direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf - Open veenontginningslandschap
Plan: Buitengebied Gramsbergen, Slagenweg 5 Anerveen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.BP00127-VG01

Artikel 3 Bedrijf - Open veenontginningslandschap

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Open veenontginningslandschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende Bijlage 1 'Staat van bedrijfsactiviteiten', zijn aangeduid als categorie 1 en 2 met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - biovergistingsbedrijf' de uitoefening van een biovergistingsbedrijf in de categorie 3.2 is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kweekvijvers' kweekvijvers, als neventak van het biovergistingsbedrijf, zijn toegestaan;
  • b. bij een en ander behorende voorzieningen waaronder parkeerplaatsen en nutsvoorzieningen;
  • c. watergangen en waterpartijen;

een en ander met uitzondering van:

  • d. detailhandelsbedrijven, tenzij het betreft:
    • 1. detailhandel die als zodanig ingevolge het hiervoor bepaalde onder a en b is toegestaan;
    • 2. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in een bedrijf, met een maximale verkoopvloeroppervlakte van 100 m²;
  • e. Bevi-inrichtingen,
  • f. bedrijven, die zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, krachtens artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;
  • g. seksinrichtingen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1, mogen, met inachtneming van het bepaalde in de tabel in dat lid, uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen,
  • b. één bedrijfswoning, met daarbij behorende bijgebouwen,
  • c. andere bouwwerken.

3.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 3.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. het bebouwingspercentage binnen het bouwvlak mag niet meer dan 70% bedragen;
  • b. bedrijfsgebouwen en de bedrijfswoning mogen enkel binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • c. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, indien vaststaat dat binnen hetzelfde bestemmingsvlak ten minste één ander gebouw ten behoeve van het betreffende bedrijf is of wordt gebouwd;
  • d. de inhoud van een bedrijfswoning, althans het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 750 m³ of niet meer dan de bestaande inhoud, indien die meer dan 750 m³ bedraagt;
  • e. de goothoogte van niet-inpandige bedrijfswoningen mag niet meer dan 3,5 m bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 m of niet meer dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte, indien die meer dan 3,5 m en 10 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 12 m of niet meer dan de bestaande bouwhoogte, indien die meer dan 12 m bedraagt;
  • g. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven of niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien die meer bedraagt dan hierna is aangegeven:

 
Bouwwerken   Max. bouwhoogte  
1.   erf- of perceelsafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn
 
2 m  
2.
 
overige erf- of perceelsafscheidingen   1 m  
3.
 
palen, masten technische installaties en overige, andere bouwwerken,
a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - biovergistingsbedrijf':
b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kweekvijvers':  

12 m
3 m  
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Vergroten inhoud woning

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.2 onder d, ten behoeve van het vergroten van de inhoud van de woning tot 1.000 m³, mits de inpassing van de gebouwen in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt, aan de hand van een deugdelijk erfinrichtingsplan.

3.3.2 Bouwhoogte erf- of perceelsafscheiding

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van sublid 3.2.2, onder g ten behoeve van het bouwen van erf- of perceelafscheidingen tot een bouwhoogte van 3 m, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. per geval dient redelijkerwijs de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering te zijn aangetoond;
  • b. per geval dient voorzien te worden in een redelijke landschappelijke inpassing.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Voorwaardelijke verplichting
  • a. Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de in lid 3.1 opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in Bijlage 2 opgenomen inrichtingsplan, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen gronden en bouwwerken overeenkomstig de in lid 3.1 opgenomen bestemmingsomschrijving worden gebruikt onder de voorwaarde dat binnen een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan uitvoering wordt gegeven aan de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in Bijlage 2 opgenomen inrichtingsplan, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing.