direct naar inhoud van Regels
Plan: Hardenberg, Bedrijventerrein De Boschkamp
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00457-OW01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 het plan

het bestemmingsplan Hardenberg, Bedrijventerrein De Boschkamp met identificatienummer NL.IMRO.0160.0000BP00457- OW01 van de gemeente Hardenberg;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage;

1.3 de verbeelding

digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aan huis gebonden beroep

een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerp-technisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.7 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.8 bebouwingspercentage

een percentage, dat de grootte van een in de regels of op de verbeelding opgenomen vlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd;

1.9 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten;

1.10 bedrijfsgebouw

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van bedrijvigheid;

1.11 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, van wie de huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;

1.12 bestaand
  • a. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
  • b. het onder a. bedoelde geldt niet voor zover er sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende beheersverordening, of een andere planologische toestemming;
1.13 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.14 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 bijgebouw

een gebouw dat in ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan een op het zelfde perceel gelegen hoofdgebouw;

1.16 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.17 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.18 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.19 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.20 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.21 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.22 buitenopslag

het opslaan of opgeslagen houden van voorwerpen, stoffen of producten en andere materialen op de onbebouwde gronden van bedrijfspercelen, daaronder mede begrepen de uitstalling ten verkoop, verhuur en dergelijke;

1.23 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw of overkapping;

1.24 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen (geen motorbrandstoffen zijnde) aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.25 detailhandel in brand- en/of explosiegevaarlijke goederen

detailhandel in goederen die naar hun aard zodanig brand- en explosiegevaar kunnen opleveren dat uitstalling ten verkoop in een winkelgebied niet verantwoord is;

1.26 gasloze bedrijven

bedrijven zonder gasaansluiting;

1.27 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.28 gebruik

het gebruiken, doen gebruiken en/of laten gebruiken;

1.29 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.30 huishouden

één of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen;

1.31 internetverkoop

een vorm van bedrijfsvoering waarbij het bedrijf goederen aan particulieren verhandelt via internet, niet zijnde detailhandel;

1.32 internetwinkel

specifieke vorm van detailhandel, waarbij de transactie via internet (of postorder) tot stand komt en waarbij afhalen, tonen en afrekenen van goederen niet ter plaatse gebeurt;

1.33 kleinschalige bedrijfsactiviteiten

het bedrijfsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.34 kunstwerken

bouwwerken, geen gebouwen zijnde van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, beschoeiingen, kademuren en degelijke;

1.35 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat dient ter overdekking en niet of slechts gedeeltelijk door wanden is omgeven;

1.36 omgevingsvergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.37 ondergeschikte activiteiten van een bedrijf

activiteiten die functioneel verbonden zijn aan en voortvloeien uit de hoofdactiviteit;

1.38 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.39 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat dient ter overdekking en niet of slechts gedeeltelijk door wanden is omgeven;

1.40 peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
1.41 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie

1.42 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding

1.43 representatieve zijde

de zijde van een gebouw die het meest van betekenis is voor de omgeving;

1.44 risicovolle inrichting

een inrichting, waarvoor op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.45 rooilijn
  • a. langs een weg waar bestaande bebouwing is gesitueerd: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn die zoveel mogelijk aansluit aan de ligging van de naar de weg gekeerde gevels van de bestaande bebouwing;
  • b. langs een weg waarlangs geen bestaande bebouwing als bedoeld onder a is gesitueerd en waarlangs mag worden gebouwd: de op een gelijkmatige afstand evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn; de daarbij aan te houden gelijkmatige afstand wordt gemeten uit de kant van de perceelgrens en bedraagt ten minste 5 m, tenzij in het plan anders is aangegeven;
1.46 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.47 Staat van Bbedrijfsactiviteiten

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;

1.48 stikstofdepositie

neerslag van stikstofverbindingen uit de atmosfeer op een habitat, waarbij de belasting, op een punt binnen het habitat, wordt uitgedrukt in mol N/ha/jr en de belasting op het habitat in geheel in mol N/jr;

1.49 stikstof gevoelige habitats

voor stikstof gevoelige leefgebieden voor vogelsoorten, natuurlijke habitats en habitats van soorten waarvoor een instandhoudingsdoelstelling geldt;

1.50 toename van stikstofdepositie

elke toename van stikstofdepositie (groter dan 0,00 mol stikstof) per hectare per jaar op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied;

1.51 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de bouwperceelgrens

tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.5 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.7 overschrijding door ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde over het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens, dan wel de rooilijn met niet meer dan 1 meter wordt overschreden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gasloze bedrijven:
    • 1. behorende tot de categorie 1 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel bedrijven die daarmee vergelijkbaar zijn, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 1';
    • 2. behorende tot categoriën 1 tot en met 2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel bedrijven die daarmee vergelijkbaar zijn, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
    • 3. behorende tot de categoriën 1 tot en met 3.1 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel bedrijven die daarmee vergelijkbaar zijn, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
    • 4. behorende tot de categoriën 1 tot en met 3.2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel bedrijven die daarmee vergelijkbaar zijn, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
  • b. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat per bouwperceel maximaal één bedrijfswoning is toegestaan;
  • c. productiegebonden detailhandel;
  • d. internetwinkels;
  • e. internetverkoop;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. water en waterinfiltratievoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. openbare nutsvoorzieningen;
  • j. voorzieningen ten behoeve van de opwekking van duurzame energie.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de representatieve zijde van de gebouwen wordt gebouwd in de bouwgrens ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn';
  • c. indien een bedrijfswoning aanwezig is, bedraagt de afstand van bedrijfsgebouwen ten opzichte van de bedrijfswoning ten minste 2 m;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • e. het bebouwingspercentage bedraagt per bouwperceel niet meer dan 60%;
  • f. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse bouwperceelgrens mag niet minder bedragen dan 3 m.

3.2.2 Gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en verkeersdoeleinden

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen voor openbare nutsvoorzieningen en verkeersdoeleinden gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud per gebouw mag niet meer bedragen dan 30 m3;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. de afstand van gebouwen en overkappingen tot de bouwperceelgrens mag niet minder bedragen dan 3 m.

3.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. de bedrijfswoningen worden gebouwd binnen de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. de bedrijfswoningen worden vrijstaand gebouwd;
  • c. de afstand van bedrijfswoningen ten opzichte van het bedrijfsgebouw bedraagt ten minste 2 m;
  • d. de representatieve zijde van de bedrijfswoningen wordt gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - representatieve zone';
  • e. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • f. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 7 m;
  • g. de dakhelling mag niet minder bedragen dan 30°, met dien verstande dat voor maximaal 30 m2 van een platte afdekking mag worden voorzien;
  • h. de oppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 150 m2;
  • i. de afstand van bedrijfswoningen tot de zijdelingse bouwperceelgrens mag niet minder bedragen dan 3 m.

3.2.4 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de maximale oppervlakte per bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 50 m2.

3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt maximaal 8 m;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 m;
  • c. de bouwhoogte van schoorstenen, antennes en silo's bedraagt maximaal 12 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 12 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • parkeervoorzieningen;

bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 3.2.1 sub c voor het vergroten van de bouwhoogte met maximaal 15%;
  • b. artikel 3.2.1 sub d voor het vergroten van het bebouwingspercentage met maximaal 15%;
  • c. artikel 3.2.1 sub e, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens ten minste 1 meter dient te bedragen;
  • d. artikel 3.2.5 sub d voor het vergroten van de bouwhoogte tot maximaal 30 m.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Buitenopslag van goederen

Buitenopslag van goederen ten behoeve van de in artikel 3.1 bedoelde bedrijven is alleen toegestaan met in achtneming van de volgende bepalingen:

  • a. buitenopslag voor de representatieve zijde van het bedrijfsgebouw en voor de representatieve zijde van de bedrijfswoning is niet toegestaan;
  • b. de hoogte van de buitenopslag bedraagt maximaal 4 meter;

3.4.2 Kavelgrootte

De oppervlakte van een bouwperceel bedraagt niet meer dan 3.000 m2.

3.4.3 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van:

  • a. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • b. van activiteiten die zijn genoemd in kolom 1 van onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage zoals dat luidde ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan in gevallen als genoemd in kolom 2 van die onderdelen;
  • c. het vervaardigen en/of de opslag van vuurwerk, anders dan ten behoeve van consumentenverkoop;
  • d. een inrichting waarbij een toename van stikstofdepositie plaatsvindt vanuit de betreffende gronden of bouwwerken, met uitzondering van stikstofdepositie die verband houdt met verkeersbewegingen en tijdelijke emissies in de bouw- en aanlegfase;
  • e. detailhandel anders dan productiegebonden detailhandel of internetwinkels.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijking gelijk te stellen bedrijven

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 sub a voor de vestiging van bedrijven, waarbij geen toename van stikstofdepositie plaatsvindt, die niet zijn vermeld in de Staat van Bedrijfsactiviteiten maar naar aard en omvang van de milieuhinder gelijk kunnen worden gesteld met bedrijven in de reeds genoemde hoofgroepen SBI-codes, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de verkeersveiligheid;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
  • c. de aanvrager van de omgevingsvergunning dient aan te tonen dat het betreffende bedrijf, naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, gelijk kan worden gesteld met bedrijven die volgens artikel 3.1 zijn toegestaan.

3.5.2 Afwijking buitenopslag voor de representatieve zijde

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.4.1 voor het toestaan van buitenopslag voor de representatieve zijde, mits:

  • a. dit noodzakelijk is ten behoeve van de bedrijfsvoering;
  • b. het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast;
  • c. de belangen van omwonenden en bedrijven niet onevenredig worden aangetast, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met visuele hinder en milieuaspecten als geur, geluid en externe veiligheid.

3.5.3 Afwijking hoogte buitenopslag

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.4.1 voor het toestaan van buitenopslag tot een maximale hoogte van 6 meter, mits:

  • a. dit noodzakelijk is ten behoeve van de bedrijfsvoering;
  • b. het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast;
  • c. de belangen van omwonenden en bedrijven niet onevenredig worden aangetast, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met visuele hinder en milieuaspecten als geur, geluid en externe veiligheid.

3.5.4 Afwijking omvang bouwperceel

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.4.2 voor het toestaan van bouwpercelen met een oppervlakte van niet meer dan 5.000 m2, mits:

  • a. het stedenbouwkundige beeld niet onevenredig wordt aangetast.

3.5.5 Afwijking Bevi-inrichting

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.4.3 voor het toestaan van inrichtingen die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de belangen van de omliggende bedrijven;
  • b. de plaatsgebonden risicocontour (10-6 contour) ligt niet buiten de bouwperceelsgrens van de inrichting;
  • c. het groepsrisico wordt verantwoord.

3.5.6 Afwijking detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.4.3 voor het toestaan van detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen met dien verstande dat de belangen van omwonenden en bedrijven niet onevenredig worden aangetast, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met milieuaspecten als geur, geluid en externe veiligheid.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. kunstwerken;
  • c. water, waterinfiltratievoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. fiets- en voetpaden;
  • e. een calamiteitenontsluiting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - calamiteitenroute';
  • f. openbare nutsvoorzieningen;
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. er worden uitsluitend gebouwen en overkappingen gebouwd ten behoeve van openbaar nut;
  • b. de inhoud per gebouw mag niet meer bedragen dan 30 m3;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. kunstwerken;
  • f. water, waterinfiltratievoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. openbare nutsvoorzieningen;
  • h. voorzieningen ten behoeve van de opwekking van duurzame energie;
  • i. verkeersvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. er worden uitsluitend gebouwen en overkappingen gebouwd ten behoeve van openbaar nut of verkeersvoorzieningen;
  • b. de inhoud per gebouw mag niet meer bedragen dan 30 m³;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen mag niet meer bedragen dan 11 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m.

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, met inbegrip van aan-huis-gebonden beroepen;
  • b. tuinen en erven.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen worden vrijstaand gebouwd;
  • b. het aantal hoofdgebouwen per bouwperceel bedraagt niet meer dan het bestaande aantal;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • e. de dakhelling mag niet minder bedragen dan 30°, met dien verstande dat voor maximaal 30 m2 van een platte afdekking mag worden voorzien;
  • f. bij herbouw, verbouw en uitbreiding van een hoofdgebouw mogen de gevels niet gesitueerd worden op minder dan de bestaande afstand tot de bestemming 'Bedrijventerrein';
  • g. de inhoud van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 750 m³ of niet meer dan de bestaande inhoud, indien deze meer dan 750 m³ bedraagt;

6.2.2 Bijbehorende bouwwerken en overkappingen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer bedragen dan 100 m2;
  • b. bijbehorende bouwwerken en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd op ten minste 1 m achter het verlengde van de voorgevel van de betreffende woningen, uitgezonderd aangebouwde bijbehorende bouwwerken en overkappingen;
  • c. voor de goothoogte, bouwhoogte en dakhelling gelden de volgende regels:
bouwwerken   max. goothoogte   max. bouwhoogte   min. dakhelling  
bijbehorende bouwwerken   3 m   6 m   18°  
overkappingen     3,5 m    
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag voor de voorgevel of het verlengde daarvan niet meer bedragen dan 1 m en voor het overige niet meer bedragen dan 2 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer bedragen dan 10 m.
6.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 6.2.1 onder e voor het toestaan van een kleinere dakhelling van gebouwen, mits een kleine dakhelling past binnen de aard, schaal en het beeld van het bouwperceel;
  • b. artikel 6.2.1 onder f voor de herbouw, verbouw en uitbreiding van een hoofdgebouw op een afstand minder dan 200 m van een agrarisch bouwvlak, mits een voldoende woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd en de bedrijfsvoering van omliggende (agrarische) bedrijven hierdoor niet wordt belemmerd;
  • c. artikel 6.2.1 onder g voor het vergroten van de inhoud van het hoofdgebouw tot 1.000 m3, mits de inpassing op het erf en in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt aan de hand van een ruimtelijk kwaliteitsplan;
  • d. artikel 6.2.2 onder c voor het toestaan van een kleinere dakhelling van bijbehorende bouwwerken, mits:
    • 1. het oppervlak waarvoor een kleinere dakhelling wordt toegestaan niet groter is dan 15% van het totale oppervlak van het gebouw;
    • 2. een kleine dakhelling past binnen de aard, schaal en het beeld van het bouwperceel.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. wonen in een woning, anders dan ten behoeve van één huishouding, met dien verstande dat een huishouden wel mag worden aangevuld met een huishouding in verband met dringende sociale, verzorgings- of sociaal-economische redenen;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken in combinatie met bedrijfsdoeleinden anders dan een aan-huis-gebonden beroep.
6.4.2 Aan-huis-gebonden beroep

De uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen is alleen toegestaan met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de aan-huis-gebonden activiteiten voor het beroep mogen uitsluitend inpandig worden verricht;
  • b. de vloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m², of niet meer dan de bestaande oppervlakte, indien deze meer dan 100 m² bedraagt;
  • c. degene die de gebruiker is van de woning moet ook degene zijn die het aan-huis-gebonden beroep uitoefent;
  • d. er mag geen detailhandel plaatsvinden, behoudens ondergeschikte verkoop, in direct verband met het aan huis gebonden beroep;
  • e. het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Kleinschalige bedrijfsactiviteiten

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.1 en artikel 6.4 voor het gebruik van bestaande gebouwen voor een kleinschalige (bedrijfs)activiteit, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. Toegestaan zijn:
    • 1. bedrijfsactiviteiten die voorkomen in, of gelijk te stellen zijn met categorie 1 van Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 2. koffie- en theeschenkerij;
    • 3. eenvoudige dagrecreatieve voorzieningen;
    • 4. een museum of galerie, of daarmee gelijk te stellen voorziening;
    • 5. internetwinkels, al dan niet in combinatie met de opslag van goederen;
    • 6. zorgfuncties zoals een zorgboerderij.
  • b. maximaal 30% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de gebouwen mag worden gebruikt voor de onder a genoemde activiteiten;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b kan een groter percentage van het gezamenlijke vloeroppervlak van de gebouwen worden gebruikt voor de onder a genoemde activiteiten, mits passend binnen de aard, schaal en het beeld van het bouwperceel en de omgeving;
  • d. degene die de gebruiker is van de woning moet ook degene zijn die de bedrijfsactiviteit uitoefent;
  • e. er mag geen opslag van goederen in de openlucht plaatsvinden;
  • f. er mag geen detailhandel plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met de (bedrijfs)activiteit;
  • g. het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
  • h. in vergelijking met de bij recht toegestane functies mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvinden;
  • i. de (bedrijfs)activiteiten moeten vanuit milieuoogpunt toelaatbaar zijn;
  • j. het gebruik dient qua aard en schaal te passen bij de specifieke kwaliteiten en schaal van de omgeving, met name op het gebied van visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

8.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.

Artikel 9 Algemene aanduidingsregels

9.1 geluidzone - industrie
9.1.1 Algemeen

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.

9.1.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mogen ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' geen nieuwe (bedrijfs)woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen worden gebouwd.

9.1.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.1.2 voor het bouwen van nieuwe (bedrijfs)woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits de geluidbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van deze woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

10.1 Afwijkingsmogelijkheden

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de in de regels gegeven maten, afmetinen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages voor zover dit gelet op het gebruik en/of de constructie noodzakelijk is;
  • b. de regels en toestaan dat het beloop of het profiel van de wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • c. de regels en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • d. de regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen worden gebouwd, mits de inhoud per gebouw niet meer dan 50 m³ bedraagt.
10.2 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzen gronden en/of bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • b. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • c. de parkeermogelijkheden niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 11 Overige regels

11.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden
  • a. Bij het beoordelen van een aanvraag omgevingsvergunning voor gebruik, bouwen of afwijken dient, indien de omvang of de bestemming van een gebouw en/of het terrein daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's, motorfietsen, fietsen of andere voertuigen, op eigen terrein in voldoende mate ruimte zijn aangebracht op of onder het gebouw, en/of op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw of terrein behoort. Deze ruimte mag niet overbemeten zijn, gelet op het gebruik of de bewoning van het gebouw, waarbij rekening moet worden gehouden met de eventuele bereikbaarheid per openbaar vervoer. De parkeergelegenheid bij het beoordelen van een aanvraag omgevingsvergunning voor gebruik, bouwen of afwijken wordt bepaald aan de hand van de "Parkeernormennota Hardenberg" of later door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen vervangende beleidsregel(s).
  • b. De onder a bedoelde ruimte voor het parkeren van auto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare auto's. Aan deze eis wordt voldaan door vast te houden aan de richtlijnen en maatvoering conform de "ASVV 2021 (CROW, Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom" of later door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen vervangende beleidsregel(s).
  • c. Indien de bestemming van een gebouw of het terrein aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
  • d. Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde onder a en c:
    • 1. indien het voldoen aan die bepalingen op overwegende bezwaren stuit; en
    • 2. voor zover op andere redelijke wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
  • e. Ruimte(n) voor het bepaalde onder a en c dient, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens deze regels nodig is, beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik met de bestemming.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

De regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan  'Hardenberg, Bedrijventerrein De Boschkamp '.