direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Beheersverordening gemeente Hardenberg, facetregeling parkeren
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.BV000020-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

De Reparatiewet van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 19 november 2014 (BZK 2014) regelt dat gemeenten de stedenbouwkundige bepalingen, waaronder de regeling voor parkeren, uit hun bouwverordening voor 1 juli 2018 moeten hebben opgenomen in bestemmingsplannen of beheersverordeningen.

Op 28 oktober 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) geoordeeld dat een paraplubestemmingsplanherziening, voor zover deze betrekking heeft op het plangebied van een beheersverordening, daarop niet van toepassing kan zijn en in zoverre onverbindend is (ECLI:NL:RVS:2020:2519). Om die reden is het noodzakelijk dat er een partiële herziening van de beheersverordening plaatsvindt, in de vorm van een facetherziening van de vigerende beheersverordeningen. Voor het grootste deel van de gemeente blijft het Bestemmingsplan 'Facetherziening parkeren Hardenberg' van toepassing, zoals vastgesteld op 17 juli 2018. Er zijn echter enkele gebieden in de gemeente waarvoor nu een beheersverordening geldt. Voor deze gebieden kan volgens de uitspraak van 28 oktober 2020 van de Afdeling geen gebruik worden gemaakt van het instrument 'facetbestemmingsplan'. Daarom is voor die delen van de gemeente de voorliggende beheersverordening opgesteld. Inhoudelijk is deze beheersverordening gelijk aan het bestemmingsplan 'Facetherziening parkeren Hardenberg'.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

De voorliggende facetbeheersverordening wijzigt de regels op het gebied van parkeren voor alle beheersverordeningen in de gemeente Hardenberg. De begrenzing van al deze plannen tezamen vormt het plangebied.

1.3 Vigerende plannen

Deze facetherziening is van toepassing op alle binnen de gemeentegrenzen vigerende beheersverordeningen.

Geldende beheersverordeningen gemeente Hardenberg  
Correctieve herziening Meerstal 2 Kloosterhaar;  
Gramsbergen, partiële herziening bedrijventerreinen;  
Kloosterhaar;  
Mariënberg;  
Radewijk;  
Bedrijventerrein Haardijk Zuid-West;  
Sibculo;  
Dedemsvaart Wonen, Kotermeerstal;  
Hardenberg-Wonen;  
Slagharen;  
De Krim;  
Bedrijventerrein Broeklanden;  
Bruchterveld;  
Gramsbergen;  
Schuinesloot;  
Bergentheim;  
Ane;  
Lutten.  

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 van de toelichting wordt het relevante beleidskader van het Rijk en de gemeente uiteen gezet. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de doelstelling en uitgangspunten. Hoofdstuk 4 gaat over de omgevingsaspecten die voor dit plangebied relevant zijn. Hoofdstuk 5 beschrijft de juridische opzet waarbij de verbeelding en planregels worden besproken. Tot slot volgt in hoofdstuk 6 een beschrijving van de uitvoerbaarheid van het plan en de resultaten van vooroverleg en tervisielegging.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Rijksbeleid

Reparatiewet BZK

De Reparatiewet BZK is op 29 november 2014 in werking getreden (Stb. 2014, 458). In die wet worden de bepalingen van de Woningwet geschrapt die de grondslag vormen voor het opnemen van stedenbouwkundige voorschriften in de Bouwverordening. Dit was al de bedoeling van de wetgever bij de invoering van de Wet ruimtelijke ordening op 1 juli 2008.


Een belangrijk stedenbouwkundig voorschrift betreft het in artikel 2.5.30, eerste lid van de (Model)Bouwverordening opgenomen verplichting dat ten behoeve van het parkeren van auto’s in voldoende mate ruimte moet zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Hiervoor is het Besluit ruimtelijke ordening aangepast. Artikel 3.1.2, tweede lid, onder a van het Besluit ruimtelijke ordening bepaalt dat ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening een bestemmingsplan regels kan bevatten waarvan de uitleg bij de uitoefening van een daarbij aangegeven bevoegdheid, afhankelijk wordt gesteld van beleidsregels. Dit betekent dat het vanaf 1 november 2014 mogelijk is om de regels van een bestemmingsplan te koppelen aan beleidsregels. Hierdoor kan net als in de bouwverordening is gedaan, een flexibele regeling voor parkeren worden opgenomen in een bestemmingsplan of beheersverordening.


Als sluitstuk van de wijzigingen die met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening op 1 juli 2008 zijn doorgevoerd, is op 29 november 2014 de Reparatiewet Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) van kracht geworden. Hierin is opgenomen dat artikel 8, vijfde lid van de Woningwet komt te vervallen. Dat artikel maakte het mogelijk dat stedenbouwkundige voorschriften, zoals de parkeernormen, in een gemeentelijke bouwverordening werden opgenomen. Dit heeft tot gevolg dat voor gebieden die vallen binnen bestemmingsplannen die na 29 november 2014 zijn vastgesteld geen rekening meer gehouden kan worden met de stedenbouwkundige regels uit de bouwverordening. Plannen van voor die datum vallen onder het overgangsrecht tot 1 juli 2018. Deze wetswijziging heeft tot gevolg dat het parkeervraagstuk op een andere wijze vastgelegd moet gaan worden. Gezien de ruimtevraag die parkeren met zich meebrengt, is het wenselijk dat dit ook op een goede wijze vastgelegd wordt. Het bestemmingsplan of een beheersverordening is hiervoor het aangewezen instrument.

2.2 Gemeentelijk beleid

Parkeerregels gemeente Hardenberg

De gemeente Hardenberg kent een reglement parkeerfonds en een parkeernormennota.


Reglement parkeerfonds (2007)

De gemeente Hardenberg kent een Reglement parkeerfonds (2007). Als voorwaarde voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen kan een bijdrage worden gevraagd uit het parkeerfonds als niet op eigen erf in de parkeerbehoefte kan worden voorzien.


Parkeernormennota Hardenberg (2018)

De gemeente Hardenberg heeft de nota tegelijkertijd met de facetbestemmingsplanherziening in 2018 vastgesteld. Alle bestemmingsplannen, beheersverordeningen, wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen dienen te voldoen aan het gestelde in de Parkeernormennota of later door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen vervangende beleidsregel(s).

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

De Reparatiewet BZK heeft tot gevolg dat onder andere de regeling aangaande parkeergelegenheid en laad- en los mogelijkheden bij of in gebouwen in de Bouwverordening van de gemeente Hardenberg per 1 juli 2018 in het geheel is vervallen. Voor nieuwe bestemmingsplannen en beheersverordeningen die na 28 november 2014 zijn of worden vastgesteld, gelden de stedenbouwkundige bepalingen (waaronder de parkeerregeling) uit de Bouwverordening niet meer. Dit betekent dat er vanaf die datum in de bestemmingsplannen of beheersverordeningen zelf, voor zover nodig, moet zijn voorzien in parkeerregelingen. In dit verband is er in de overige regels een parkeerregeling opgenomen waardoor de gemeente de mogelijkheid heeft binnen een bestemming te toetsen op parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden. Op deze wijze kunnen problemen in de openbare ruimte worden voorkomen. De regeling biedt ook een afwijkingsmogelijkheid waarmee maatwerk kan worden geleverd. Een onderbouwing voor maatwerk kan aan een belanghebbende worden gevraagd. Bij de afwijkingsmogelijkheid en indien er niet op eigen terrein voorzieningen kunnen worden getroffen is het mogelijk dat een parkeerfonds met de daarbij behorende financiële bijdrage van toepassing is.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Omgevingsaspecten

Deze facetherziening heeft geen belangrijke (negatieve) gevolgen voor het milieu, de leefbaarheid en/of de omgevingswaarden. Ten opzichte van de huidige bestemmingen verandert er immers niet zoveel. Het is daarom aannemelijk dat de onderhavige herziening geen ingrijpende gevolgen heeft voor milieu en omgeving, mede gelet op de globaliteit van de herziene plannen.


Er zijn wel positieve gevolgen te verwachten. De belangrijkste is dat de kans op overlast als gevolg van een tekort aan parkeerplaatsen vermindert. Wanneer er tijdig voldoende parkeerplaatsen zijn, dan vinden automobilisten gemakkelijker een parkeerplaats, wordt er minder 'in rondjes gereden' en wordt er minder buiten de aangewezen plaatsen geparkeerd. Dit alles heeft een gunstige uitwerking op het (leef-)milieu, de verkeersveiligheid en het ruimtelijk beeld.

4.2 Toetsing bij vergunningaanvraag

Voor het bouwen en het veranderen van gebruik dient/dienen, met uitzondering van het vergunningvrij bouwen/gebruiken, één of meer ruimtelijke procedure(s) doorlopen te worden. Bij deze procedures dient getoetst te worden of het plan voldoet aan de parkeerregeling. Toetsen of voldaan wordt kan op twee manieren, danwel via de beheersverordening, danwel rechtstreeks via de Parkeernormennota Hardenberg.

Onderstaande tabel geeft aan of toetsing na inwerkingtreding van voorliggende facetherziening plaatsvindt aan de hand van de beheersverordening of aan de hand van de Parkeernormennota.

  Toetsing aan:  
  Beheersverordening   Parkeernormennota Hardenberg  
Ruimtelijke ontwikkeling middels herziening bestemmingsplan*     X  
Ruimtelijke ontwikkeling middels wijziging/uitwerking bestemmingsplan   X    
Omgevingsvergunning voor bouwen/gebruiken   X   X  
Omgevingsvergunning voor handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening Binnenplans   X    
Omgevingsvergunning voor handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening Buitenplans     X  
Omgevingsvergunning voor handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening
Op basis kruimelgevallenlijst (Wabo)  
  X  
Vergunningvrij bouwen/gebruiken   n.v.t.  

* = daar waar bestemmingsplan staat, kan eveneens beheersverordening gelezen worden.

Het betreft de volgende procedures:

  • 1. Ruimtelijke ontwikkeling middels herziening bestemmingsplan: Omdat er bij het opstellen van een nieuwe bestemmingsplan geen vigerend planologisch kader geldt, dienen nieuwe bestemmingsplannen getoetst te worden aan de Parkeernormennota.
  • 2. Ruimtelijke ontwikkeling middels wijziging/uitwerking bestemmingsplan: Bij het opstellen van een wijzigingsplan of uitwerkingsplan dient getoetst te worden aan de parkeerregels in het moederplan, het bestemmingsplan waarop deze herziening eveneens van toepassing is.
  • 3. Omgevingsvergunning voor bouwen/gebruiken: Bij omgevingsvergunningen dient getoetst te worden aan het planologisch kader. Wordt niet aan toetsing van het planologisch kader toegekomen, dan dient alsnog getoetst te worden aan de Parkeernormennota.
  • 4. Omgevingsvergunning voor handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening (binnenplans): Bij een omgevingsvergunning voor het handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening (binnenplans) dient getoetst te worden aan de parkeerregels in de beheersverordening of het bestemmingsplan dat deze afwijking mogelijk maakt.
  • 5. Omgevingsvergunning voor handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening (buitenplans): Omdat er bij een omgevingsvergunning voor het handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening (buitenplans) afgeweken wordt van het vigerende planologisch kader zonder daar nog aan te kunnen toetsen, dienen deze omgevingsvergunningen getoetst te worden aan de Parkeernormennota.
  • 6. Omgevingsvergunning voor handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening (op basis kruimelgevallenlijst (Wabo)): Omdat er bij een omgevingsvergunning voor het handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening (op basis van kruimelgevallenlijst (Wabo)) niet aan toetsing van het vigerend planologisch kader toegekomen wordt, dienen deze omgevingsvergunningen getoetst te worden aan de Parkeernormennota.
  • 7. Vergunningvrij bouwen/gebruiken: Bij het vergunningvrij bouwen danwel gebruiken wordt niet toegekomen aan toetsing. Voor deze gevallen kunnen derhalve geen parkeersregels gesteld worden.

Hoofdstuk 5 Juridische planopzet

5.1 Standaard en plansystematiek

Standaard

Deze beheersverordening is opgesteld en ingericht conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012).

Systematiek

Deze beheersverordening betreft een partiële facetherziening van alle binnen de gemeentegrenzen vigerende beheersverordeningen. Deze beheersverordening vervangt enkel alle regelingen ten aanzien van het parkeren.

5.2 Toelichting op de regels

Deze paragraaf bevat een beschrijving van de bestemmingen, waarbij per bestemming het doel of de doeleinden worden aangegeven. Daarnaast wordt in deze paragraaf ingegaan op de overige regels uit de beheersverordening. Conform SVBP2012 zijn de regels onderverdeeld in vier hoofdstukken.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In dit artikel is een aantal begrippen verklaard die genoemd worden in de planregels. Dit artikel voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen.


Artikel 2 Reikwijdte

In dit artikel is geregeld op welke beheersverordeningen en op welke artikelen deze facetherziening van toepassing is. Deze beheersverordening is van toepassing op alle geldende beheersverordeningen in de gemeente Hardenberg.


Hoofdstuk 2 Algemene regels

Artikel 3 Algemene gebruiksregels

Deze bepalingen geven de algemene gebruiksregels die voor het gehele plan van toepassing zijn.


Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels


Artikel 4 Overgangsrecht

Het overgangsrecht is vastgelegd in de vorm zoals in het Besluit ruimtelijke ordening is voorgeschreven.


Artikel 5 Slotregel
Deze regel bevat de citeerregel van het plan.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

Artikel 6.12 lid 1 van de Wro geeft aan dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Bedoelde bouwplannen worden beschreven in artikel 6.2.1 Bro.


Omdat de beheersverordening geen bouwplan mogelijk maakt is de beheersverordening niet exploitatieplanplichtig.


De beheersverordening heeft behoudens interne plankosten van de gemeente geen relevantie voor de economische uitvoerbaarheid.


De beheersverordening is derhalve economisch uitvoerbaar.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De Wro kent geen voorbereidingsprocedure voor de beheersverordening. De beheersverordening is vergelijkbaar met andere verordeningen die een gemeente kan vaststellen. Er is in het kader van de beheersverordening geen bezwaar bij de gemeenteraad of beroep bij de bestuursrechter mogelijk. Deze facetbeheersverordening parkeren heeft daarom ook niet als ontwerp ter inzage gelegen.