste één woning of bedrijfswoning extra worden gebouwd;

      3. indien het niet mogelijk of niet gewenst is om de woning te realiseren in het voormalig bouwvlak, respectievelijk bestemmingsvlak als genoemd onder b, is het mogelijk de woning te realiseren als bedrijfswoning als bedoeld onder 2, of als woning als onderdeel van een bestaand bebouwingscluster of direct aansluitend op een van de woonkernen binnen de gemeente;

      4. voor elke woning, niet zijnde een extra bedrijfswoning, worden gronden met een oppervlakte van maximaal 1500 m² aangewezen voor Artikel 17 Wonen zodanig dat de bestemmingsgrens aan de naar de weg gekeerde zijde van het perceel zoveel mogelijk aansluit aan de weg;

      5. op geen van de gevels van een woning mag, bij voltooiing, de geluidsbelasting vanwege een weg of spoorweg de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijden;

      6. de overige gronden binnen het voormalig bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak worden aangewezen als Artikel 3 Agrarisch Artikel 4 Agrarisch met waarden of Artikel 10 Natuur al naar gelang de eerstbedoelde gronden grotendeels grenzen aan die laatstbedoelde, tenzij het een extra bedrijfswoning betreft;

      7. het bepaalde in Artikel 17 Wonen is van overeenkomstige toepassing, niet zijnde een extra bedrijfswoning;

      8. elke wijziging dient in elk geval alle woonruimten binnen het betreffende bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak te omvatten, tenzij het een extra bedrijfswoning betreft;

      9. de agrarische gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de wijziging niet onevenredig worden aangetast.

      32.10 Algemene wijzigingen

      Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de ligging van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen te wijzigen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

      1. de bij wijziging betrokken grenzen mogen ten hoogste 20 m worden verschoven;

      2. de oppervlakte van de bij wijziging betrokken bestemmings- en bouwvlakken en aanduidingen mag ten hoogste 10% worden verkleind of vergroot ten opzichte van de oppervlakte vóór wijziging;

      3. door een wijziging mogen de belangen en waarden die het plan beoogt te beschermen niet onevenredig worden aangetast.

      32.11 Wijziging opheffing "motorcrossterrein" en "geluidzone - motorcrossterrein"

      Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien vaststaat dat het gebruik als zodanig van het motorcrossterrein aan de Koetreeweg is beëindigd, het plan als volgt te wijzigen:

      1. de aanduiding "motorcrossterrein" wordt uit het plan verwijderd;

      2. de aanduiding "geluidzone - motorcrossterrein" als bedoeld in lid 30.1 geluidzone - motorcrossterrein, wordt uit het plan verwijderd.

      32.12 Wijziging opheffing Veiligheidszone - Bevi

      Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding "veiligheidszone - bevi"als bedoeld in lid 30.3 veiligheidszone - bevi, te wijzigen door de grens van de aanduiding dichter bij het betreffende bedrijf te leggen of de aanduiding als zodanig uit het plan te verwijderen, indien, met instemming van de exploitant van het betreffende bedrijf, het bedrijf in mindere mate of in het geheel niet meer kan worden aangemerkt als een inrichting die in belangrijke mate een verhoging van de veiligheidsrisico's kan veroorzaken vanwege risicobronnen die buiten de perceelsgrens van de betreffende bedrijfslocatie een plaatsgebonden risico veroorzaken van meer dan 10-6 per jaar.

      32.13 Wijziging opheffing Veiligheidszones - Munitie A, B en C

      Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduidingen "veiligheidszone - munitie A", "veiligheidszone - munitie B" en "veiligheidszone - munitie C" als bedoeld in Artikel 30 Algemene aanduidingsregels lid 30.5 veiligheidszone - munitie A, lid 30.6 veiligheidszone - munitie B respectievelijk lid 30.7 veiligheidszone - munitie C, uit het plan te verwijderen, indien vaststaat dat het gebruik als zodanig van de betreffende munitieopslag is beëindigd.

       

       

       

      Artikel 33 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

       

      33.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden

      Behoudens het bepaalde in lid 33.2, is het verboden zonder een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning werken en werkzaamheden) op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

        

      werken en werkzaamheden*  

        

      gronden ter plaatse van de aanduiding:  

      a  

      b  

      c  

      d  

      e  

      f  

      g  

        

        

      milieuzone - hydrologische bufferzone  

      +  

      +  

      +  

      +  

        

        

        

        

      karakteristiek  

        

        

        

        

        

      +  

        

        

        

      specifieke vorm van waarde - kleinschalig landschap  

      +  

      +  

        

        

      +  

        

        

        

        

      specifieke vorm van waarde - kwelafhankelijke slootkantvegetatie  

      +  

      +  

      +  

      +  

      +  

        

        

        

        

      specifieke vorm van waarde - openheid  

        

        

        

        

      +  

        

        

        

        

      specifieke vorm van waarde - reliëf  

      +  

      +  

        

      +  

        

        

        

        

        

      gronden met de bestemming:  

        

        

        

        

        

        

        

        

        

      Groen - Landschapselement  

      +  

      +  

      +  

      +  

      +  

        

        

        

        

      Natuur  

      +  

      +  

      +  

      +  

      +  

        

        

        

      * de onderstaande letters worden hierna verklaard;
      in de tabel is:
      + = omgevingsvergunning werken en werkzaamheden vereist  

      a  

      aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen  

      b  

      verlagen van de bodem en afgraven van gronden, tenzij daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet, en het ophogen en egaliseren van de gronden  

      c  

      aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur  

      d  

      diepploegen, zijnde het extra diep - meer dan circa 0,4 m - omploegen  

      e  

      bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters  

      f  

      geheel of gedeeltelijk slopen  

      g  

      aanleggen van greppels en drainagesystemen

       

      33.2 Uitzondering omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden

      Het in lid 33.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

      1. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;

      2. werken en werkzaamheden, waarmee krachtens een aanlegvergunning of een omgevingsvergunning is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van de goedkeuring van het plan;

      3. werken en werkzaamheden die worden uitgevoerd ter ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden;

      4. werken en werkzaamheden op en in gronden die binnen agrarische bouwvlakken zijn begrepen;

      5. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 33.1, bij a, voor zover het betreft kavelpaden en in- of uitritten met per geval een oppervlakte van maximaal 60 m²;

      6. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 33.1, bij b, voor zover het betreft het aanleggen van poelen tot een inhoud van maximaal 500 m³;

      7. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 33.1, bij d, voor zover daarvoor een omngevingsvergunning voor het bouwen is vereist;

      8. werken en werkzaamheden die worden uitgevoerd in het kader van of via een verleende subsidie op basis van het Natuurgebiedsplan Overijssel.

      33.3 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

      Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 33.1, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, een of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen,

      • niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel

      • de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind,

      met dien verstande dat werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 33.1, onder f, slechts toelaatbaar zijn, indien hetzij aannemelijk is gemaakt dat herbouw van het object met dezelfde karakteristieken zal plaatsvinden, hetzij er, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, geen mogelijkheid is om verval van het object tegen te gaan.

      33.4 In te winnen adviezen

      Alvorens een omgevingsvergunning werken en werkzaamheden te verlenen als bedoeld in lid 33.1, winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige, ingeval ze advies nodig achten.