Bestemmingsplannen Gemeente Hellendoorn
 

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Agrarisch

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Agrarisch" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. agrarische bedrijvigheid, met dien verstande dat:

    1. intensieve veehouderij uitsluitend is toegestaan binnen bouwvlakken ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied" of "intensieve veehouderij",

    2. glastuinbouw uitsluitend is toegestaan binnen bouwvlakken ter plaatse van de aanduiding "glastuinbouw",

  2. niet-agrarische nevenactiviteiten als bedoeld in lid 1.45 niet-agrarische nevenactiviteiten:, binnen eenzelfde bouwvlak tot een gezamenlijke brutovloeroppervlakte van 300 m² binnen bestaande gebouwen,

  3. bescherming van natuurwaarden van aangrenzende voor verdroging gevoelige natuur- en moerasgebieden, ter plaatse van de aanduiding "milieuzone - hydrologische bufferzone",

  4. instandhouding en ontwikkeling van natuurvriendelijke oevers met een breedte van maximaal 10 m langs watergangen,

  5. instandhouding van landschapselementen,

  6. afschermende groenvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - afschermend groen",

  7. een kampeerboerderij, ter plaatse van de aanduiding "kampeerboerderij",

  8. een paardenhouderij, ter plaatse van de aanduiding "paardenhouderij",

  9. voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden en picknickplaatsen,

  10. instandhouding van de uiterlijke verschijningsvorm van waardevolle/karakteristieke objecten, zoals die blijkt uit de maatvoering, dakvorm en situering ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek",

  11. watergangen en waterpartijen, en

  12. bij een en ander behorende voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Toegestane bouwwerken binnen bouwvlakken

Binnen elk bouwvlak op de gronden als bedoeld in lid 3.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. de bij één agrarisch bedrijf behorende bedrijfsgebouwen, niet zijnde rijhallen;

  2. binnen elk bouwvlak één bedrijfswoning, met daarbij behorende bijgebouwen, met dien verstande dat binnen een bouwvlak:

    1. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning - 2 bedrijfswoningen" het aantal bedrijfswoningen niet meer dan 2 mag bedragen,

    2. ter plaatse van de aanduiding "zonder bedrijfswoning uitgesloten" geen bedrijfswoning is toegestaan,

    3. ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal bedrijfswoningen" het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;

  3. andere bouwwerken, waaronder begrepen mestplaten, mestsilo's en kuilvoeropslag;

met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - afschermend groen" geen bebouwing is toegestaan.

3.2.2 Toegestane bouwwerken buiten bouwvlakken

Buiten bouwvlakken mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken, niet zijnde bouwwerken voor mestopslag, zoals mestplaten en mestsilo's, en kuilvoeropslag, andere silo's, en windmolens.

3.2.3 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in de subleden 3.2.1 en 3.2.2, geldende volgende bepalingen:

  1. de afstand tussen gebouwen, niet zijnde bijgebouwen, mag niet meer dan 25 m bedragen;

  2. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd:

    1. indien vaststaat dat binnen hetzelfde bouwperceel een of meer andere gebouwen ten behoeve van het betreffende agrarisch bedrijf zijn of worden gebouwd;

    2. op de bestaande plaats, indien het een bestaande bedrijfswoning betreft;

  3. de inhoud van een bedrijfswoning, althans het hoofdgebouw, mag met toepassing van lid 2.3 de inhoud van een bouwwerk:, omtrent ruimten onder de begane grondvloer, niet meer bedragen dan 750 m³ of niet meer dan de bestaande inhoud indien die meer dan 750 m³ bedraagt;

  4. bijgebouwen, behorende bij de bedrijfswoning, mogen uitsluitend worden gebouwd op een afstand van ten hoogste 15 m tot de bedrijfswoning, of op niet meer dan de bestaande afstand indien die meer dan 15 m bedraagt;

  5. bouwvergunning als bedoeld in artikel 44, lid 1 van de Woningwet, voor het bouwen van bedrijfsgebouwen ten behoeve van het huisvesten van vee wordt slechts verleend, indien vaststaat dat daarvoor een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet, hetzij niet nodig is, hetzij is of zal worden verleend;

  6. binnen bouwvlakken ter plaatse van de aanduidingen "reconstructiewetzone - extensiveringsgebied" én ter plaatse van de aanduiding "intensieve veehouderij" mogen geen nieuwe bedrijfsgebouwen ingericht voor intensieve veehouderij worden gebouwd en mogen bestaande, zodanige bedrijfsgebouwen niet geheel worden vernieuwd en niet worden vergroot in oppervlakte;

  7. behoudens ter plaatse van de aanduiding "glastuinbouw", mag binnen elk bouwvlak de gezamenlijke oppervlakte van kassen niet meer dan 1000 m² bedragen, of niet meer dan de bestaande oppervlakte indien die meer dan 1000 m² bedraagt;

  8. de goothoogte van gebouwen en de bouwhoogte van bouwwerken mogen niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven of niet meer dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte indien die meer bedragen dan hierna is aangegeven:

bouwwerken  

max. goothoogte  

max. bouwhoogte  

bedrijfsgebouwen en kassen  

6 m  

12 m  

bedrijfswoningen  

3,5 m  

10 m  

bouwwerken voor mestopslag en silo's  

-  

12 m  

erf- of perceelafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn binnen bouwvlakken  

-  

2 m  

overige erf- of perceelafscheidingen  

-  

1,3 m  

overige andere bouwwerken binnen bouwvlakken  

-  

12 m  

overige andere bouwwerken buiten bouwvlakken  

-  

2 m  

  1. in voorkomend geval lid 28.3 Afstanden tot wegen en water.

3.3 Afwijken van de bouwregels

 

3.3.1 Afwijken van de bouwregels voor niet-agrarische nevenactiviteiten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 3.1, onder b, voor zover betreft het gebruik van bestaande gebouwen, ten behoeve van het bouwen van gebouwen voor niet-agrarische nevenactiviteiten, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de gebouwen voor niet-agrarische nevenactiviteiten mag binnen eenzelfde bouwvlak niet meer dan 300 m² bedragen;

  2. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen voor niet-agrarische nevenactiviteiten mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m.

3.3.2 Afwijken van de bouwregels begrenzing en omvang bouwvlakken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van de begrenzing en omvang van bouwvlakken, uitsluitend ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van gebouwen ten dienste van agrarische bedrijvigheid, uitgezonderd viskwekerij en glastuinbouw, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. per geval dient de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering te zijn aangetoond;

  2. de bestaande oppervlakte van het bouwvlak mag door de omgevingsvergunning met maximaal 25% worden vergroot, tot maximaal 3 ha;

  3. bij omgevingevergunningverlening dient de bepaling van de begrenzing en omvang van de oppervlaktevergroting zo te geschieden dat de inpassing van de gebouwen in het landschap op zorgvuldige wijze kan plaatsvinden, aan de hand van een deugdelijk inrichtingsplan, waarbij onevenredige aantasting van in de directe omgeving voorkomende landschaps- en natuurwaarden en van de waterhuishouding en waterkwaliteit ter plaatse zoveel mogelijk wordt voorkomen;

  4. in voorkomend geval lid 28.3 Afstanden tot wegen en water.

3.3.3 Afwijken van de bouwregels rijhallen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 3.2.1, onder a, ten behoeve van het binnen een bouwvlak bouwen van één rijhal tot een oppervlakte van 1.500 m², een goothoogte van 5 m en een bouwhoogte van 9 m, mits per geval de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering, bestaande uit paardenfokkerij of, indien als zodanig aangeduid, paardenhouderij, is aangetoond.

3.3.4 Afwijken van de bouwregels tweede bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 3.2.1, onder b, aanhef, ten behoeve van het bouwen van een tweede bedrijfswoning bij een agrarisch bedrijf, mits:

  1. voor het betreffende bedrijf is aangetoond dat de bedrijfsvoering, bestaande uit veehouderij, de huisvesting van twee volwaardige arbeidskrachten met elk een volledige dagtaak nodig maakt;

  2. het niet betreft de agrarische bedrijven op de volgende adressen:

- Eekteweg 3/3A, Haarle;
- Luttenbergerweg 35A/37, Hellendoorn;
- Oude Deventerweg 10/10A, Haarle,
- Stationsweg 44/46, Haarle;

  1. de bedrijfsvoering van nabijgelegen bedrijven niet onevenredig wordt aangetast;

  2. op geen van de gevels van de woning, bij voltooiing, de geluidsbelasting vanwege een weg of spoorweg de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijdt.

3.3.5 Afwijken van de bouwregels mestopslag, kuilvoeropslag en andere silo's buiten het bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 3.2.2, ten behoeve van het op ten hoogste 25 m uit de grens van het bouwvlak bouwen van:

  1. ten hoogste één bouwwerk voor mestopslag, bij elk agrarisch bedrijf, tot een inhoud van 1000 m³ en een bouwhoogte van 5 m,

  2. kuilvoeropslag en andere silo's dan voor mestopslag, tot een gezamenlijke oppervlakte van 800 m² bij elk agrarisch bedrijf, en een bouwhoogte van 2 m,

met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. per geval dient de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering van situering buiten het bouwvlak te zijn aangetoond;

  2. in voorkomend geval lid 28.3 Afstanden tot wegen en water.

3.3.6 Afwijken van de bouwregels schuilgelegenheden buiten bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 3.2.2, ten behoeve van het bouwen van schuilgelegenheden buiten bouwvlakken, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. op elk afzonderlijk perceel van aaneengesloten, bij elkaar behorende gronden met een oppervlakte van ten minste 0,5 ha in eigendom van of via pacht in gebruik bij de aanvrager van de omgevingsvergunning mag ten hoogste één schuilgelegenheid worden gebouwd;

  2. de schuilgelegenheid mag uitsluitend worden gebouwd nabij, op maximaal 10 m afstand van de oorspronkelijke bosrand of van een niet doorzichtig bestaand en als zodanig bestemd groen landschapselement bestaand bos met de bestemming "Natuur", of van een bestaand landschapselement met de bestemming "Groen-Landschapselement";

  3. de onderlinge afstand tussen schuilgelegenheden mag niet minder dan 25 m bedragen;

  4. de oppervlakte van een schuilgelegenheid mag niet meer bedragen dan 12 m², de goothoogte niet meer dan 2,5 m en de bouwhoogte niet meer dan 4 m;

  5. een schuilgelegenheid mag uitsluitend worden gebouwd met een kap met hellende dakvlakken en worden uitgevoerd in donkere, niet glimmende materialen;

  6. in voorkomend geval lid 28.3 Afstanden tot wegen en water.

3.3.7 Afwijken van de bouwregels afstand tussen gebouwen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 3.2.3, onder a, ten behoeve van het bouwen van gebouwen op een grotere afstand, mits de noodzaak daarvan uit oogpunt van de bedrijfsvoering is aangetoond.

3.3.8 Afwijken van de bouwregels plaats bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 3.2.3, onder b.2, ten behoeve van het bouwen van de bedrijfswoning elders binnen het bouwvlak, mits de bedrijfsvoering van nabijgelegen bedrijven niet onevenredig wordt aangetast.

3.3.9 Afwijken van de bouwregels nieuwbouw, vernieuwing en vergroting gebouwen intensieve veehouderij in "reconstructiewetzone - extensiveringsgebied"

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 3.2.3, onder e, ten behoeve van het binnen het betreffende bouwvlak bouwen, geheel vernieuwen en in oppervlakte vergroten van bedrijfsgebouwen ingericht voor intensieve veehouderij, mits:

  1. de noodzaak daarvan uit oogpunt van dierwelzijn is aangetoond,

  2. het aantal dierplaatsen niet wordt vergroot,

  3. is aangetoond dat huisvesting van dieren elders binnen gebouwen of uitbreidingen daarvan binnen het bestaande bouwvlak niet mogelijk is., en

  4. vaststaat dat daarvoor een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet, hetzij niet nodig is, hetzij is of zal worden verleend.

3.3.10 Afwijken van de bouwregels hoogtematen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 3.2.3, onder g, ten behoeve van het bouwen van gebouwen en andere bouwwerken waarvoor in dat sublid onder g een maximale bouwhoogte van 12 m is aangegeven, tot een bouwhoogte van 16 m, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. per geval dient de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering te zijn aangetoond;

  2. in voorkomend geval 28.3 Afstanden tot wegen en water.

3.3.11 Afwijken van de bouwregels bouwhoogte erf- of perceelafscheidingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 3.2.3, onder g, ten behoeve van het bouwen van erf- of perceelafscheidingen tot een bouwhoogte van 2 m, tot aan en vóór de voorgevelrooilijn, mits:

  1. daardoor geen onaanvaardbare gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen, en

  2. de erf- of perceelafscheidingen overwegend doorzichtig worden gebouwd.

3.3.12 Afwijken van de bouwregels woningsplitsing binnen boerderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 3.2.1, onder b en in sublid 3.2.3, onder c, ten behoeve van het uitsluitend binnen de aaneengesloten bebouwing van een boerderij, te weten de woonruimte met aangrenzende deel of soortgelijke inpandige ruimte, toestaan van:

  1. één woning extra, indien de inhoud van die aaneengesloten bebouwing meer dan 1.000 m³ bedraagt, of

  2. twee woningen extra, indien de inhoud van die aaneengesloten bebouwing meer dan 1.500 m³ bedraagt,

met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. per geval mag de gezamenlijke inhoud van de bestaande woning en de extra woning of woningen niet meer bedragen dan de bestaande inhoud van de aaneengesloten bebouwing;

  2. de extra woning of woningen dienen te passen binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma;

  3. de extra woning of woningen dienen duidelijk bij te dragen aan de instandhouding en het herstel van de karakteristiek van de betreffende voormalige boerderij;

  4. op geen van de gevels van een extra woning mag, bij voltooiing, de geluidsbelasting vanwege een weg of spoorweg de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijden.

3.3.13 Afwijken van de bouwregels inhoud woonruimte in boerderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 3.2.3, onder c, ten behoeve van het uitsluitend binnen de aaneengesloten bebouwing van een boerderij, te weten de bedrijfswoning met aangrenzende deel of soortgelijke inpandige ruimte, vergroten van de inhoud van de bedrijfswoning tot de totale inhoud van die aaneengesloten bebouwing, mits:

  1. een en ander duidelijk bijdraagt aan de instandhouding en het herstel van de karakteristiek van de betreffende boerderij, en

  2. vooraf vaststaat dat daardoor het aantal woningen niet toeneemt.

3.4 Specifieke gebruiksregels

 

3.4.1 Aanvullende regels voor detailhandel als niet-agrarische nevenactiviteit

Voor zover de niet-agrarische nevenactiviteiten als bedoeld in lid 3.1, onder b, detailhandel als bedoeld in lid 1.45 niet-agrarische nevenactiviteiten:, betreffen, mag bovendien binnen eenzelfde bouwvlak de verkoopvloeroppervlakte van detailhandel niet meer bedragen dan 1/3 van de totale brutovloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen en in ieder geval niet meer dan 100 m².

3.4.2 Aanvullende regels voor verblijfsrecreatieve voorzieningen als niet-agrarische nevenactiviteit

Voor zover de niet-agrarische nevenactiviteiten als bedoeld in lid 3.1, onder b, verblijfsrecreatieve voorzieningen als bedoeld in lid 1.45 niet-agrarische nevenactiviteiten:, betreffen, gelden bovendien de volgende bepalingen:

  1. de brutovloeroppervlakte van een plattelandskamer of plattelandsappartement mag niet meer dan 50 m² bedragen;

  2. standplaatsen voor kampeermiddelen zijn ook buiten een bouwvlak toegestaan tot een afstand van 50 m uit de grens van het bouwvlak;

  3. het gebruik als standplaats voor kampeermiddelen geldt per bouwvlak voor ten hoogste 25 kampeermiddelen, in de periode van 15 maart t/m 31 oktober.

3.4.3 Gebruik voor teeltondersteunende voorzieningen

Het gebruik van gronden als bedoeld in lid 3.1, voor teeltondersteunende voorzieningen is toegestaan, mits:

  1. het gebruik ten hoogste 20% van het open grondareaal bij het desbetreffende agrarisch bedrijf betreft;

  2. het gebruik plaatsvindt in de periode van 1 september tot en met 30 april;

  3. de hoogte van teeltondersteunende voorzieningen, gemeten vanaf peil tot het hoogste punt van de voorziening, niet meer dan 1,2 m bedraagt.

3.4.4 Vormen van verboden gebruik

Specifieke vormen van verboden gebruik zijn in ieder geval ook het gebruik van gronden als bedoeld in lid 3.1 voor:

  1. opslag van hooirollen en grasrollen en -balen buiten bouwvlakken;

  2. permanente bewoning van plattelandskamers, plattelandsappartementen en kampeerboerderij.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 3.4.3, onder c, ten behoeve van het gebruiken voor teeltondersteunende voorzieningen met een hoogte van meer dan 1,2 m, mits de noodzaak daarvan voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

 

3.6.1 Wijzigingsbevoegdheid verschuiving en vergroting bouwvlakken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen, dat de op de gronden als bedoeld in lid 3.1, aangegeven bouwgrens ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied" of de aanduidingen "reconstructiewetzone - verwevingsgebied", elders op die gronden wordt aangegeven, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. per geval dient de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering te zijn aangetoond;

  2. het bouwvlak dient voor ten minste 50% van de oppervlakte van de daarin begrepen gronden, dezelfde gronden te blijven omvatten als ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan respectievelijk van de wijziging als bedoeld in sublid 3.6.2;

  3. de oppervlakte van een bouwvlak ter plaatse van:

    1. de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied" mag door het wijzigen tot 3 ha worden vergroot,

    2. de aanduiding "reconstructiewetzone - verwevingsgebied" mag door het wijzigen tot 1,5 ha worden vergroot,

onverminderd het bepaalde onder b;

  1. van een bouwvlak ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied", waar ná 1 januari 2009 een intensieve veehouderij is gevestigd, mag de afstand van de bouwgrens tot bouwvlakken van naastliggende agrarische bedrijven en gevels van woningen niet minder dan 250 m bedragen of niet minder dan de bestaande afstand indien die minder dan 250 m bedraagt, onverminderd het bepaalde onder b;

  2. geen gebouw mag door het wijzigen buiten het bouwvlak komen te liggen;

  3. het wijzigen dient zo te geschieden dat de inpassing van de gebouwen in het landschap op zorgvuldige wijze kan plaatsvinden, aan de hand van een deugdelijk inrichtingsplan, waarbij onevenredige aantasting van in de directe omgeving voorkomende landschaps- en natuurwaarden en van de waterhuishouding en waterkwaliteit ter plaatse zoveel mogelijk wordt voorkomen;

  4. in voorkomend geval lid 28.3 Afstanden tot wegen en water.

3.6.2 Wijzigingsbevoegdheid nieuwe bouwvlakken exclusief intensieve veehouderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen, dat op de gronden als bedoeld in lid 3.1, ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied" of de aanduiding "reconstructiewetzone - verwevingsgebied", een of meer nieuwe bouwvlakken worden aangegeven met elk een oppervlakte van ten hoogste 1,5 ha, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. per geval dient te zijn aangetoond dat het te vestigen agrarisch bedrijf naar omvang en activiteiten aan ten minste één volwaardige arbeidskracht een volledige dagtaak biedt;

  2. het te vestigen agrarisch bedrijf mag niet betreffen intensieve veehouderij of glastuinbouw;

  3. per geval dient te zijn aangetoond dat geen gebruik kan worden gemaakt van een bestaand, reeds aangeduid bouwvlak;

  4. de bedrijfsvoering van nabijgelegen agrarische bedrijven mag niet onevenredig worden aangetast;

  5. in geval een bedrijfswoning wordt aangevraagd:

    1. dient vast te staan dat binnen het betreffende bouwvlak een of meer andere gebouwen ten behoeve van het betreffende agrarisch bedrijf zijn of worden gebouwd,

    2. dient te zijn aangetoond dat de bedrijfswoning duurzaam als bedrijfswoning noodzakelijk is, en

    3. mag op geen van de gevels van de woning, bij voltooiing, de geluidsbelasting vanwege een weg of spoorweg de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijden;

  6. het situeren van het bouwvlak dient zo te geschieden dat de inpassing van de gebouwen in het landschap op zorgvuldige wijze kan plaatsvinden, aan de hand van een deugdelijk inrichtingsplan, waarbij onevenredige aantasting van in de directe omgeving voorkomende landschaps- en natuurwaarden en van de waterhuishouding en waterkwaliteit ter plaatse zoveel mogelijk wordt voorkomen;

  7. in voorkomend geval lid 28.3 Afstanden tot wegen en water.

3.6.3 Wijzigingsbevoegdheid nieuwe bouwvlakken inclusief intensieve veehouderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen, dat op de gronden als bedoeld in lid 3.1, ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied", een of meer nieuwe bouwvlakken worden aangegeven met elk een oppervlakte van ten hoogste 1,5 ha, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. per geval dient te zijn aangetoond dat het te vestigen agrarisch bedrijf naar omvang en activiteiten aan ten minste één volwaardige arbeidskracht een volledige dagtaak biedt;

  2. het te vestigen agrarisch bedrijf mag niet betreffen glastuinbouw;

  3. per geval dient te zijn aangetoond dat geen gebruik kan worden gemaakt van een bestaand, reeds aangeduid bouwvlak;

  4. de bedrijfsvoering van nabijgelegen agrarische bedrijven mag niet onevenredig worden aangetast;

  5. in geval een bedrijfswoning wordt aangevraagd:

    1. dient vast te staan dat binnen het betreffende bouwvlak een of meer andere gebouwen ten behoeve van het betreffende agrarisch bedrijf zijn of worden gebouwd,

    2. dient te zijn aangetoond dat de bedrijfswoning duurzaam als bedrijfswoning noodzakelijk is, en

    3. mag op geen van de gevels van de woning, bij voltooiing, de geluidsbelasting vanwege een weg of spoorweg de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijden;

    4. de afstand van de bouwgrens van een nieuw bouwvlak tot bouwvlakken van naastliggende agrarische bedrijven en gevels van woningen mag niet minder dan 250 m bedragen;

  6. het situeren van het bouwvlak dient zo te geschieden dat de inpassing van de gebouwen in het landschap op zorgvuldige wijze kan plaatsvinden, aan de hand van een deugdelijk inrichtingsplan, waarbij onevenredige aantasting van in de directe omgeving voorkomende landschaps- en natuurwaarden en van de waterhuishouding en waterkwaliteit ter plaatse zoveel mogelijk wordt voorkomen;

  7. in voorkomend geval lid 28.3 Afstanden tot wegen en water.

3.6.4 Wijzigingsbevoegdheid verwerking verleende afwijkingen begrenzing en omvang bouwvlakken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen, dat de uitkomsten van de krachtens sublid 3.3.2 verleende omgevingsvergunningen in het plan worden aangegeven.

3.6.5 Toepasselijkheid omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden

Artikel 33 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.

 

 

 

Artikel 4 Agrarisch met waarden

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Agrarisch met waarden" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. agrarische bedrijvigheid, uitgezonderd tuinbouw, met dien verstande dat intensieve veehouderij uitsluitend is toegestaan binnen bouwvlakken ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied" of ter plaatse van de aanduiding "intensieve veehouderij",

  2. instandhouding van de aldaar voorkomende of daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden, zoals geomorfologische, bodemkundige, landschapsvisuele, cultuurhistorische en ecologische waarden, waaronder hier in ieder geval zijn begrepen de landschaps- en natuurwaarden die hierna zijn aangegeven, ter plaatse van de daarbij vermelde aanduiding:

landschaps- en natuurwaarden  

ter plaatse van de aanduiding  

kleinschalig landschap  

specifieke vorm van waarde - kleinschalig landschap  

kwelafhankelijke slootkantvegetatie  

specifieke vorm van waarde - kwelafhankelijke slootkantvegetatie  

openheid  

specifieke vorm van waarde - openheid  

reliëf  

specifieke vorm van waarde - reliëf  

  1. niet-agrarische nevenactiviteiten als bedoeld in lid 1.45 niet-agrarische nevenactiviteiten: binnen eenzelfde bouwvlak tot een gezamenlijke brutovloeroppervlakte van 300 m² binnen bestaande gebouwen,

  2. bescherming van natuurwaarden van aangrenzende voor verdroging gevoelige natuur- en moerasgebieden, ter plaatse van de aanduiding "milieuzone - hydrologische bufferzone",

  3. instandhouding en ontwikkeling van natuurvriendelijke oevers met een breedte van maximaal 10 m langs watergangen,

  4. de hierna aangegeven voorzieningen en doeleinden, ter plaatse van de daarbij vermelde aanduiding:

voorzieningen en doeleinden  

ter plaatse van de aanduiding  

een opslagbedrijf  

opslag  

een paardenhouderij  

paardenhouderij  

  1. voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden en picknickplaatsen,

  2. instandhouding van de uiterlijke verschijningsvorm van waardevolle/karakteristieke objecten, zoals die blijkt uit de maatvoering, dakvorm en situering, ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek",

  3. watergangen en waterpartijen, en

  4. bij een en ander behorende voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Toegestane bouwwerken binnen bouwvlakken

Binnen elk bouwvlak op de gronden als bedoeld in lid 4.1 Bestemmingsomschrijving, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. de bij één agrarisch bedrijf behorende bedrijfsgebouwen, niet zijnde rijhallen;

  2. binnen elk bouwvlak één bedrijfswoning, met daarbij behorende bijgebouwen, met dien verstande dat binnen een bouwvlak:

    1. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning - 2 bedrijfswoningen" het aantal bedrijfswoningen niet meer dan 2 mag bedragen,

    2. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning - 3 bedrijfswoningen" het aantal bedrijfswoningen niet meer dan 3 mag bedragen,

    3. ter plaatse van de aanduiding "zonder bedrijfswoning uitgesloten" geen bedrijfswoning is toegestaan

    4. ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal bedrijfswoningen" het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;

  3. andere bouwwerken, waaronder begrepen mestplaten, mestsilo's en kuilvoeropslag.

4.2.2 Toegestane bouwwerken buiten bouwvlakken

Buiten bouwvlakken mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. andere bouwwerken, niet zijnde bouwwerken voor mestopslag, zoals mestplaten en mestsilo's, en kuilvoeropslag, andere silo's en windmolens, en

  2. een schaapskooi met kapschuur ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - schaapskooi".

4.2.3 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in de subleden 4.2.1 Toegestane bouwwerken binnen bouwvlakken en 4.2.2 Toegestane bouwwerken buiten bouwvlakken gelden de volgende bepalingen:

  1. de afstand tussen gebouwen, niet zijnde bijgebouwen, mag niet meer dan 25 m bedragen;

  2. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd:

    1. indien vaststaat dat binnen hetzelfde bouwperceel een of meer andere gebouwen ten behoeve van het betreffende agrarisch bedrijf zijn of worden gebouwd;

    2. op de bestaande plaats, indien het een bestaande bedrijfswoning betreft;

  3. de inhoud van een bedrijfswoning, althans het hoofdgebouw, mag met toepassing van lid 2.3 de inhoud van een bouwwerk:, omtrent ruimten onder de begane grondvloer, niet meer bedragen dan 750 m³ of niet meer dan de bestaande inhoud indien die meer dan 750 m³ bedraagt;

  4. bijgebouwen, behorende bij de bedrijfswoning, mogen uitsluitend worden gebouwd op een afstand van ten hoogste 15 m tot de bedrijfswoning, of op niet meer dan de bestaande afstand indien die meer dan 15 m bedraagt;

  5. bouwvergunning als bedoeld in artikel 44, lid 1 van de Woningwet, voor het bouwen van bedrijfsgebouwen ten behoeve van het huisvesten van vee wordt slechts verleend, indien vaststaat dat daarvoor een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet, hetzij niet nodig is, hetzij is of zal worden verleend;

  6. binnen bouwvlakken ter plaatse van de aanduidingen "reconstructiewetzone - extensiveringsgebied" én "intensieve veehouderij" mogen geen nieuwe bedrijfsgebouwen ingericht voor intensieve veehouderij en viskwekerij worden gebouwd en mogen bestaande, zodanige bedrijfsgebouwen niet geheel worden vernieuwd en niet worden vergroot in oppervlakte;

  7. binnen elk bouwvlak mag de gezamenlijke oppervlakte van kassen niet meer dan 1000 m² bedragen, of niet meer dan de bestaande oppervlakte indien die meer dan 1000 m² bedraagt;

  8. de goothoogte van gebouwen en de bouwhoogte van bouwwerken mogen niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven of niet meer dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte indien die meer bedragen dan hierna is aangegeven:

bouwwerken  

max. goothoogte

max. bouwhoogte  

bedrijfsgebouwen en kassen  

6 m  

12 m  

bedrijfswoningen en gebouwen ten behoeve van een kampeerboerderij  

3,5 m  

10 m  

bouwwerken voor mestopslag en silo's  

-  

12 m  

erf- of perceelafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn binnen bouwvlakken  

-  

2 m  

overige erf- of perceelafscheidingen  

-  

1,3 m  

overige andere bouwwerken binnen bouwvlakken  

-  

12 m  

overige andere bouwwerken buiten bouwvlakken  

-  

2 m  

  1. binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding "kampeerboerderij" mag de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van een kampeerboerderij niet meer dan 650 m² bedragen;

  2. in zoverre in afwijking van de overige bepalingen in dit lid mogen van de schaapskooi met kapschuur ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - schaapskooi", de oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte;

  3. in voorkomend geval lid 28.3 Afstanden tot wegen en water.

4.3 Afwijken van de bouwregels

 

4.3.1 Afwijken van de bouwregels voor niet-agrarische nevenactiviteiten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 4.1, onder c, voor zover betreft het gebruik van bestaande gebouwen, ten behoeve van het bouwen van gebouwen voor niet-agrarische nevenactiviteiten, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de gebouwen voor niet-agrarische nevenactiviteiten mag binnen eenzelfde bouwvlak niet meer dan 300 m² bedragen;

  2. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen voor niet-agrarische nevenactiviteiten mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m.

4.3.2 Afwijken van de bouwregels begrenzing en omvang bouwvlakken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van de begrenzing en omvang van bouwvlakken, uitsluitend ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van gebouwen ten dienste van agrarische bedrijvigheid, uitgezonderd viskwekerij, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. per geval dient de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering te zijn aangetoond;

  2. de bestaande oppervlakte van het bouwvlak mag door de omgevingsvergunning met maximaal 25% worden vergroot, tot maximaal 3 ha;

  3. bij omgevingvergunningverlening dient de bepaling van de begrenzing en omvang van de oppervlaktevergroting zo te geschieden dat de inpassing van de gebouwen in het landschap op zorgvuldige wijze kan plaatsvinden, aan de hand van een deugdelijk inrichtingsplan, waarbij onevenredige aantasting van in de directe omgeving voorkomende landschaps- en natuurwaarden en van de waterhuishouding en waterkwaliteit ter plaatse zoveel mogelijk wordt voorkomen;

  4. de waarden als bedoeld in lid 4.1, onder b, mogen daardoor niet onevenredig worden aangetast;

  5. in voorkomend geval lid 28.3 Afstanden tot wegen en water.

4.3.3 Afwijken van de bouwregels rijhallen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 4.2.1, onder a, ten behoeve van het binnen een bouwvlak bouwen van één rijhal tot een oppervlakte van 1.500 m², een goothoogte van 5 m en een bouwhoogte van 9 m, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. per geval dient de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering, bestaande uit paardenfokkerij of, indien als zodanig aangeduid, paardenhouderij, te zijn aangetoond;

  2. de waarden als bedoeld in lid 4.1, onder b, mogen daardoor niet onevenredig worden aangetast.

4.3.4 Afwijken van de bouwregels tweede bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 4.2.1, onder b, aanhef, ten behoeve van het bouwen van een tweede bedrijfswoning bij een agrarisch bedrijf, mits:

  1. voor het betreffende bedrijf is aangetoond dat de bedrijfsvoering, bestaande uit veehouderij, de huisvesting van twee volwaardige arbeidskrachten met elk een volledige dagtaak nodig maakt;

  2. het niet betreft de agrarische bedrijven op de volgende adressen:
    - Nieuwstadweg 39A/41, Hellendoorn;
    - Overwaterweg 7, Nijverdal;
    - Lage Esweg 72, Nijverdal;

  3. op geen van de gevels van de woning, bij voltooiing, de geluidsbelasting vanwege een weg of spoorweg de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijdt.

4.3.5 Afwijken van de bouwregels mestopslag, kuilvoeropslag en andere silo's buiten het bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 4.2.2, onder a, ten behoeve van het op ten hoogste 25 m uit de grens van het bouwvlak bouwen van:

  1. ten hoogste één bouwwerk voor mestopslag, bij elk agrarisch bedrijf, tot een inhoud van 1000 m³ en een bouwhoogte van 5 m,

  2. kuilvoeropslag en andere silo's dan voor mestopslag, tot een gezamenlijke oppervlakte van 800 m² bij elk agrarisch bedrijf, en een bouwhoogte van 2 m,

met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. per geval dient de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering van situering buiten het bouwvlak te zijn aangetoond;

  2. de waarden als bedoeld in lid 4.1, onder b, mogen daardoor niet onevenredig worden aangetast;

  3. in voorkomend geval lid 28.3 Afstanden tot wegen en water.

4.3.6 Afwijken van de bouwregels schuilgelegenheden buiten bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 4.2.2, ten behoeve van het bouwen van schuilgelegenheden buiten bouwvlakken, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. op elk afzonderlijk perceel van aaneengesloten, bij elkaar behorende gronden met een oppervlakte van ten minste 0,5 ha in eigendom van of via pacht in gebruik bij de aanvrager van de omgevingsvergunning mag ten hoogste één schuilgelegenheid worden gebouwd;

  2. de schuilgelegenheid mag uitsluitend worden gebouwd nabij, op maximaal 10 m afstand van, de oorspronkelijke bosrand of van een niet doorzichtig bestaand en als zodanig bestemd groen landschapselement bestaand bos met de bestemming "Natuur" of van een bestaand landschapselement met de bestemming "Groen-Landschapselement";

  3. de onderlinge afstand tussen schuilgelegenheden mag niet minder dan 25 m bedragen;

  4. de oppervlakte van een schuilgelegenheid mag niet meer bedragen dan 12 m², de goothoogte niet meer dan 2,5 m en de bouwhoogte niet meer dan 4 m;

  5. een schuilgelegenheid mag uitsluitend worden gebouwd met een kap met hellende dakvlakken en wordt uitgevoerd in donkere, niet glimmende materialen;

  6. de waarden als bedoeld in lid 4.1, onder b, mogen daardoor niet onevenredig worden aangetast;

  7. in voorkomend geval lid 28.3 Afstanden tot wegen en water.

4.3.7 Afwijken van de bouwregels afstand tussen gebouwen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 4.2.3, onder a, ten behoeve van het bouwen van gebouwen op een grotere afstand, mits de noodzaak daarvan uit oogpunt van de bedrijfsvoering is aangetoond.

4.3.8 Afwijken van de bouwregels plaats bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 4.2.3, onder b.2, ten behoeve van het bouwen van de bedrijfswoning elders binnen het bouwvlak, mits de bedrijfsvoering van nabijgelegen bedrijven niet onevenredig wordt aangetast.

4.3.9 Afwijken van de bouwregels nieuwbouw, vernieuwing en vergroting gebouwen intensieve veehouderij in "reconstructiewetzone - extensiveringsgebied"

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 4.2.3, onder e, ten behoeve van het binnen het betreffende bouwvlak bouwen, geheel vernieuwen en in oppervlakte vergroten van bedrijfsgebouwen ingericht voor intensieve veehouderij, mits:

  1. de noodzaak daarvan uit oogpunt van dierwelzijn is aangetoond,

  2. het aantal dierplaatsen niet wordt vergroot,

  3. is aangetoond dat huisvesting van dieren elders binnen gebouwen of uitbreidingen daarvan binnen het bestaande bouwvlak niet mogelijk is., en

  4. vaststaat dat daarvoor een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet, hetzij niet nodig is, hetzij is of zal worden verleend.

4.3.10 Afwijken van de bouwregels bouwhoogte erf- of perceelafscheidingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 4.2.3, onder g, ten behoeve van het bouwen van erf- of perceelafscheidingen tot een bouwhoogte van 2 m, tot aan en vóór de voorgevelrooilijn, mits:

  1. daardoor geen onaanvaardbare gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen, en

  2. de erf- of perceelafscheidingen overwegend doorzichtig worden gebouwd, en

  3. de waarden als bedoeld in lid 4.1, onder b, daardoor niet onevenredig worden aangetast.

4.3.11 Afwijken van de bouwregels woningsplitsing binnen boerderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 4.2.1, onder b, en in sublid 4.2.3, onder c, ten behoeve van het uitsluitend binnen de aaneengesloten bebouwing van een boerderij, te weten de woonruimte met aangrenzende deel of soortgelijke inpandige ruimte, toestaan van:

  • één woning extra, indien de inhoud van die aaneengesloten bebouwing meer dan 1.000 m³ bedraagt, of

  • twee woningen extra, indien de inhoud van die aaneengesloten bebouwing meer dan 1.500 m³ bedraagt,

met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. per geval mag de gezamenlijke inhoud van de bestaande woning en de extra woning of woningen niet meer bedragen dan de bestaande inhoud van de aaneengesloten bebouwing;

  2. de extra woning of woningen dienen te passen binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma;

  3. de extra woning of woningen dienen duidelijk bij te dragen aan de instandhouding en het herstel van de karakteristiek van de betreffende voormalige boerderij;

  4. op geen van de gevels van een extra woning mag, bij voltooiing, de geluidsbelasting vanwege een weg of spoorweg de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijden.

4.3.12 Afwijken van de bouwregels inhoud woonruimte in boerderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 4.2.3, onder c, ten behoeve van het uitsluitend binnen de aaneengesloten bebouwing van een boerderij, te weten de bedrijfswoning met aangrenzende deel of soortgelijke inpandige ruimte, vergroten van de inhoud van de bedrijfswoning tot de totale inhoud van die aaneengesloten bebouwing, mits:

  1. een en ander duidelijk bijdraagt aan de instandhouding en het herstel van de karakteristiek van de betreffende boerderij, en

  2. vooraf vaststaat dat daardoor het aantal woningen niet toeneemt.

4.4 Specifieke gebruiksregels

 

4.4.1 Aanvullende regels voor detailhandel als niet-agrarische nevenactiviteit

Voor zover de niet-agrarische nevenactiviteiten als bedoeld in lid 4.1, onder c, detailhandel als bedoeld in lid 1.45 niet-agrarische nevenactiviteiten: betreffen, mag bovendien binnen eenzelfde bouwvlak de verkoopvloeroppervlakte van detailhandel niet meer bedragen dan 1/3 van de totale brutovloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen en in ieder geval niet meer dan 100 m².

4.4.2 Aanvullende regels voor verblijfsrecreatieve voorzieningen als niet-agrarische nevenactiviteit

Voor zover de niet-agrarische nevenactiviteiten als bedoeld in lid 4.1, onder c, verblijfsrecreatieve voorzieningen als bedoeld in lid 1.45 niet-agrarische nevenactiviteiten:, betreffen, gelden bovendien de volgende bepalingen:

  1. de brutovloeroppervlakte van een plattelandskamer of plattelandsappartement mag niet meer dan 50 m² bedragen;

  2. standplaatsen voor kampeermiddelen zijn ook buiten een bouwvlak toegestaan tot een afstand van 50 m uit de grens van het bouwvlak;

  3. het gebruik als standplaats voor kampeermiddelen geldt per bouwvlak voor ten hoogste 25 kampeermiddelen, in de periode van 15 maart t/m 31 oktober.

4.4.3 Vormen van verboden gebruik

Specifieke vormen van verboden gebruik zijn in ieder geval ook het gebruik van gronden als bedoeld in lid 4.1 voor:

  1. teeltondersteunende voorzieningen buiten bouwvlakken;

  2. opslag van hooirollen en grasrollen en -balen buiten bouwvlakken;

  3. permanente bewoning van plattelandskamers, plattelandsappartementen en kampeerboerderij.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

 

4.5.1 Afwijken van de gebruiksregels tuinbouw

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 4.1, onder a, ten behoeve van het toestaan van tuinbouw, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering dient te zijn aangetoond;

  2. binnen het bouwvlak mogen kassen worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 1000 m² en een bouwhoogte van 6 m;

  3. de waarden als bedoeld in lid 4.1, onder b, mogen daardoor niet onevenredig worden aangetast;

  4. de functies van de gronden ter plaatse van de aanduiding "milieuzone - hydrologische bufferzone" mogen daardoor niet onevenredig worden aangetast.

4.5.2 Afwijken van de gebruiksregels hoogte teeltondersteunende voorzieningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wwijken van het bepaalde in sublid 4.4.3, onder a, ten behoeve van het buiten bouwvlakken gebruiken van gronden als bedoeld in lid 4.1 voor teeltondersteunende voorzieningen, mits:

  1. de noodzaak daarvan voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond,

  2. het gebruik ten hoogste 20% van het open grondareaal bij het desbetreffende agrarisch bedrijf betreft;

  3. het gebruik plaatsvindt in de periode van 1 september tot en met 30 april;

  4. de hoogte van teeltondersteunende voorzieningen, gemeten vanaf peil tot het hoogste punt van de voorziening, niet meer dan 1,2 m bedraagt.

  5. de waarden als bedoeld in lid 4.1, onder b, daardoor niet onevenredig worden aangetast;

  6. de functies van de gronden ter plaatse van de aanduiding "milieuzone - hydrologische bufferzone" daardoor niet onevenredig worden aangetast.

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

 

4.6.1 Wijziging verschuiving en vergroting bouwvlakken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen, dat de op de gronden als bedoeld in lid 4.1 aangegeven bouwgrens ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied" of de aanduiding "reconstructiewetzone - verwevingsgebied", elders op die gronden wordt aangegeven, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. per geval dient de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering te zijn aangetoond;

  2. het bouwvlak dient voor ten minste 50% van de oppervlakte van de daarin begrepen gronden, dezelfde gronden te blijven omvatten als ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan respectievelijk van de wijziging als bedoeld in sublid 4.6.2 nieuwe bouwvlakken);

  3. de oppervlakte van een bouwvlak ter plaatse van:

    1. de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied" mag door het wijzigen tot 3 ha worden vergroot,

    2. de aanduiding "reconstructiewetzone - verwevingsgebied" mag door het wijzigen tot 1,5 ha worden vergroot,

onverminderd het bepaalde onder b;

    1. geen gebouw mag door het wijzigen buiten het bouwvlak komen te liggen;

    2. het wijzigen dient zo te geschieden dat de inpassing van de voor intensieve veehouderij ingerichte gebouwen in het landschap op zorgvuldige wijze kan plaatsvinden, aan de hand van een deugdelijk inrichtingsplan, waarbij onevenredige aantasting van in de directe omgeving voorkomende landschaps- en natuurwaarden en van de waterhuishouding en waterkwaliteit ter plaatse zoveel mogelijk wordt voorkomen;

    3. in voorkomend geval lid 28.3 Afstanden tot wegen en water.

4.6.2 Wijzigingsbevoegdheid nieuwe bouwvlakken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen, dat op de gronden als bedoeld in lid 4.1 ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - verwevingsgebied", een of meer nieuwe bouwvlakken worden aangegeven met elk een oppervlakte van ten hoogste 1,5 ha, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. per geval dient te zijn aangetoond dat het te vestigen agrarisch bedrijf naar omvang en activiteiten aan ten minste één volwaardige arbeidskracht een volledige dagtaak biedt;

  2. het te vestigen agrarisch bedrijf mag niet betreffen intensieve veehouderij of glastuinbouw;

  3. per geval dient te zijn aangetoond dat geen gebruik kan worden gemaakt van een bestaand, reeds aangeduid bouwvlak;

  4. de bedrijfsvoering van nabijgelegen agrarische bedrijven mag niet onevenredig worden aangetast;

  5. in geval een bedrijfswoning wordt aangevraagd:

    1. dient vast te staan dat binnen het betreffende bouwvlak een of meer andere gebouwen ten behoeve van het betreffende agrarisch bedrijf zijn of worden gebouwd,

    2. dient te zijn aangetoond dat de bedrijfswoning duurzaam als bedrijfswoning noodzakelijk is, en

    3. mag op geen van de gevels van de woning, bij voltooiing, de geluidsbelasting vanwege een weg of spoorweg de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijden;

  6. het situeren van het bouwvlak dient zo te geschieden dat de inpassing van de gebouwen in het landschap op zorgvuldige wijze kan plaatsvinden, aan de hand van een deugdelijk inrichtingsplan, waarbij onevenredige aantasting van in de directe omgeving voorkomende landschaps- en natuurwaarden en van de waterhuishouding en waterkwaliteit ter plaatse zoveel mogelijk wordt voorkomen;

  7. in voorkomend geval lid 28.3 Afstanden tot wegen en water.

4.6.3 Wijzigingsbevoegdheid verwerking verleende afwijkingen begrenzing en omvang bouwvlakken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen, dat de uitkomsten van de krachtens sublid 4.3.2 verleende verleende omgevingsvergunningen in het plan worden aangegeven.

4.7 Toepasselijkheid omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden

Artikel 33 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.

 

 

 

Artikel 5 Bedrijf

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. de bedrijven die hierna als nadere bestemming zijn aangegeven bij de adressen die in of bij het betreffende bestemmingsvlak zijn aangegeven:

adres  

nadere bestemming  

max.
oppervlakte gebouwen 1)
 

max. goothoogte gebouwen 2)  

max. bouwhoogte gebouwen 2)  

VAB 3)  

Almeloseweg 2  

overslagbedrijf  

2.400 m²  

10 m  

10 m  

  

Almeloseweg 12  

reparatiebedrijf en detailhandel in witgoed  

450 m²  

4 m  

10 m  

  

Almeloseweg 18  

bosbouwbedrijf; paardenhouderij  

350 m²  

4 m  

10 m  

  

Almeloseweg 28a  

tankstation  

500 m² 4)

4 m  

10 m  

  

Almeloseweg ongen.  

zendmast  

30 m²  

0 m  

50 m  

  

Brugstraat 40  

transportbedrijf  

700 m²  

6 m  

10 m  

  

Brugstraat 57  

groothandel  

1.000 m²  

4 m  

7 m  

  

Collenstaartweg 7  

garagebedrijf met tankstation  

800 m²  

4 m  

7 m  

  

Coninckserveweg 1  

autobedrijf  

650 m²  

4 m  

7 m  

  

Daarlerweg 1  

houtvezelverwerkingsbedrijf; transportbedrijf  

5.300 m²  

6 m  

10 m  

  

Dalkruid ongen.  

opslagbedrijf  

0 m²  

0 m  

0 m  

  

Dalvoordeweg 8  

opslagbedrijf  

1.300m²  

4 m  

7 m  

ja  

Dalvoordeweg 22  

aannemersbedrijf  

5.100 m²  

6 m  

10 m  

  

Dalvoordeweg 31  

bouwbedrijf  

1.500 m²  

6 m  

10 m  

  

Eekteweg 5  

natuursteenhandel  

1.000 m²  

4 m  

7 m  

ja  

Elerweg 23  

las- en montagebedrijf  

550 m²  

4 m  

7 m  

ja  

Esweg 6  

garagebedrijf  

400 m²  

4 m  

7 m  

  

Esweg 15  

aannemersbedrijf; bouwbedrijf  

1.200 m²  

6 m  

10 m  

  

Esweg 19a  

groothandel  

1.050 m²  

7 m  

10 m  

  

Esweg 39a  

loon- en grondverzetbedrijf annex grondbank en composteerinrichting  

5.000 m²  

6 m  

10 m  

  

Fijneweversweg 2  

honden- en kattenpension  

950 m²  

4 m  

7 m  

ja  

Grote Veenweg 14  

reparatiebedrijf  

1.350 m²  

6 m  

10 m  

ja  

Hammerweg 3  

opslagbedrijf  

50 m²  

4 m  

7 m  

  

Hammerweg 6  

garagebedrijf; tankstation  

650 m² 4)

7 m  

10 m  

  

Hammerweg 16b  

houtzagerij en timmerbedrijf  

1.500 m²  

6 m  

10 m  

  

Hammerweg 19  

groothandel dier- en tuinbenodigdheden  

1.450 m²  

6 m  

10 m  

  

Hammerweg 23a  

zonweringbedrijf  

400 m²  

5 m  

8 m  

  

Hammerweg 26  

opslagbedrijf met werkplaats  

1.200 m²  

6 m  

10 m  

ja  

Hellendoornseweg 38a  

loonbedrijf  

1.850 m²  

6 m  

10 m  

  

Hellendoornseweg 40  

bakkerij/theeschenkerij  

260 m²  

6 m  

10 m  

  

Hexelerweg 28  

garagebedrijf  

250 m²  

4 m  

7 m  

  

Hexelerweg 62  

opslagbedrijf  

150 m²  

4 m  

7 m  

  

Hexelerweg 62a  

paardenhouderij annex loonwerker  

3.000 m²  

6 m  

10 m  

  

Hexelerweg 66  

opslagbedrijf 5)  

900 m²  

4 m  

7 m  

ja  

Holsenerweg 13  

tuinhoutbedrijf  

160 m²  

4 m  

7 m  

  

Kruimersweg 7  

aannemersbedrijf  

1.600 m²  

6 m  

10 m  

  

Lage Esweg 90  

opslag van materieel  

0 m²  

0 m  

0 m  

  

Lage Esweg 90  

loonbedrijf  

2.400 m²  

6 m  

10 m  

  

Meerseweg 1  

toeleveringsbedrijf van bouwmaterialen  

700 m²  

4 m  

7 m  

  

Meester Werkmanstraat 2  

bakkerij en detailhandel in levensmiddelen  

650 m²  

4 m  

10 m  

  

Meester Werkmanstraat 5  

detailhandel in levensmiddelen  

400 m²  

4 m  

10 m  

  

Meester Werkmanstraat 10  

mestverwerkingsbedrijf met warmtekrachtinstallatie inclusief laboratorium en opslag  

3.400 m²  

6 m  

12 m  

  

Molenweg 1  

bouwbedrijf  

400 m²  

4 m  

7 m  

  

Nieuwe Twentseweg 27  

bakkerij  

550 m²  

6 m  

10 m  

  

Nieuwstadweg 3  

opslagbedrijf  

800 m²  

4 m  

7 m  

ja  

Nieuwstraat 42  

slijp en polijstbedrijf  

400 m²  

4 m  

10 m  

  

Nijverdalsebergweg 19  

waterwinbedrijf
 

600 m²  

3 m  

7 m  

  

Nonkeswijk 2a  

bouwbedrijf  

2.800 m²  

7 m  

10 m  

  

Noordelijke Hoofddijk 25  

hoveniersbedrijf  

1.100 m²  

4 m  

7 m  

  

Ommerweg 107a  

houtzagerij  

400 m²  

4 m  

7 m  

  

Ommerweg 126a  

forellenkwekerij  

950 m²  

4 m  

7 m  

  

Ommerweg 144  

detailhandel in ruitersportartikelen  

400 m²  

4 m  

7 m  

ja  

Ommerweg 154  

opslagbedrijf  

450 m²  

4 m  

7 m  

  

Ommerweg 155  

opslagbedrijf  

1.150 m²  

10 m  

10 m  

  

Ommerweg 157  

opslagbedrijf, met detailhandel in motorsportartikelen tot een oppervlakte van 125 m²  

600 m²  

4 m  

7 m  

 ja

Piksenweg 3  

fietsenhandel annex autoverhuur  

325 m²  

6 m  

10 m  

  

Poggenbeltweg 17c  

reclamebedrijf  

300 m²  

4 m  

7 m  

ja  

Poggenbeltweg 19  

transportbedrijf  

800 m²  

4 m  

7 m  

  

Poggenbeltweg 21 c/d  

varkenshandel; transportbedrijf  

3.500 m²  

6 m  

12 m  

  

Raalterdijk 1b  

dierenkliniek  

625 m²  

3 m  

7 m  

  

Raamsweg 21a  

bouwbedrijf  

450 m²  

7 m  

10 m  

  

Rijssensestraat 272  

tuincentrum/hoveniersbedrijf  

2.000 m²  

4 m  

7 m  

  

Rijssensestraat 272b  

opslagbedrijf  

75 m²  

4 m  

7 m  

  

Rijssensestraat 280  

detailhandel in elektronische artikelen  

1.700 m²  

4 m  

10 m  

  

Rijssensestraat bij 280b  

hovenier en tuincentrum  

2.400 m²  

4 m  

7 m  

  

Sanatoriumlaan 8  

opslagbedrijf  

1050 m²  

4 m  

7 m  

  

Schaddenveldsweg 1  

smederij  

2.450 m²  

6 m  

10 m  

  

Schippersweg (naast a) 1  

opslagbedrijf  

300 m²  

4 m  

7 m  

  

Slagenweg 3  

metselbedrijf  

850 m²  

4 m  

7 m  

ja  

Stationsweg 15  

transportbedrijf  

1.600 m²  

5 m  

10 m  

  

Stationsweg 36a  

grondboorbedrijf  

1.500 m²  

5 m  

10 m  

  

Veenweg 15  

computertraining- en opslagbedrijf  

900 m²  

4 m  

7 m  

ja  

Wierdenseweg 27  

transportbedrijf  

575 m²  

4 m  

7 m  

  

Wittebroeksweg 1  

houthandel  

550 m²  

4 m  

10 m  

  

Zandkuilenweg 8  

rietdekkersbedrijf  

250 m²  

4 m  

7 m  

  

    1. exclusief bedrijfswoningen (zie sublid 5.2.2, onder c)

    2. geldt niet voor niet-inpandige bedrijfswoningen (zie sublid 5.2.2, onder d)

    3. VAB = voormalig agrarische bedrijfsbebouwing; indien in deze kolom 'ja**' is aangegeven, is het betreffende bedrijf ontstaan door wijziging krachtens lid 32.5 Wijziging naar "Bedrijf" na beëindiging agrarisch bedrijf

    4. inclusief overkapping

    5. in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten aangemerkt als categorie 1

  1. bedrijven die hierna zijn vermeld:

    1. ambachtelijke landbouwproducten verwerkende bedrijven, zoals een wijnmakerij, zuivelmakerij, slachterij, imkerij,

    2. aan agrarische functies verwante bedrijven, zoals een paardenpension,

    3. paardenopleidingscentrum, agrarisch loonwerkbedrijf, fouragehandel, hoefsmederij en hoveniers- en boomverzorgingsbedrijven,

    4. ambachtelijke bedrijven, zoals een dakdekker, rietdekker, schildersbedrijf, meubelmaker, installatiebedrijf,

    5. opslag- en stallingsbedrijven,

    6. zakelijke dienstverlening, zoals een adviesbureau of een computerservicebureau, en

    7. andere bedrijven die in ruimtelijk en functioneel opzicht met de hiervoor genoemde gelijk kunnen worden gesteld en die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn vermeld als categorie 1 of 2, dan wel naar hun gevolgen voor de omgeving daarmee gelijk kunnen worden gesteld,

  2. bescherming van natuurwaarden van aangrenzende voor verdroging gevoelige natuur- en moerasgebieden, ter plaatse van de aanduiding "milieuzone - hydrologische bufferzone",

  3. afschermende groenvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - afschermend groen", en

  4. bij een en ander behorende voorzieningen, waaronder begrepen afschermende en andere groenvoorzieningen, parkeerplaatsen en nutsvoorzieningen,

een en ander met uitzondering van:

    1. detailhandelsbedrijven, tenzij het betreft:

    1. detailhandel die als zodanig ingevolge het hiervoor bepaalde onder a en b is toegestaan;

    2. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in een bedrijf, met een maximale verkoopvloeroppervlakte van 100 m²;

    1. bevi's, tenzij het betreft een bevi ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone bevi", waarbij buiten die zone niet een plaatsgebonden risico van meer dan 10-6 per jaar wordt veroorzaakt;

    2. bedrijven, die zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, krachtens artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;

    3. seksinrichtingen.

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 5.1 mogen, met inachtneming van het bepaalde in de tabel in dat lid, uitsluitend worden gebouwd:

  1. bedrijfsgebouwen,

  2. binnen elk bestemmingsvlak één bedrijfswoning, met daarbij behorende bijgebouwen, met dien verstande dat binnen een bestemmingsvlak:

    1. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning - 2 bedrijfswoningen" het aantal bedrijfswoningen niet meer dan 2 mag bedragen,

    2. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning uitgesloten" geen bedrijfswoning is toegestaan, en

  3. andere bouwwerken,

met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - afschermend groen" geen bebouwing is toegestaan.

5.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 5.2.1 gelden de volgende bepalingen:

  1. de gezamenlijke oppervlakte, de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen mogen binnen elk bestemmingsvlak niet meer bedragen dan voor dat vlak in de tabel in lid 5.1 is aangegeven, met dien verstande dat in de gevallen, dat in de tabel in lid 5.1 bij een bedrijf in de kolom VAB 'ja**' is vermeld, bij sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen:

    1. van de aangegeven oppervlakte maximaal 300 m² mag worden herbouwd;

    2. van de aangegeven oppervlakte boven 300 m² maximaal 50% mag worden herbouwd;

    3. het bepaalde onder 2 niet van toepassing is op bedrijfsgebouwen met aangetoonde cultuurhistorische waarden;

    4. de resultante van de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen als hiervoor bepaald geldt als maximale oppervlakte bedrijfsgebouwen, welke na herbouw in voorkomende situaties opnieuw mag worden herbouwd;

  2. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, indien vaststaat dat binnen hetzelfde bestemmingsvlak ten minste één ander gebouw ten behoeve van de betreffende instelling of voorziening is of wordt gebouwd;

  3. de inhoud van een bedrijfswoning, althans het hoofdgebouw, mag met toepassing van lid 2.3 de inhoud van een bouwwerk:, omtrent ruimten onder de begane grondvloer, niet meer bedragen dan 750 m³ of niet meer dan de bestaande inhoud, indien die meer dan 750 m³ bedraagt;

  4. de goothoogte van niet-inpandige bedrijfswoningen mag niet meer dan 3,5 m bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 m of niet meer dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte, indien die meer dan 3,5 m en 10 m bedragen;

  5. bijgebouwen, behorende bij de bedrijfswoning, mogen uitsluitend worden gebouwd op een afstand van te hoogste 15 m tot de bedrijfswoning, of op niet meer dan de bestaande afstand indien die meer dan 15 m bedraagt;

  6. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven of niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien die meer bedraagt dan hierna is aangegeven:

bouwwerken

max. bouwhoogte

erf- en perceelafscheidingen

2 m

palen, masten, technische installaties en overige, andere bouwwerken

12 m

 

5.3 Afwijken van de bouwregels

 

5.3.1 Afwijken van de bouwregels oppervlakte gebouwen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 5.2.2, onder a, ten behoeve van het binnen eenzelfde bestemmingsvlak bouwen van bedrijfsgebouwen tot een oppervlakte die ten hoogste 25% meer bedraagt dan de bij het betreffende bedrijf in de tabel in lid 5.1 vermelde maximale oppervlakte gebouwen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. per geval dient redelijkerwijs de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering te zijn aangetoond aan de hand van een deugdelijk bedrijfsplan;

  2. per geval dient voorzien te worden in een zorgvuldige landschappelijke inpassing.

Deze omgevingsvergunning kan niet worden verleend ten aanzien van de bedrijven waarbij in de tabel in lid 5.1 in de kolom VAB 'ja' of 'ja**' staat aangegeven.

5.3.2 Afwijken van de bouwregels bouwhoogte erf- of perceelafscheidingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 5.1, onder f, ten behoeve van het bouwen van erf- of perceelafscheidingen tot een bouwhoogte van 3 m, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. per geval dient redelijkerwijs de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering te zijn aangetoond;

  2. per geval dient voorzien te worden in een redelijke landschappelijke inpassing.

 

 

 

Artikel 6 Groen - Landschapselement

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Groen - Landschapselement" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen en instandhouding van ter plaatse voorkomende waardevolle beplanting,

  2. instandhouding van de aldaar voorkomende of daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden, zoals geomorfologische, bodemkundige, landschapsvisuele, cultuurhistorische en ecologische waarden,

  3. instandhouding van aldaar voorkomende watergangen, sloten en andere waterpartijen,

  4. bescherming van natuurwaarden van aangrenzende voor verdroging gevoelige natuur- en moerasgebieden, ter plaatse van de aanduiding "milieuzone - hydrologische bufferzone",

  5. instandhouding van de uiterlijke verschijningsvorm van waardevolle/karakteristieke objecten, zoals die blijkt uit de maatvoering, dakvorm en situering, ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek", en

  6. extensieve openluchtrecreatie.

6.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 6.1 mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen.

6.3 Uitsluiting toepasselijkheid artikel Wet ruimtelijke ordening

Voor zover het betreft de gronden als bedoeld in lid 6.1 is de toepasselijkheid van artikel 2.12 lid 2 van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht uitgesloten.

6.4 Toepasselijkheid omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden

Artikel 33 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.

 

 

 

Artikel 7 Horeca

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Horeca" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. horecabedrijven die hierna als nadere bestemming zijn aangegeven bij de adressen die in of bij het betreffende bestemmingsvlak zijn aangegeven:

adres  

nadere bestemming  

max.
oppervlakte gebouwen 1)
 

max. goothoogte gebouwen 2)  

max. bouwhoogte gebouwen 2)  

max. aantal dienst- woningen  

Almeloseweg 28  

restaurant  

470 m²  

6 m  

10 m  

1  

Grotestraat 285  

hotel  

2.100 m²  

6 m  

10 m  

2  

Hammerweg 7  

restaurant  

900 m²  

4 m  

10 m  

1  

Ommerweg 41  

cafe-restaurant  

175 m²  

5 m  

10 m  

1  

Hellendoornsebergweg 8

hotel-restaurant  

1.050 m²  

6 m  

10 m  

1  

Ommerweg 153  

cafe-restaurant  

560 m²  

6 m  

10 m  

1  

Ommerweg 154  

cafetaria  

30 m²  

4 m  

7 m  

0  

Rijssensestraat 244  

restaurant  

500 m²  

7 m  

10 m  

1  

    1. exclusief dienstwoningen (zie sublid 7.2.2, onder c)

    2. geldt niet voor niet-inpandige dienstwoningen (zie sublid 7.2.2, onder d)

  1. instandhouding van de aldaar voorkomende of daaraan eigen natuurwaarden, ter plaatse van de aanduiding "natuurwaarden", en

  2. bij een en ander behorende voorzieningen, waaronder begrepen afschermende en andere groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, fietsenstallingen, paden, tuinen en nutsvoorzieningen.

7.2 Bouwregels

 

7.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 7.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. gebouwen, waaronder begrepen dienstwoningen en daarbij behorende bijgebouwen, en

  2. andere bouwwerken,

met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "natuurwaarden" geen bebouwing is toegestaan.

7.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 7.2.1 gelden de volgende bepalingen:

  1. de gezamenlijke oppervlakte, de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen en het aantal dienstwoningen mogen binnen elk bestemmingsvlak niet meer bedragen dan voor dat vlak in de tabel in lid 7.1 is aangegeven;

  2. een dienstwoning mag uitsluitend worden gebouwd, indien vaststaat dat binnen hetzelfde bestemmingsvlak ten minste één ander gebouw ten behoeve van de betreffende instelling of voorziening is of wordt gebouwd;

  3. de inhoud van een dienstwoning, althans het hoofdgebouw, mag met toepassing van lid 2.3 de inhoud van een bouwwerk:, omtrent ruimten onder de begane grondvloer, niet meer bedragen dan 750 m³ of niet meer dan de bestaande inhoud, indien die meer dan 750 m³ bedraagt;

  4. de goothoogte van niet-inpandige dienstwoningen mag niet meer dan 3,5 m bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 m of niet meer dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte, indien die meer dan 3,5 m en 10 m bedragen;

  5. bijgebouwen, behorende bij de bedrijfswoning, mogen uitsluitend worden gebouwd op een afstand van te hoogste 15 m tot de bedrijfswoning, of op niet meer dan de bestaande afstand indien die meer dan 15 m bedraagt;

  6. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven of niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien die meer bedraagt dan hierna is aangegeven:

bouwwerken  

max. bouwhoogte  

erf- of perceelafscheidingen  

2 m  

palen, masten, technische installaties en overige, andere bouwwerken  

12 m  

  1. in voorkomend geval lid 28.3 Afstanden tot wegen en water

7.3 Afwijken van de bouwregels bouwen in "natuurwaarden"

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 7.2.1, laatste bijzin, ten behoeve van het bouwen van de in dat sublid bedoelde bouwwerken ter plaatse van de aanduiding "natuurwaarden", mits daardoor de natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast.

7.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen dat de in lid 7.1, onder a, bij een adres genoemde nadere bestemming wordt gewijzigd in een ander soort horecabedrijf, mits daardoor in ruimtelijk en milieuhygiënisch opzicht geen blijvend minder gunstige gevolgen ontstaan voor de omgeving van het bedrijf, in vergelijking met de gevolgen van het betreffende horecabedrijf, zoals genoemd in lid 7.1, onder a.

 

 

 

Artikel 8 Maatschappelijk

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. maatschappelijke voorzieningen die hierna als nadere bestemming zijn aangegeven bij de adressen die in of bij het betreffende bestemmingsvlak zijn aangegeven:

adres  

nadere bestemming  

max.
oppervlakte gebouwen 1)
 

max. goothoogte gebouwen 2)  

max. bouwhoogte gebouwen 2)  

max. aantal dienst- woningen  

VAB

3)

Esweg 29  

zorgboerderij  

390 m²  

4 m  

7 m  

1  

 

Grotestraat 281  

informatie- en bezoekerscentrum bosbeheer  

1.100 m²  

10 m  

10 m  

0  

 

naast Haarweg 10  

begraafplaats  

0 m²  

0 m  

0 m  

0  

 

Hammerweg 8  

schoolgebouw  

625 m²  

4 m  

7 m  

1  

 

Hexelerweg 32  

buurt-, clubgebouw  

250 m²  

4 m  

7 m  

0  

 

Kerkallee onb  

begraafplaats  

100 m²  

4 m  

7 m  

0  

 

Luttenbergerweg 11-13  

gezinsvervangend tehuis en medisch kinderdagverblijf  

5.000 m²  

4 m  

10 m  

0  

 

Molenweg 2  

informatieschuur en beheergebouwen Natuurmonumenten  

575 m²  

4 m  

7 m  

1  

 

Molenweg 16  

buurt-, clubgebouw  

200 m²  

4 m  

7 m  

0  

 

Ommerweg 138  

schoolgebouw  

800 m²  

4 m  

7 m  

1  

 

Rijssensestraat 272b  

kerkgebouw  

75 m²  

4 m  

7 m  

0  

 

Sanatoriumlaan 10  

woon-zorgcentrum  

27.000 m²  

10 m  

10 m  

6  

 

    1. exclusief dienstwoningen (zie sublid 8.2.2, onder c)

    2. geldt niet voor niet-inpandige dienstwoningen (zie sublid 8.2.2, onder d)

    3. VAB = voormalig agrarische bedrijfsbebouwing; indien in deze kolom 'ja**' is aangegeven, is de betreffende vestiging ontstaand door wijziging krachtens lid 32.6 Wijziging naar "Maatschappelijk" na beëindiging agrarisch bedrijf

  1. instandhouding van de uiterlijke verschijningsvorm van waardevolle/karakteristieke objecten, zoals die blijkt uit de maatvoering, dakvorm en situering, ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek", en

  2. bij een en ander behorende voorzieningen, waaronder begrepen afschermende en andere groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, fietsenstallingen, paden, tuinen en nutsvoorzieningen.

8.2 Bouwregels

 

8.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 8.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. gebouwen, waaronder begrepen dienstwoningen en daarbij behorende bijgebouwen;

  2. andere bouwwerken.

8.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 8.2.1 gelden de volgende bepalingen:

  1. de gezamenlijke oppervlakte, de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen en het aantal dienstwoningen mogen binnen elk bestemmingsvlak niet meer bedragen dan voor dat vlak in de tabel in lid 8.1 is aangegeven, met dien verstande dat in de gevallen, dat in de tabel in lid 8.1 bij een bedrijf in de kolom VAB 'ja**' is vermeld, bij sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen:

    1. van de aangegeven oppervlakte maximaal 300 m² mag worden herbouwd;

    2. van de aangegeven oppervlakte boven 300 m² maximaal 50% mag worden herbouwd;

    3. het bepaalde onder 2 niet van toepassing is op bedrijfsgebouwen met aangetoonde cultuurhistorische waarden;

    4. de resultante van de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen als hiervoor bepaald geldt als maximale oppervlakte bedrijfsgebouwen, welke na herbouw in voorkomende situaties opnieuw mag worden herbouwd;

  2. een dienstwoning mag uitsluitend worden gebouwd, indien vaststaat dat binnen hetzelfde bestemmingsvlak ten minste één ander gebouw ten behoeve van de betreffende instelling of voorziening is of wordt gebouwd;

  3. de inhoud van een bedrijfswoning, althans het hoofdgebouw, mag met toepassing van lid 2.3 de inhoud van een bouwwerk:, omtrent ruimten onder de begane grondvloer, niet meer bedragen dan 750 m³ of niet meer dan de bestaande inhoud, indien die meer dan 750 m³ bedraagt;

  4. de goothoogte van niet-inpandige dienstwoningen mag niet meer dan 3,5 m bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 m of niet meer dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte, indien die meer dan 3,5 m en 10 m bedragen;

  5. bijgebouwen, behorende bij de bedrijfswoning, mogen uitsluitend worden gebouwd op een afstand van te hoogste 15 m tot de bedrijfswoning, of op niet meer dan de bestaande afstand indien die meer dan 15 m bedraagt;

  6. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven of niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien die meer bedraagt dan hierna is aangegeven:

bouwwerken  

max. bouwhoogte  

erf- of perceelafscheidingen  

2 m  

palen, masten, technische installaties en overige, andere bouwwerken  

12 m  

  1. in voorkomend geval lid 28.3 Afstanden tot wegen en water.

8.3 Wijzigingsbevoegdheid ander soort maatschappelijke voorziening

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen dat de in lid 8.1, onder a, bij een adres genoemde nadere bestemming wordt gewijzigd in een ander soort maatschappelijke voorziening, ter zake van religie, verenigingsleven, cultuur, onderwijs, opvoeding, recreatie en fysieke en geestelijke volksgezondheid, en openbare en bijzondere dienstverlening, mits daardoor in ruimtelijk en milieuhygiënisch opzicht geen blijvend minder gunstige gevolgen ontstaan voor de omgeving van de andere soort maatschappelijke voorziening, in vergelijking met de gevolgen van de betreffende voorziening, zoals genoemd in lid 8.1, onder a.

 

 

 

Artikel 9 Munitiedepot

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Munitiedepot" aangewezen gronden zijn bestemd voor militair munitiedepot en daarbij behorende voorzieningen.

9.2 Bouwregels

 

9.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 9.1 mogen uitsluitend worden gebouwd gebouwen, waaronder begrepen ten hoogste één bedrijfswoning, en andere bouwwerken.

9.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 9.2.1 gelden de volgende bepalingen:

  1. het bebouwingspercentage mag ten hoogste 10% bedragen;

  2. de bouwhoogte van gebouwen, met uitzondering van de bedrijfswoning, mag niet meer dan 8 m bedragen;

  3. de afstand van bouwwerken, met uitzondering van terreinafscheidingen, tot de perceelsgrenzen mag niet minder dan 4 m bedragen;

  4. van de bedrijfswoning, althans het hoofdgebouw, mag met toepassing van lid 2.3 de inhoud van een bouwwerk:, omtrent ruimten onder de begane grondvloer, de inhoud niet meer dan 750 m³ bedragen, de goothoogte niet meer dan 3,5 m en de bouwhoogte niet meer dan 10 m;

  5. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer dan 6 m bedragen, behoudens terreinafscheidingen waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;

  6. in voorkomend geval lid 28.3 Afstanden tot wegen en water.

9.3 Afwijken van de bouwregels bouwhoogte andere bouwwerken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 9.2.2 Bouwen onder e, ten behoeve van het bouwen van andere bouwwerken tot een grotere bouwhoogte, mits de noodzaak daarvan voor het beheer van het munitiedepot is aangetoond.

9.4 Afwijken van de gebruiksregels uitbreiding munitieopslag

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 9.1 Bestemmingsomschrijving ten behoeve van uitbreiding van de munitieopslag, mits deze uitbreiding geen vergroting van de veiligheidszones en -maatregelen tot gevolg heeft.

9.5 Wijzigingsbevoegdheid

 

9.5.1 Wijzigingsbevoegdheid naar "Bedrijf"

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd zodra vaststaat dat het gebruik als munitiedepot is beëindigd, het plan zodanig te wijzigen dat de bestemming Artikel 9 Munitiedepot wordt gewijzigd in de bestemming Artikel 5 Bedrijf en voorts in de bestemmingen Artikel 3 Agrarisch, Artikel 4 Agrarisch met waarden of Artikel 10 Natuur al naar gelang die bestemmingen aan deze bestemming grenzen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. ten minste alle bestaande gebouwen, waaronder begrepen de bedrijfswoning, worden aangewezen als Artikel 5 Bedrijf en, voor zover betreft de toegestane bedrijfsactiviteiten, bestemd voor bedrijven die hierna zijn vermeld:

    1. ambachtelijke landbouwproducten verwerkende bedrijven, zoals een wijnmakerij, zuivelmakerij, slachterij, imkerij,

    2. aan agrarische functies verwante bedrijven, zoals een paardenpension,

    3. paardenopleidingscentrum, agrarisch loonwerkbedrijf, fouragehandel, hoefsmederij en hoveniers- en boomverzorgingsbedrijven,

    4. ambachtelijke bedrijven, zoals een dakdekker, rietdekker, schildersbedrijf, meubelmaker, installatiebedrijf,

    5. opslag- en stallingsbedrijven,

    6. zakelijke dienstverlening, zoals een adviesbureau of een computerservicebureau, en

    7. andere bedrijven die in ruimtelijk en functioneel opzicht met de hiervoor genoemde gelijk kunnen worden gesteld en die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn vermeld als categorie 1 of 2, dan wel naar hun gevolgen voor de omgeving daarmee gelijk kunnen worden gesteld,

  2. behoudens het bepaalde onder a, is het bepaalde in Artikel 5 Bedrijf van overeenkomstige toepassing op de als Artikel 5 Bedrijf aangewezen gronden;

  3. op de als Artikel 3 Agrarisch, Artikel 4 Agrarisch met waarden of Artikel 10 Natuur aangewezen gronden is het bepaalde betreffende die bestemmingen van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat op deze gronden geen bouwvlakken worden aangeduid;

  4. het bedrijf moet voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein waarbij voldaan dient te worden aan de parkeernormen uit de gemeentelijke parkeerverordening;

  5. de bedrijfsactiviteiten mogen:

    1. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig aantasten,

    2. niet leiden tot een onevenredige aantasting van het landschap en het natuurlijk milieu van de omgeving, waarin het betreffende bedrijf voorkomt,

    3. geen wezenlijke wijziging van de uiterlijke verschijningsvorm van de betreffende bebouwing inhouden,

    4. geen opslag van goederen in de open lucht inhouden of met zich meebrengen, en

    5. in vergelijking met het voormalige, agrarische gebruik geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden met zich meebrengen;

  6. bij toepassing van de in de aanhef bedoelde wijzigingsbevoegdheid wordt tegelijkertijd de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 32.13 Wijziging opheffing Veiligheidszones - Munitie A, B en C toegepast.

 

 

 

Artikel 10 Natuur

 

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Natuur" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bosbouw,

  2. instandhouding en ontwikkeling van bos ten behoeve van aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden, zoals geomorfologische, bodemkundige, landschapsvisuele, cultuurhistorische en ecologische waarden,

  3. instandhouding en ontwikkeling van natuurgebieden met heide en met natte en droge natuur,

  4. instandhouding en ontwikkeling van aldaar voorkomende watergangen, sloten, meanders en andere waterpartijen,

  5. extensieve openluchtrecreatie,

  6. voorzieningen ten behoeve van faunapassages ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van natuur - faunapassage",

  7. bescherming van natuurwaarden van aangrenzende voor verdroging gevoelige natuur- en moerasgebieden, ter plaatse van de aanduiding "milieuzone - hydrologische bufferzone",

  8. voorzieningen ten behoeve van incidenteel groepskamperen ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - incidenteel groepskamperen", in de periode van 15 maart t/m 31 oktober,

  9. een motorcrossterrein ter plaatse van de aanduiding "motorcrossterrein",

  10. behoud van de aanwezige zandwegen,

  11. agrarisch medegebruik in de vorm van beweiding begrazing, en

  12. bij een en ander behorende parkeer- en andere voorzieningen.

10.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 10.1 Bestemmingsomschrijving mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. andere bouwwerken, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen, en

  2. een schaapskooi met kapschuur ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - schaapskooi", waarvan de oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan de bestaande oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte;

  3. een schuur ter plaatse van de aanduiding "opslag", waarvan de oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan de bestaande oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte;

  4. een gebouw voor beheer en onderhoud ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van natuur - gebouw voor beheer en onderhoud", waarvan de oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan de bestaande oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte;

  5. een stacaravan ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - stacaravan", waarvan, in zoverre in afwijking van het bepaalde in lid 1.60 stacaravan:, de oppervlakte niet meer dan 24 m², en de goothoogte en bouwhoogte niet meer dan 3,75 m mogen bedragen;

  6. bebouwing ten dienste van een motorcrossterrein ter plaatse van de aanduiding "motorcrossterrein" waarvan de oppervlakte niet meer dan 90 m², de goothoogte niet meer dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 4 m mag bedragen.

10.3 Uitsluiting toepasselijkheid artikel Wet ruimtelijke ordening

Voor zover het betreft de gronden als bedoeld in lid 10.1 is de toepasselijkheid van artikel 2.12 lid 2 van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht uitgesloten.

10.4 Toepasselijkheid omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden

Artikel 33 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.

10.5 Wijzigingsbevoegdheid naar "Horeca" bij Hellendoornsebergweg

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van gronden ter plaatse van de aanduding "wro-zone - wijzigingsgebied 1" te wijzigen in de bestemming Artikel 7 Horeca met de nadere bestemming hotel-restaurant, aansluitend aan en behorende bij het horecabedrijf Hellendoornsebergweg 8, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. initiatiefnemer dient aan de hand van een deugdelijk bedrijfs- en inrichtingsplan aan te tonen dat de beoogde bedrijfs- en bebouwingsontwikkelingen:

    1. passen in de structuurvisie van de gemeente Hellendoorn;

    2. ecologisch, verkeerskundig en recreatief duurzaam inpasbaar zijn in het wijzigingsgebied;

    3. geen wezenlijke lichthinder veroorzaken of met zich brengen;

  2. het onder a bedoelde bedrijfs- en inrichtingsplan dient tevens aan te tonen dat:

    1. het verlies aan bosareaal als gevolg van de beoogde bedrijfs- en bebouwingsontwikkelingen wordt gecompenseerd;

    2. de benodigde parkeervoorzieningen voor het hele complex op eigen terrein binnen het bestemmingsvlak "Horeca" worden gerealiseerd, met een behoorlijke landschappelijke inpassing;

  3. de maximale oppervlakte van gebouwen als vermeld in 7.1 Bestemmingsomschrijving, bij Hellendoornsebergweg 8, wordt gewijzigd in 2.200 m²;

  4. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mogen ten hoogste zoveel bedragen als vermeld in 7.1 Bestemmingsomschrijving, bij Hellendoornsebergweg 8.

 

 

 

Artikel 11 Recreatie

 

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Recreatie" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. de recreatiebedrijven die hierna als nadere bestemming zijn aangegeven bij de adressen die in of bij het betreffende bestemmingsvlak zijn aangegeven:

adres  

nadere bestemming  

max.
oppervlakte gebouwen 1)
 

max. goothoogte gebouwen 2)  

max. bouwhoogte gebouwen 2)  

max.
aantal
recreatie- woningen
 

max. aantal bedrijfs
woningen
 

VAB

7)

Almeloseweg ongen.  

kampeerterrein  

50 m²  

3 m  

7 m  

0  

0  

 

Dalkruid 27  

kampeerterrein  

750 m²  

3,5 m  

7 m  

0  

2  

 

De Elerstee 1  

recreatiepark  

0 m²  

- m  

- m  

24  

1  

 

Hexelseweg 80  

recreatiepark  

450m²  

3,5 m  

7 m  

135  

0  

 

Holterweg 116  

kampeerterrein en 10 trekkershutten  

3.000 m²  

3,5 m  

7 m  

0  

2  

 

Klumperweg 3  

kampeerterrein en groeps- accommodatie  

750 m²  

3,5 m  

7 m  

3  

1  

 

Knollenhaarweg 7  

bedrijfsmatige exploitatie van een terrein voor recreatie- woningen  

1.800 m²  

3,5 m  

7 m  

104  

1  

 

Looweg 2  

terrein voor recreatie- woningen  

0 m²  

0 m  

0 m  

4  

0  

 

Luttenbergerweg 22  

avonturenpark Hellendoorn  

3)  

3)  

3)  

0  

2  

 

Molenweg 18  

kampeerterrein  

0 m²  

0 m  

0 m  

3  

0  

 

Ommerweg 150  

organisatie van in- en outdoor dagrecreatieve evenementen  

1.300 m²  

3,5 m  

7 m  

0  

1  

 

Ossenkampweg 4  

kampeerterrein en 10 trekkershutten  

600 m²  

3,5 m  

7 m  

0  

1  

 

Ossenkampweg ongen.  

kampeerterrein  

0 m²  

0 m  

0 m  

8  

0  

 

Oude Deventerweg 2  

kampeerterrein  

100 m²  

3,5 m  

7 m  

0  

0  

 

Oude Deventerweg 8-8a  

kampeerterrein, groepsaccom- modatie en 5 trekkershutten  

1.700 m²  

3 m  

7 m  

0  

1  

 

Sanatoriumlaan 6  

terrein voor recreatiewo- ningen en een kampeerterrein 6)  

1.200 m²  

3,5 m  

7 m
recreatiewoningen 8 m  

206  

2  

 

Schuilenburgerweg 54  

expositieruimte met restaurant  

500 m²  

4)  

5)  

0  

0  

 

Terhoeksweg 1  

dagrecreatie  

3.300 m²  

6 m  

10 m  

0  

1

 

Terhoeksweg 4  

bedrijfsmatige exploitatie van een terrein voor recreatiewo- ningen en groepsaccom- modatie  

3.200 m²  

3,5 m  

7 m  

220  

1  

 

Veldhuizenweg 7  

kampeerboerderij  

630 m²  

3 m  

7 m  

0  

0  

 

    1. bij verblijfsrecreatieterreinen betreffen dit alle gebouwen met uitzondering van recreatiewoningen, bedrijfswoningen, kampeermiddelen en trekkershutten

    2. geldt niet voor niet-inpandige bedrijfswoningen (zie sublid 11.2.2, onder f)

    3. zie sublid 11.2.2, onder j

    4. de bestaande goothoogte

    5. de bestaande hoogte

    6. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - bedrijfsmatige geëxploiteerd recreatieverblijf toegestaan" is uitsluitend bedrijfsmatig geëxploiteerd recreatieverblijf toegestaan

    7. VAB = voormalige agrarische bedrijfsbebouwing; indien in deze kolom 'ja**' is aangegeven, is het betreffende bedrijf ontstaan door wijziging krachtens lid 32.7 Wijziging naar "Recreatie" na beëindiging agrarisch bedrijf

  1. instandhouding van de aldaar voorkomende of daaraan eigen natuurwaarden, ter plaatse van de aanduiding "natuurwaarden",

  2. afschermende groenvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - afschermend groen", en

  3. bij een en ander behorende voorzieningen, waaronder begrepen afschermende en andere groenvoorzieningen, water, vijvers, parkeervoorzieningen, fietsenstallingen, paden, tuinen en nutsvoorzieningen.

11.2 Bouwregels

 

11.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 11.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. gebouwen, waaronder begrepen bedrijfswoningen en daarbij behorende bijgebouwen, recreatiewoningen en trekkershutten, en

  2. andere bouwwerken,

met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "natuurwaarden" en ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - afschermend groen" geen bebouwing is toegestaan.

11.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 11.2.1 gelden de volgende bepalingen:

  1. de gezamenlijke oppervlakte, de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen, het aantal recreatiewoningen en het aantal bedrijfswoningen mogen binnen elk bestemmingsvlak niet meer bedragen dan voor dat vlak in de tabel in lid 11.1 is aangegeven, met dien verstande dat in de gevallen, dat in de tabel in lid 11.1 bij een bedrijf in de kolom VAB 'ja**' is vermeld, bij sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen:

    1. van de aangegeven oppervlakte maximaal 300 m² mag worden herbouwd;

    2. van de aangegeven oppervlakte boven 300 m² maximaal 50% mag worden herbouwd;

    3. het bepaalde onder 2 niet van toepassing is op bedrijfsgebouwen met aangetoonde cultuurhistorische waarden;

    4. de resultante van de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen als hiervoor bepaald geldt als maximale oppervlakte bedrijfsgebouwen, welke na herbouw in voorkomende situaties opnieuw mag worden herbouwd; ;

  2. binnen een afstand van 5 m tot enige perceelsgrens mogen uitsluitend andere bouwwerken, worden gebouwd;

  3. van een recreatiewoning met bijbehorende bergruimte mag de inhoud met in achtneming van lid 2.3 de inhoud van een bouwwerk: niet meer dan 300 m³, de goothoogte niet meer dan 3,5 m en de bouwhoogte niet meer dan 7 m bedragen, of niet meer dan de bestaande inhoud, goothoogte en bouwhoogte indien die meer bedraagt dan 300 m³, 3,5 m respectievelijk 7 m;

  4. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, indien vaststaat dat binnen hetzelfde bestemmingsvlak ten minste één ander gebouw ten behoeve van de betreffende voorziening is gebouwd;

  5. de inhoud van een bedrijfswoning, althans het hoofdgebouw, mag met toepassing van lid 2.3 de inhoud van een bouwwerk:, omtrent ruimten onder de begane grondvloer, niet meer bedragen dan 750 m³ of niet meer dan de bestaande inhoud, indien die meer dan 750 m³ bedraagt;

  6. de goothoogte van niet-inpandige bedrijfswoningen mag niet meer dan 3,5 m bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 m of niet meer dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte indien die meer bedragen dan 3,5 m en 10 m;

  7. bijgebouwen, behorende bij de bedrijfswoning, mogen uitsluitend worden gebouwd op een afstand van te hoogste 15 m tot de bedrijfswoning, of op niet meer dan de bestaande afstand indien die meer dan 15 m bedraagt;

  8. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven of niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien die meer bedraagt dan hierna is aangegeven:

bouwwerken  

max. bouwhoogte  

erf- of perceelafscheidingen  

2 m  

palen, masten, technische installaties en overige, andere bouwwerken  

12 m  

  1. in voorkomend geval lid 28.3 Afstanden tot wegen en water;

  2. voor de recreatieve voorziening met de nadere bestemming "avonturenpark" aan de Luttenbergerweg 22, gelden, in zoverre in afwijking van de overige bepalingen in dit sublid, de volgende bepalingen:

    1. het bebouwingspercentage mag niet meer dan 25% bedragen;

    2. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 8 m bedragen en het aantal bouwlagen niet meer dan twee.

11.3 Afwijken van de bouwregels

 

11.3.1 Afwijken van de bouwregels oppervlakte gebouwen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 11.2.2, onder a en j, ten behoeve van het vergroten van de per geval aangegeven maximale oppervlakte van gebouwen respectievelijk het aangegeven maximale bebouwingspercentage met ten hoogste 25%, mits door middel van een deugdelijk bedrijfsplan wordt aangetoond dat de vergroting noodzakelijk is.

Deze omgevingsvergunning kan niet worden verleend ten aanzien van de bedrijven waarbij in de tabel in lid 11.1 in kolom VAB 'ja**' staat aangegeven.

11.3.2 Afwijken van de bouwregels tweede bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 11.1, onder a, ten behoeve van het bouwen van een tweede bedrijfswoning bij een volwaardig verblijfsrecreatiebedrijf, mits:

  1. het recreatiebedrijf hetzij een omvang heeft van minimaal 15 ha of 300 standplaatsen voor kampeermiddelen, hetzij een omvang heeft van minimaal 8 ha en ten minste 100 recreatiewoningen met centrale voorzieningen;

  2. door middel van een deugdelijk bedrijfsplan wordt aangetoond dat de tweede bedrijfswoning noodzakelijk is;

  3. er sprake is van een bedrijfsmatige exploitatie;

  4. op geen van de gevels van de woning, bij voltooiing, de geluidsbelasting vanwege een weg of spoorweg de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijdt.

11.3.3 Afwijken van de bouwregels bouwen in "natuurwaarden"

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 11.2.1, laatste bijzin, ten behoeve van het bouwen van de in dat sublid bedoelde bouwwerken ter plaatse van de aanduiding "natuurwaarden", mits daardoor de natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast.

11.3.4 Afwijken van de bouwregels inhoud recreatiewoningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijkenvan het bepaalde in sublid 11.2.2, onder c, ten behoeve van het bouwen van recreatiewoningen met bijbehorende bergruimte tot een inhoud van een veelvoud van 300 m³, met dien verstande dat binnen het in het betreffende bestemmingsvlak toegestane maximale aantal recreatiewoningen, een zodanige grotere recreatiewoning voor het voornoemde veelvoud telt.

11.3.5 Afwijken van de bouwregels bouwhoogtematen "Avonturenpark"

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 11.2.2, onder j, ten behoeve van het bouwen van gebouwen tot een bouwhoogte van 12 m, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan de hoogste kruinhoogte van de bomen in de directe omgeving van het betreffende gebouw, op het tijdstip van verlenen van de omgevingsvergunning.

11.4 Specifieke gebruiksregels

Specifieke vormen van verboden gebruik zijn in ieder geval ook de permanente bewoning van recreatiewoningen, stacaravans en andere voor verblijfsrecreatie bedoelde gebouwen.

11.5 Wijzigingsbevoegdheid aantal recreatiewoningen Knollenhaarweg

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, zodanig dat het maximaal aantal recreatiewoningen dat is aangegeven in lid 11.1, onder a, bij Knollenhaarweg 7, te wijzigen in maximaal 140, mits de inititiatiefnemer aan de hand van een deugdelijk bedrijfs- en inrichtingsplan aantoont dat de bedrijfsmatige exploitatie van het terrein deze vergroting van het aantal noodzakelijk maakt en de externe veiligheid gewaarborgd is.

 

 

 

Artikel 12 Recreatie - Recreatiewoning

 

12.1 Bestemmingsomschrijving

De "Recreatie - Recreatiewoning" aangewezen gronden zijn bestemd voor recreatiewoningen.

12.2 Bouwregels

 

12.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 12.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. recreatiewoningen en daarbij behorende bijgebouwen, en

  2. andere bouwwerken.

12.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 12.2.1 gelden de volgende bepalingen:

  1. in elk bestemmingsvlak mag het aantal recreatiewoningen niet meer bedragen dan één, met dien verstande dat binnen een bestemmingsvlak ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" het aantal recreatiewoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal,

  2. van een recreatiewoning met bijbehorende bergruimte mag de inhoud, met in achtneming van lid 2.3 de inhoud van een bouwwerk:, niet meer 300 m³ bedragen, of niet meer dan de bestaande inhoud indien die meer bedraagt dan 300 m³;

  3. tussen recreatiewoningen mag de onderlinge afstand niet meer bedragen dan de bestaande afstand;

  4. van recreatiewoningen mogen de goothoogte en bouwhoogte niet meer bedragen dan 3,5 m respectievelijk 7 m, of niet meer dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte indien die meer bedragen dan 3,5 m en 7 m;

  5. tussen bijgebouwen mag de onderlinge afstand en de afstand tot de recreatiewoningen waarbij ze horen, niet meer bedragen dan de bestaande afstand;

  6. van bijgebouwen mogen de goothoogte en bouwhoogte niet meer bedragen dan 3,5 m respectievelijk 7 m, of niet meer dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte indien die meer bedragen dan 3,5 m en 7 m;

  7. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven of niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien die meer bedraagt dan hierna is aangegeven:

bouwwerken  

max. bouwhoogte  

erf- of perceelafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn van de recreatiewoning  

2 m  

overige erf- of perceelafscheidingen  

1 m  

overige, andere bouwwerken  

3 m  

  1. in voorkomend geval lid 28.3 Afstanden tot wegen en water

12.3 Specifieke gebruiksregels

Specifieke vormen van verboden gebruik zijn in ieder geval ook de permanente bewoning van recreatiewoningen en daarbij behorende gebouwen.

 

 

 

Artikel 13 Sport

 

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Sport" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. sportvoorzieningen, die hierna als nadere bestemming zijn aangegeven bij de adressen die in of bij het betreffende bestemmingsvlak zijn aangegeven:

adres  

nadere bestemming  

max. oppervlakte gebouwen  

max. goothoogte gebouwen  

max. bouwhoogte gebouwen  

Almeloseweg ongen.  

hondenschool  

70 m²  

3 m  

5 m  

Gerrit Jan Kerkdijkweg 5  

voetbalvereniging  

600 m²  

4 m  

7 m  

Gerrit Jan Kerkdijkweg ongen.  

ijsbaan  

40 m²  

4 m  

7 m  

Leemkampweg 2b  

sportterrein  

800 m²  

4 m  

7 m  

Noordelijke Hoofddijk ongen.  

hondendressuurterrein, annex handboogschietvereniging  

250 m²  

3 m  

7 m  

Noordelijke Hoofddijk ongen.  

ijsbaan  

100 m²  

3 m  

7 m  

Piksenweg, nabij 2  

ijsbaan  

40 m²  

3 m  

6 m  

Raalterweg ongen.  

ijsbaan  

40 m²  

3 m  

6 m  

Tempelweg 1  

modelvliegsportterrein  

125 m²  

3 m  

7 m  

  1. instandhouding van de aldaar voorkomende danwel daaraan eigen natuurwaarden, ter plaatse van de aanduiding "natuurwaarden",

  2. afschermende groenvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - afschermend groen", en

  3. bij een en ander behorende voorzieningen, waaronder begrepen afschermende en andere groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, fietsenstallingen, paden, tuinen en nutsvoorzieningen.

13.2 Bouwregels

 

13.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 13.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. niet voor bewoning bestemde gebouwen en

  2. andere bouwwerken,

met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - onbebouwd en onverhard" geen bebouwing en verhardingen zijn toegestaan en ter plaatse van de aanduiding "natuurwaarden" en ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - afschermend groen" geen bebouwing is toegestaan.

13.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 13.2.1 gelden de volgende bepalingen:

  1. de gezamenlijke oppervlakte, de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen mogen binnen elk bestemmingsvlak niet meer bedragen dan voor dat vlak in de tabel in lid 13.1 is aangegeven;

  2. binnen een afstand van 5 m tot enige perceelsgrens mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd;

  3. de bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte;

  4. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven of niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien die meer bedraagt dan hierna is aangegeven:

bouwwerken  

max. bouwhoogte  

erf- of perceelafscheidingen  

2 m  

palen, masten, technische installaties en overige, andere bouwwerken  

12 m  

  1. in voorkomend geval lid 28.3 Afstanden tot wegen en water.

 

Op de voornoemde bepalingen geldt dat maximale goothoogte en/of de bouwhoogte niet van toepassing is op de horizontale gedeelten van afgeknotte daken, mansardekappen, dakkapellen en op dakvlakken welke niet evenwijdig aan de noklijn zijn gelegen.

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, voorzieningen voor technische installaties, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels en uitbouwen met een oppervlakte van 4 m² of kleiner en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m ten opzichte van de bouwgrens of de bestemmingsgrens bedraagt.

13.3 Afwijken van de bouwregels

 

13.3.1 Afwijken van de bouwregels bouwen in "natuurwaarden"

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijkenvan het bepaalde in sublid 13.2.1, laatste bijzin, ten behoeve van het bouwen van de in dat sublid bedoelde bouwwerken ter plaatse van de aanduiding "natuurwaarden", mits daardoor de natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast.

 

 

 

Artikel 14 Verkeer - Railverkeer

 

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer - Railverkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. spoorwegen met daarbij behorende voorzieningen, bermen, paden en watergangen,

  2. voorzieningen ten behoeve van faunapassages ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van natuur - faunapassage", en

  3. ter plaatse van de aanduiding "bouwaanduiding - overgang/viaduct", bovendien voor de doeleinden als bedoeld in Artikel 15 Verkeer - Wegverkeer, met overeenkomstige toepassing van dat artikel.

14.2 Bouwregels

 

14.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 14.1 mogen uitsluitend worden gebouwd gebouwen en andere bouwwerken, zoals schakel- en kabelkasten, bovenleidingen, sein- en andere masten, verkeerstekens, viaducten, overweginstallaties, fietsenstallingen en geluidwerende voorzieningen.

14.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 14.2.1 gelden de volgende bepalingen:

  1. van gebouwen mag de oppervlakte niet meer dan 10 m² en de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedragen;

  2. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer dan 10 m bedragen;

  3. in voorkomend geval lid 28.3 Afstanden tot wegen en water.

 

 

 

Artikel 15 Verkeer - Wegverkeer

 

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer - Wegverkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. verkeersvoorzieningen, die hierna zijn aangegeven:

verkeersvoorzieningen  

ter plaatse van de aanduiding  

doorgaande gebiedsontsluitingswegen met bijbehorende parkeerstroken, opstelstroken, fiets- en voetpaden, bermen en bermsloten  

specifieke vorm van verkeer - categorie 1  

lokale stroomwegen, met bijbehorende fiets- en voetpaden, bermen en bermsloten  

specifieke vorm van verkeer - categorie 2  

zandwegen en andere on- of halfverharde wegen  

specifieke vorm van verkeer - categorie 3  

  1. voorzieningen ten behoeve van faunapassages ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van natuur - faunapassage",

  2. bescherming van natuurwaarden van aangrenzende voor verdroging gevoelige natuur- en moerasgebieden, ter plaatse van de aanduiding "milieuzone - hydrologische bufferzone", en

  3. ter plaatse van de aanduiding "bouwaanduiding - overgang/viaduct", bovendien voor de doeleinden als bedoeld in Artikel 14 Verkeer - Railverkeer, met overeenkomstige toepassing van dat artikel.

15.2 Bouwregels

 

15.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 15.1 mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken, zoals viaducten, verkeerstekens, lichtmasten, portalen, afrasteringen en nutsbebouwing, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen.

15.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 15.2.1 gelden de volgende bepalingen:

  1. de bouwhoogte van bouwwerken mag niet meer dan 12 m bedragen;

  2. in voorkomend geval lid 28.3 Afstanden tot wegen en water.

 

Op de voornoemde bepalingen geldt dat maximale goothoogte en/of de bouwhoogte niet van toepassing is op de horizontale gedeelten van afgeknotte daken, mansardekappen, dakkapellen en op dakvlakken welke niet evenwijdig aan de noklijn zijn gelegen.

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, voorzieningen voor technische installaties, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels en uitbouwen met een oppervlakte van 4 m² of kleiner en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m ten opzichte van de bouwgrens of de bestemmingsgrens bedraagt.

 

 

Artikel 16 Water

 

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. watergangen, waterpartijen, oevers, taluds, onderhoudspaden en kaden,

  2. waterhuishouding,

  3. instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden,

  4. bescherming van natuurwaarden van aangrenzende voor verdroging gevoelige natuur- en moerasgebieden, ter plaatse van de aanduiding "milieuzone - hydrologische bufferzone",

  5. extensieve openluchtrecreatie, en

  6. bij een en ander behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.

16.2 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in lid 16.1 mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken, behorende bij de bestemming of bij aangrenzende wegen, in- en uitritten en paden, zoals duikers, stuwen, bruggen en aanlegsteigers voor recreatief medegebruik.

De bouwhoogte van andere bouwwerken, mag niet meer dan 3 m bedragen.

 

 

 

Artikel 17 Wonen

 

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen,

  2. beroep aan huis,

  3. niet-agrarische nevenactiviteiten als bedoeld in lid 1.45 niet-agrarische nevenactiviteiten:, binnen eenzelfde bestemmingsvlak tot een gezamenlijke brutovloeroppervlakte van 300 m² binnen bestaande voormalige bedrijfsgebouwen,

  4. instandhouding van de uiterlijke verschijningsvorm van waardevolle/karakteristieke objecten, zoals die blijkt uit de maatvoering, dakvorm en situering, ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek",

  5. bescherming van natuurwaarden van aangrenzende voor verdroging gevoelige natuur- en moerasgebieden, ter plaatse van de aanduiding "milieuzone - hydrologische bufferzone", en

  6. tuinen en erven.

17.2 Bouwregels

 

17.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 17.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. woningen,

  2. bijgebouwen en overkappingen, waaronder begrepen hobbykassen, dierenverblijven en soortgelijke gebouwen,

  3. andere bouwwerken, zoals erf- of perceelafscheidingen en tuinmeubilair.

17.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 17.2.1 gelden de volgende bepalingen:

  1. binnen elk bestemmingsvlak mag het aantal woningen niet meer bedragen dan één of in voorkomend geval niet meer dan het aangegeven aantal ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" en mogen aldaar die woningen uitsluitend aaneen worden gebouwd;

  2. woningen mogen als zodanig uitsluitend worden gebouwd op de bestaande plaats behoudens binnen een bestemmingsvlak waar geen sprake is van een bestaande woning, waar een woning mag worden gebouwd op een afstand van ten minste 3 m tot de zijdelingse perceelgrenzen;

  3. de inhoud van een woning, althans het hoofdgebouw, mag met toepassing van lid 2.3 de inhoud van een bouwwerk:, omtrent ruimten onder de begane grondvloer:

    1. niet meer bedragen dan 750 m³ of niet meer dan bestaande inhoud indien die meer dan 750 m³ bedraagt, of

    2. niet meer dan 400 m³ bedragen, voor zover betreft de woningen op de hierna aangegeven adressen:

woningen op de adressen:  

Bonteweg 63  

Meester Werkmanstraat 24b  

Goossenweg 5a  

Ossenkampweg 2a  

Heuversteeg 14  

Schuilenburgerweg 33  

Ligtenbergerweg 11  

Smidsstraat 30  

  1. de goothoogte en bouwhoogte van een woning mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 10 m of niet meer dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte indien deze meer bedragen dan 3,5 m en 10 m;

  2. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd op ten minste 1 m achter het verlengde van de voorgevel van de betreffende woning;

  3. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde woning behorende bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 100 m² bedragen of niet meer dan de bestaande oppervlakte indien die meer dan 100 m² bedraagt, met dien verstande dat vervangende nieuwbouw van bijgebouwen en overkappingen maximaal 250 m² van de bestaande oppervlakte mag betreffen;

  4. in afwijking van het bepaalde onder f, mag de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde woning behorende bijgebouwen en overkappingen niet meer dan 40 m² bedragen, in geval deze behoren bij de woningen als bedoeld onder c.2;

  5. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, niet zijnde woningen, en overkappingen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m of niet meer dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte indien deze meer bedragen dan 3 m en 6 m;

  6. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken  

max. bouwhoogte  

erf- of perceelafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn  

2 m  

pergola's  

3 m  

overige erf- of perceelafscheidingen  

1 m  

overige andere bouwwerken  

10 m  

  1. in voorkomend geval lid 28.3 Afstanden tot wegen en water.

 

17.3 Afwijken van de bouwregels

 

17.3.1 Afwijken van de bouwregels voor niet-agrarische nevenactiviteiten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 17.1, onder c, voor zover betreft het gebruik van bestaande voormalige bedrijfsgebouwen, ten behoeve van het bouwen van gebouwen voor niet-agrarische nevenactiviteiten, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de gebouwen voor niet-agrarische nevenactiviteiten mag binnen eenzelfde bestemmingsvlak niet meer dan 300 m² bedragen;

  2. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen voor niet-agrarische nevenactiviteiten mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m;

  3. vooraf dient vast te staan dat een brutovloeroppervlakte aan bestaande voormalige bedrijfsgebouwen die gelijk is aan de brutovloeroppervlakte van de gebouwen waarvoor de omgevingsvergunning wordt verleend, wordt gesloopt.

17.3.2 Afwijken van de bouwregels woningsplitsing voormalige boerderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijkenvan het bepaalde in sublid 17.2.2, onder a, ten behoeve van het uitsluitend binnen de aaneengesloten bebouwing van een voormalige boerderij, te weten de woonruimte met aangrenzende deel of soortgelijke inpandige ruimte, toestaan van:

  1. één woning extra, indien de inhoud van die aaneengesloten bebouwing meer dan 1.000 m³ bedraagt, of

  2. twee woningen extra, indien de inhoud van die aaneengesloten bebouwing meer dan 1.500 m³ bedraagt,

met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. per geval mag de gezamenlijke inhoud van de bestaande woning en de extra woning of woningen niet meer bedragen dan de bestaande inhoud van de aaneengesloten bebouwing;

  2. de extra woning of woningen dienen te passen binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma;

  3. de extra woning of woningen dienen duidelijk bij te dragen aan de instandhouding en het herstel van de karakteristiek van de betreffende voormalige boerderij;

  4. op geen van de gevels van een extra woning mag, bij voltooiing, de geluidsbelasting vanwege een weg of spoorweg de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijden.

17.3.3 Afwijken van de bouwregels plaats woning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 17.2.2, onder b, ten behoeve van het bouwen van een woning op een andere plaats binnen het betreffende bestemmingsvlak dan de bestaande plaats, mits:

  1. niet dichter bij de weg dan op de bestaande plaats, en

  2. de bedrijfsvoering van nabijgelegen bedrijven niet onevenredig wordt aangetast.

17.3.4 Afwijken van de bouwregels inhoud woonruimte in voormalige boerderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 17.2.2, onder c, ten behoeve van het uitsluitend binnen de aaneengesloten bebouwing van een voormalige boerderij, te weten de woonruimte met aangrenzende deel of soortgelijke inpandige ruimte, vergroten van de inhoud van de woonruimte tot de totale inhoud van die aaneengesloten bebouwing, mits:

  1. een en ander duidelijk bijdraagt aan de instandhouding en het herstel van de karakteristiek van de betreffende voormalige boerderij, en

  2. vooraf vaststaat dat daardoor het aantal woningen niet toeneemt.

17.3.5 Afwijken van de bouwregels situering bijgebouwen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 17.2.2, onder e, ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen op minder dan 1 m achter het verlengde van de voorgevel van de betreffende woning en vóór de voorgevel van de betreffende woning, mits:

  1. daardoor geen onaanvaardbare gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen, en

  2. per geval wordt voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing.

17.3.6 Afwijken van de bouwregels oppervlakte bijgebouwen met saneringsvoorwaarde

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 17.2.2, onder f, ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen en overkappingen tot een oppervlakte van meer dan 250 m², in geval de oppervlakte van de bestaande, niet voor bewoning bestemde gebouwen op de bij de betreffende woning behorende gronden meer bedraagt dan 250 m², met dien verstande dat van dat meerdere:

  1. 25% als maximum oppervlakte geldt voor de in de omgevingsvergunning begrepen bijgebouwen en overkappingen, en

  2. 3 m² dient te worden gesloopt, voor elke vierkante meter oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen waarvoor de omgevingsvergunning wordt verleend.

17.3.7 Afwijken van de bouwregels oppervlakte bijgebouwen met saneringsvoorwaarde

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 17.2.2, onder f, ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen en overkappingen na sloop op een andere locastie met de bestemming “Wonen”.

In ruil voor de sloop van bestaande, niet voor bewoning bestemde gebouwen op de betreffende andere locatie mag een bijgebouw of overkapping worden gerealiseerd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. voor elke 4 m² die gesloopt op de betreffende andere locatie, mag één vierkante meter oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen gerealiseerd worden;

  2. op de betreffende andere locatie dient minimaal 100 m² aan bijgebouwen en overkapping te resteren;

  3. per geval dient voorzien te worden in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op zowel de slooplocatie als de bouwlocatie.

17.3.8 Afwijken van de bouwregels oppervlakte bijgebouwen voor hobbymatige agrarische activiteiten en beroep aan huis

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 17.2.2, onder f, ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen en overkappingen voor hobbymatige agrarische activiteiten en beroep aan huis, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de gezamenlijke oppervlakte van in de aanhef bedoelde bijgebouwen en overkappingen mag binnen eenzelfde bestemmingsvlak niet meer dan 150 m² bedragen;

  2. de goothoogte en bouwhoogte van in de aanhef bedoelde gebouwen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m;

  3. per geval dient voorzien te worden in een zorgvuldige landschappelijke inpassing.

17.3.9 Afwijken van de bouwregels bouwhoogte erf- of perceelafscheidingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 17.2.2, onder i, ten behoeve van het bouwen van erf- of perceelafscheidingen tot een bouwhoogte van 2 m, tot aan en vóór de voorgevelrooilijn, mits:

  1. daardoor geen onaanvaardbare gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen, en

  2. de erf- of perceelafscheidingen overwegend doorzichtig worden gebouwd.

17.4 Specifieke gebruiksregels

 

17.4.1 Aanvullende regels voor detailhandel als niet-agrarische nevenactiviteit

Voor zover de niet-agrarische nevenactiviteiten als bedoeld in lid 17.1, onder c, detailhandel als bedoeld in lid 1.45 niet-agrarische nevenactiviteiten: betreffen, mag bovendien binnen eenzelfde bestemmingsvlak de verkoopvloeroppervlakte van detailhandel niet meer dan 100 m² bedragen.

17.4.2 Aanvullende regels voor verblijfsrecreatieve voorzieningen als niet-agrarische nevenactiviteit

Voor zover de niet-agrarische nevenactiviteiten als bedoeld in lid 17.1, onder c, verblijfsrecreatieve voorzieningen als bedoeld in lid 1.45 niet-agrarische nevenactiviteiten: betreffen, gelden bovendien de volgende bepalingen:

  1. de brutovloeroppervlakte van een plattelandskamer of plattelandsappartement mag niet meer dan 50 m² bedragen;

  2. het bepaalde in sublid 3.4.2 Aanvullende regels voor verblijfsrecreatieve voorzieningen als niet-agrarische nevenactiviteit, onder b, respectievelijk sublid 4.4.2 Aanvullende regels voor verblijfsrecreatieve voorzieningen als niet-agrarische nevenactiviteit onder b, is van overeenkomstige toepassing al naar gelang het betreffende bestemmingsvlak "Wonen" grenst aan die bestemmingen;

  3. het gebruik als standplaats voor kampeermiddelen geldt per bestemmingsvlak "Wonen" voor ten hoogste 25 kampeermiddelen, in de periode van 15 maart t/m 31 oktober.

17.4.3 Vorm van verboden gebruik

Specifieke vormen van verboden gebruik zijn in ieder geval ook het gebruik van gronden als bedoeld in lid 17.1 voor permanente bewoning van plattelandskamers, plattelandsappartementen en kampeerboerderij.

17.5 Afwijken van de gebruiksregels bedrijfsactiviteiten aan huis en vergroting bijgebouwen en overkappingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 17.1 ten behoeve van het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten aan huis, en in sublid 17.2.2, onder f, ten behoeve van het daartoe vergroten van de oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. uitsluitend zijn toegestaan bedrijfsmatige activiteiten die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1, of daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft de gevolgen voor de omgeving;

  2. in de omgeving van de betreffende woning mag geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreden;

  3. de bedrijfsactiviteiten mogen door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantasten;

de gezamenlijke oppervlakte van de bij de desbetreffende woning behorende bijgebouwen en overkappingen mag maximaal 150 m² bedragen, mits de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak bedraagt.

17.6 Wijzigingsbevoegdheid vergroting bestemmingsvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen, dat de op de gronden als bedoeld in lid 17.1 aangegeven bestemmingsgrens wordt verschoven ter vergroting van de oppervlakte van het bestemmingsvlak, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. per geval dient de behoefte aan vergroting te zijn aangetoond;

  2. de oppervlakte van het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 25% worden vergroot;

  3. op geen van de gevels van een woning mag, bij voltooiing, de geluidsbelasting vanwege een weg of spoorweg de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijden;

  4. in vookomend geval aanwezige landschaps- en natuurwaarden van aangrenzende gronden mogen niet onevenredig worden aangetast;

  5. in voorkomend geval lid 28.3 Afstanden tot wegen en water.

 

 

 

Artikel 18 Leiding - Gas

 

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Gas" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aardgastransportleiding en daarbij behorende voorzieningen, met de hartlijn van de leiding uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "hartlijn leiding - gas".

18.2 Bouwregels

Op en in de gronden, als bedoeld in lid 18.1, mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding worden gebouwd.

18.3 Afwijken van de bouwregels bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 18.2, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits:

  1. hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en

  2. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.

18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Behoudens het bepaalde in lid 18.1, is het verboden zonder een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning werken en werkzaamheden) de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren op en in de gronden als bedoeld in lid 18.1:

  1. het aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  2. het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;

  3. het verlagen van de bodem en afgraven, ophogen en egaliseren van gronden.

18.5 Uitzondering omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden

Het in lid 18.4 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:

  1. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;

  2. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van de goedkeuring van het plan.

18.6 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 18.4, zijn slechts toelaatbaar, indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:

  1. geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en

  2. ter zake daarvan vooraf advies van de desbetreffende leidingbeheerder is ingewonnen.

 

 

 

Artikel 19 Leiding - Hoogspanning

 

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Hoogspanning" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bovengrondse hoogspanningsleiding en daarbij behorende voorzieningen, met de hartlijn van de leiding uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "hartlijn leiding - hoogspanning".

19.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 19.1, mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding worden gebouwd.

19.3 Afwijken van de bouwregels bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 19.1, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits:

  1. hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en

  2. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Behoudens het bepaalde in lid 19.5, is het verboden zonder een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning werken en werkzaamheden) de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren op en in de gronden als bedoeld in lid 19.1: het ophogen en egaliseren van gronden.

19.5 Uitzondering omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden

Het in lid 19.4 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:

  1. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;

  2. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van de goedkeuring van het plan.

19.6 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 19.4, zijn slechts toelaatbaar, indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:

  1. geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en

  2. ter zake daarvan vooraf advies van de desbetreffende leidingbeheerder is ingewonnen.

Artikel 20 Leiding - Riool

 

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Riool" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor rioolpersleiding en daarbij behorende voorzieningen, met de hartlijn van de leiding uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "hartlijn leiding - riool".

20.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 20.1, mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding worden gebouwd.

20.3 Afwijken van de bouwregels bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 20.2, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits:

  1. hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en

  2. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Behoudens het bepaalde in lid 20.5, is het verboden zonder een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning werken en werkzaamheden) de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren op en in de gronden als bedoeld in lid 20.1:

  1. het aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  2. het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;

  3. het verlagen van de bodem en afgraven, ophogen en egaliseren van gronden.

20.5 Uitzondering omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden

Het in lid 20.4 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:

  1. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;

  2. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van de goedkeuring van het plan.

20.6 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 20.4, zijn slechts toelaatbaar, indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:

  1. geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en

  2. ter zake daarvan vooraf advies van de desbetreffende leidingbeheerder is ingewonnen.

 

 

 

Artikel 21 Leiding - Water

 

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Water" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor hoofdwaterleiding en daarbij behorende voorzieningen, met de hartlijn van de leiding uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "hartlijn leiding - water".

21.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 21.1, mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding worden gebouwd.

21.3 Afwijken van de bouwregels bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijkenvan het bepaalde in lid 21.2, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits:

  1. hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en

  2. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Behoudens het bepaalde in lid 21.5, is het verboden zonder een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning werken en werkzaamheden) de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren op en in de gronden als bedoeld in lid 21.1:

  1. het aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  2. het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;

  3. het verlagen van de bodem en afgraven, ophogen en egaliseren van gronden.

21.5 Uitzondering omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden

Het in lid 21.4 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:

  1. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;

  2. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van de goedkeuring van het plan.

21.6 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 21.4, zijn slechts toelaatbaar, indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:

  1. geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en

  2. ter zake daarvan vooraf advies van de desbetreffende leidingbeheerder is ingewonnen.

 

 

 

Artikel 22 Waarde - Archeologie

 

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Archeologie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor onderzoek naar en bescherming van aanwezige archeologische waarden.

22.2 Bouwregels

 

22.2.1 Bouwen ten behoeve van de bestemming

Op en in de gronden als bedoeld in lid 22.1, mogen bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.

22.2.2 Bouwen ten behoeve van de andere bestemmingen

Op en in de gronden als bedoeld in lid 22.1, mag ten behoeve van de andere bestemmingen van die gronden, voor zover die niet in een bouwvlak zijn begrepen, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betreft:

  1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing op de bestaande plaats, waarbij de oppervlakte op of onder peil niet wordt vergroot;

  2. een bouwwerk waarvoor de graaf- of heiwerkzaamheden niet dieper gaan dan 0,3 m onder peil;

  3. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;

  4. een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 100 m², mits:

    1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, en

    2. de aanwezige archeologische waarden, gelet op het onder 1 bedoelde rapport, door het bouwen niet wezenlijk worden geschaad, met dien verstande dat ter voorkoming van mogelijke schade aan de vergunning de volgende verplichtingen kunnen worden verbonden:

      1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de aanwezige archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;  

      2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of

      3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Behoudens het bepaalde in lid 22.4, is het verboden zonder een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning werken en werkzaamheden) op en in de in lid 22.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van 100 m² of meer:

  1. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil;

  2. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil;

  3. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen, dieper dan 0,3 m onder peil;

  4. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;

  5. het ophogen en egaliseren van gronden.

22.4 Uitzondering omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden

Het in lid 22.3 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:

  1. in het kader van het normale beheer en onderhoud;

  2. in het kader van het uitvoeren van een bouwplan als bedoeld in sublid 22.2.2;

  3. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;

waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van onherroepelijk worden van de goedkeuring van het plan.

22.5 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden

De werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in lid 22.3, zijn slechts toelaatbaar, indien:

  1. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en

  2. door aanvrager van de omgevingsvergunning werken en werkzaamheden een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

22.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de bestemming "Waarde - Archeologie" naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

 

 

 

Artikel 23 Waarde - Archeologische verwachtingswaarde

 

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Archeologische verwachtingswaarde" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor onderzoek naar en bescherming van naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

23.2 Bouwregels

 

23.2.1 Bouwen ten behoeve van de bestemming

Op en in de gronden als bedoeld in lid 23.1, mogen bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.

23.2.2 Bouwen ten behoeve van de andere bestemmingen

Op en in de gronden als bedoeld in lid 23.1, mag ten behoeve van de andere bestemmingen van die gronden, voor zover die niet in een bouwvlak zijn begrepen, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betreft:

  1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing op de bestaande plaats, waarbij de oppervlakte op of onder peil niet wordt vergroot;

  2. een bouwwerk waarvoor de graaf- of heiwerkzaamheden niet dieper gaan dan 0,3 m onder peil;

  3. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2500 m²;

  4. een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 2500 m², mits:

    1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, en

    2. de aanwezige archeologische waarden, gelet op het onder 1 bedoelde rapport, door het bouwen niet wezenlijk worden geschaad, met dien verstande dat ter voorkoming van mogelijke schade aan de vergunning de volgende verplichtingen kunnen worden verbonden:

    1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de aanwezige archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

    2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of  

    3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

23.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Behoudens het bepaalde in lid 23.4, is het verboden zonder een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning werken en werkzaamheden) op en in de in lid 23.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van 2500 m² of meer:

  1. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil;

  2. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil;

  3. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen, dieper dan 0,3 m onder peil;

  4. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;

  5. het ophogen en egaliseren van gronden.

23.4 Uitzondering omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden

Het in lid 23.3 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:

  1. in het kader van het normale beheer en onderhoud;

  2. in het kader van het uitvoeren van een bouwplan als bedoeld in sublid 23.2.2;

  3. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;

  4. waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van onherroepelijk worden van de goedkeuring van het plan.

23.5 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden

De werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in lid 23.3 , zijn slechts toelaatbaar, indien:

  1. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en

  2. door aanvrager van de omgevingsvergunning werken en werkzaamheden een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

23.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de bestemming "Waarde - Archeologische verwachtingswaarde" naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

 

 

 

Artikel 24 Waarde - Ecologie

 

24.1 Bestemmingsomschrijving

De, na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 32.2 Wijziging naar "Waarde - Ecologie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor landschaps- en natuurwaarden en instandhouding daarvan:
- in en langs bosranden, houtsingels, bosjes en bermen, en

- op en langs dijken, wallen en ander bodemreliëf,

zodanig dat voor flora en fauna verbindingen kunnen ontstaan tussen natuur- en/of natuurontwikkelingsgebieden.

24.2 Bouwregels

In afwijking van het overigens in deze regels bepaalde ten aanzien van het bouwen krachtens de andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in lid 24.1, zijn op en in deze gronden ten dienste van en behorende bij de daar bedoelde doeleinden toegestaan andere bouwwerken, tot een bouwhoogte van 2 m.

24.3 Specifieke gebruiksregels

In afwijking van het overigens in deze regels bepaalde ten aanzien van het gebruik krachtens de andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in lid 24.1, zijn op en in deze gronden ten dienste van en behorende bij de daar bedoelde doeleinden toegestaan voorzieningen, geen bouwwerken zijnde, en gebruiksvormen.

24.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ten aanzien van het bouwen en gebruik krachtens de andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in lid 24.1, nadere eisen te stellen aan de situering van bouwwerken en gebruiksvormen:

  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de belangen van de ecologische verbindingszone, en

  2. nadat ter zake advies is ingewonnen van een door burgemeester en wethouders aan te wijzen ter zake deskundige, ingeval ze advies nodig achten.

 

 

 

Artikel 25 Waarde - Landgoed

 

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Landgoed" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. instandhouding van de ter plaatse voorkomende cultuurhistorische en andere waarden en elementen, welke met name bestaan uit:

    1. de groenstructuur, paden en lanen,

    2. cultuurhistorisch waardevolle gebouwen, zoals landhuizen en bijbehorende gebouwen, zoals koetshuizen,

    3. waterpartijen, en

    4. beeldende kunstwerken en andere bijzondere landschappelijke en bebouwingselementen, en

  2. bij een en ander behorende parkeervoorzieningen.

25.2 Bouwregels

In zoverre in afwijking van het overigens in deze regels bepaalde met betrekking tot het bouwen mogen op en in de gronden als bedoeld in lid 25.1, andere bouwwerken ten behoeve van de in dat lid aangegeven doeleinden worden gebouwd, zoals erf- of perceelafscheidingen en informatie- en aanwijsborden, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer dan 6 m bedragen, uitgezonderd beeldende kunstwerken;

  2. in voorkomend geval lid 28.3 Afstanden tot wegen en water.

25.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 25.2, ten behoeve van het op een landgoed met een woning of woningen bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen, die behoren bij een landgoed, zoals een koetshuis, een prieeltje, een orangerie of schuilgelegenheden en bergingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. van gebouwen mag de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 300 m², de goothoogte niet meer dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 6 m bedragen;

  2. vooraf dient door een bedrijfs- of beheerplan of daarmee vergelijkbare onderbouwing te zijn aangetoond dat de bedoelde bouwwerken passen binnen de cultuurhistorische waarden van het landgoed als bedoeld in lid 25.1.

25.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de woning(en) en de andere gebouwen op het landgoed, op de gronden als bedoeld in lid 25.1, kunnen worden ge- of verbouwd en gebruikt voor maatschappelijke voorzieningen, kantoor, recreatie, kleinschalige horeca, zoals een theehuis of kleinschalige conferentie-accommodatie, mits

  1. door middel van een bedrijfsplan of daarmee vergelijkbare onderbouwing wordt aangetoond dat de functie waarvoor wijziging wordt gevraagd, in wezenlijke mate bijdraagt aan de instandhouding van het landgoed en daardoor de cultuurhistorische waarden als bedoeld in lid 25.1, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast,

  2. daardoor in ruimtelijk en milieuhygiënisch opzicht geen blijvend ongunstiger gevolgen ontstaan voor de omgeving, in vergelijking met de gevolgen van de oorspronkelijke functie van het betreffende gebouw,

  3. geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvindt, in vergelijking met de gevolgen van de oorspronkelijke functie van het betreffende gebouw, en

  4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, waarbij voldaan dient te worden aan de parkeernormen uit de gemeentelijke parkeerverordening.

 

 

 

Artikel 26 Waterstaat - Waterkering

 

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waterstaat - Waterkering" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterkering en daarbij behorende voorzieningen.

26.2 Bouwregels

 

26.2.1 Bouwen krachtens deze bestemming

In afwijking van het overigens in deze regels bepaalde ten aanzien van het bouwen krachtens de andere bestemmingen van deze gronden, zijn op en in de gronden als bedoeld in lid 26.1, ten dienste van en behorende bij de in dat lid bedoelde doeleinden toegestaan andere bouwwerken, tot een bouwhoogte van 3 m.

26.2.2 Bouwen krachtens andere bestemmingen

Het bouwen krachtens de andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in lid 26.1, mag uitsluitend geschieden nadat ter zake van de belangen van de waterkering advies is ingewonnen bij het betreffende waterschap.