direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied Hardenberg, Kleine Windturbines Bij Agrarische Bedrijven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00381-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 het plan:

het Buitengebied Hardenberg, Kleine Windturbines Bij Agrarische Bedrijven met identificatienummer NL.IMRO.0160.0000BP00381-VG01 van de gemeente Hardenberg;

1.2 het bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 kleinschalige duurzame energiewinning:

energie die gewonnen wordt uit kleinschalige perceelsgebonden bronnen, waarbij weinig tot geen schadelijke milieueffecten optreden bij winning en omzetting en die in onuitputtelijke hoeveelheden beschikbaar is, zoals zon, wind, water, biomassa, aard- en omgevingswarmte;

1.4 ruimtelijk kwaliteitsplan:

een plan dat beschrijft op welke wijze het erf landschappelijk gezien is ingepast in zijn omgeving, hoe de sterke gebiedskenmerken worden doorvertaald in de inrichting van het erf en hoe de nieuwe ontwikkeling op het erf en waar nodig compenserende maatregelen elders, bijdragen aan het versterken van de ruimtelijke kwaliteit in de omgeving.

Voor het bepalen van de sterke gebiedskenmerken moet gebruik gemaakt worden van de tabellen in de Landschap Identiteit Kaarten (LIK's), waarin de sterke gebiedskenmerken per (deel)gebied zijn beschreven; de LIK's maken als bijlagen onderdeel uit van de regels van de geldende bestemmingsplannen:

Naam bestemmingsplan   IDN-nummer   Planstatus   Datum  
Buitengebied Hardenberg, Reestdal en Bergentheim Zuid   NL.IMRO.0160.0000BP00181-VG01   vastgesteld   23-04-2013  
Buitengebied Hardenberg   NL.IMRO.0160.0000BP00165-VG03   vastgesteld   02-12-2014  
Correctieve herziening Bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg   NL.IMRO.0160.0000BP00359-VG01   vastgesteld   26-01-2021  
1.5 windturbine:

een door de wind aangedreven bouwwerk waarmee energie wordt opgewekt, inclusief de bij dit bouwwerk behorende (infrastructurele) voorzieningen.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 ashoogte van een windturbine:
  • a. turbines met een horizontale as:
    • 1. vanaf het middelpunt van de as van de wieken tot aan het aansluitende afgewerkte terrein;
  • b. turbines met een verticale as:
    • 1. vanaf de rotor tot aan het aansluitende afgewerkte terrein;

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00381-VG01_0005.jpg"

2.2 tiphoogte van een windturbine
  • a. turbines met een horizontale as:
    • 1. de ashoogte van een windturbine plus de straal van de rotorcirkel;
  • b. turbines met een verticale as:
    • 1. de ashoogte van een windturbine plus het deel van de rotorbladen dat daarbovenuit steekt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00381-VG01_0006.jpg"

2.3 rotordiameter van een windturbine

deze wordt bepaald door het maximale bereik van de rotordiameter, gemeten loodrecht op de as.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00381-VG01_0007.jpg"

Artikel 3 Van toepassing verklaring

Dit bestemmingsplan is van toepassing op de bestemmingsplannen, zoals opgenomen in bijlage 1.

Hoofdstuk 2 Regels windturbines

Artikel 4 Wijzigingen algemene afwijkingsregels voor windturbines

4.1 Bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg, Reestdal en Bergentheim-Zuid

Het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg, Reestdal en Bergentheim-Zuid, vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0160.0000BP00181-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen wordt als volgt gewijzigd:

4.1.1 Artikel 39.2 Windturbines komt als volgt te luiden:

Bij omgevingsvergunning kan binnen de bestemmingen Agrarisch met waarden, Bedrijf, Maatschappelijk, Recreatie en Wonen worden afgeweken van de regels voor het toestaan van één of meerdere windturbines, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. windturbines zijn niet toegestaan in de landschapstypen Beekdal- en Essen- en Hoevenlandschap;
  • b. windturbines zijn niet toegestaan binnen 20 meter van de bestemmingen Leiding - Gas en de bestemming Leiding - Hoogspanning :
    • 1. 20 meter vanaf de bestemming Leiding - Gas die is opgenomen in de geldende bestemmingsplannen zoals genoemd in bijlage 1, tenzij de netbeheerder instemt met een kortere afstand;
    • 2. ten minste de maximale werpafstand bij tweemaal het nominaal toerental van de windturbine vanaf de bestemming Leiding - Hoogspanning die is opgenomen in de geldende bestemmingsplannen zoals genoemd in bijlage 1, tenzij de netbeheerder instemt met een kortere afstand;
  • c. windturbines zijn niet toegestaan in de gebieden zoals bepaald en begrensd in respectievelijk de artikelen 2.7.1 sub a en 2.7.2 onder 1 van de Omgevingsverordening Overijssel;
  • d. binnen de bestemmingen Agrarisch met waarden zijn windturbines niet toegestaan buiten agrarische bouwvlakken;
  • e. de maximale tiphoogte van windturbines bedraagt 25 meter;
  • f. de windturbines moeten vanuit milieuoogpunt toelaatbaar zijn en niet leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden;
  • g. de inpassing van windturbines op het erf en in het landschap moet op zorgvuldige wijze plaatsvinden.
4.2 Bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg

Het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg, vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0160.0000BP00165-VG03 met de bijbehorende regels en bijlagen wordt als volgt gewijzigd:

4.2.1 Artikel 59.5 Windturbines komt als volgt te luiden:

Bij omgevingsvergunning kan binnen de bestemmingen Agrarisch met waarden, Bedrijf, Maatschappelijk, Recreatie en Wonen worden afgeweken van de regels voor het toestaan van één of meerdere windturbines, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. windturbines zijn niet toegestaan in de landschapstypen Beekdal- en Essen- en Hoevenlandschap en in het beschermd stads- en dorpsgezicht;
  • b. windturbines zijn niet toegestaan binnen 20 meter van de bestemmingen Leiding - Gas en de bestemming Leiding - Hoogspanning :
    • 1. 20 meter vanaf de bestemming Leiding - Gas die is opgenomen in de geldende bestemmingsplannen zoals genoemd in bijlage 1 , tenzij de netbeheerder instemt met een kortere afstand;
    • 2. ten minste de maximale werpafstand bij tweemaal het nominaal toerental van de windturbine vanaf de bestemming Leiding - Hoogspanning die is opgenomen in de geldende bestemmingsplannen zoals genoemd in bijlage 1 , tenzij de netbeheerder instemt met een kortere afstand;
  • c. windturbines zijn niet toegestaan in de gebieden zoals bepaald en begrensd in respectievelijk de artikelen 2.7.1 sub a en 2.7.2 onder 1 van de Omgevingsverordening Overijssel;
  • d. binnen de bestemmingen Agrarisch met waarden zijn windturbines niet toegestaan buiten agrarische bouwvlakken;
  • e. de maximale tiphoogte van windturbines bedraagt 25 meter;
  • f. de windturbines moeten vanuit milieuoogpunt toelaatbaar zijn en niet leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden;
  • g. de inpassing van windturbines op het erf en in het landschap moet op zorgvuldige wijze plaatsvinden.
4.3 Bestemmingsplan Correctieve Herziening Bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg

Het bestemmingsplan Correctieve Herziening Bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg, vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0160.0000BP00359-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen wordt als volgt gewijzigd:

4.3.1 Artikel 16.5 Windturbines komt als volgt te luiden:

Bij omgevingsvergunning kan binnen de bestemmingen Agrarisch met waarden, Bedrijf, Recreatie en Wonen worden afgeweken van de regels voor het toestaan van één of meerdere windturbines, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. windturbines zijn niet toegestaan in de landschapstypen Beekdal- en Essen- en Hoevenlandschap en in het beschermd stads- en dorpsgezicht;
  • b. windturbines zijn niet toegestaan binnen 20 meter van de bestemmingen Leiding - Gas en de bestemming Leiding - Hoogspanning :
    • 1. 20 meter vanaf de bestemming Leiding - Gas die is opgenomen in de geldende bestemmingsplannen zoals genoemd in bijlage 1 , tenzij de netbeheerder instemt met een kortere afstand;
    • 2. ten minste de maximale werpafstand bij tweemaal het nominaal toerental van de windturbine vanaf de bestemming Leiding - Hoogspanning die is opgenomen in de geldende bestemmingsplannen zoals genoemd in bijlage 1 , tenzij de netbeheerder instemt met een kortere afstand;
  • c. windturbines zijn niet toegestaan in de gebieden zoals bepaald en begrensd in respectievelijk de artikelen 2.7.1 sub a en 2.7.2 onder 1 van de Omgevingsverordening Overijssel;
  • d. binnen de bestemmingen Agrarisch met waarden zijn windturbines niet toegestaan buiten agrarische bouwvlakken;
  • e. de maximale tiphoogte van windturbines bedraagt 25 meter;
  • f. de windturbines moeten vanuit milieuoogpunt toelaatbaar zijn en niet leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden;
  • g. de inpassing van windturbines op het erf en in het landschap moet op zorgvuldige wijze plaatsvinden.

Artikel 5 Bouwregels windturbines bij agrarische bedrijven

5.1 Toegestane bouwwerken binnen bouwvlakken

Binnen elk bouwvlak op de gronden als bedoeld binnen de in bijlage 2 genoemde bestemmingen:

  • Agrarisch met Waarden - Besloten heideontginningslandschap;
  • Agrarisch met Waarden - Besloten veenontginningslandschap;
  • Agrarisch met Waarden - Open heideontginningslandschap;
  • Agrarisch met Waarden - Open veenontginningslandschap;
  • Agrarisch met Waarden - Open veenontginningslandschap (vermeerderingsbedrijf);
  • Agrarisch, uitsluitend ter plaatse van het geldende bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg, Zwartedijk 46 Slagharen met identificatienummer NL.IMRO.0160.0000BP00210-VG01, zoals is vastgesteld op 01-07-2014;

mogen, naast de al toegestane bouwwerken, worden gebouwd:

  • a. windturbines.
5.2 Bouwen windturbines

Voor het bouwen van windturbines binnen een bouwvlak als bedoeld in artikel 5.1 gelden de volgende regels:

  • a. windturbines zijn niet toegestaan in het beschermd stads- en dorpsgezicht;
  • b. windturbines worden binnen het bouwvlak gerealiseerd;
  • c. per agrarisch bedrijf mogen ten hoogste 2 windturbines worden gebouwd;
  • d. de maximale tiphoogte van een windturbine bedraagt 25 meter;
  • e. windturbines zijn niet toegestaan binnen:
    • 1. 20 meter vanaf de bestemming Leiding - Gas die is opgenomen in de geldende bestemmingsplannen zoals genoemd in bijlage 1, tenzij de netbeheerder instemt met een kortere afstand;
    • 2. ten minste de maximale werpafstand bij tweemaal het nominaal toerental van de windturbine vanaf de bestemming Leiding - Hoogspanning die is opgenomen in de geldende bestemmingsplannen zoals genoemd in bijlage 1, tenzij de netbeheerder instemt met een kortere afstand.

Artikel 6 Afwijken van de bouwregels

6.1 Windturbines bij agrarische bedrijven

Met een omgevingsvergunning kan binnen de in bijlage 2 genoemde bestemmingen worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1 en lid 5.2 sub b en d voor het toestaan van windturbines binnen en buiten het bouwvlak met een grotere hoogte, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. windturbines zijn niet toegestaan in het beschermd stads- en dorpsgezicht;
  • b. de afstand van de mast van een buiten het bouwvlak geplaatste windturbine tot de grens van het agrarisch bouwvlak maximaal 25 meter bedraagt:
  • c. de ashoogte van een windturbine maximaal 25 meter bedraagt;
  • d. het op te stellen vermogen gericht is op de energiebehoefte van het agrarisch bedrijf;
  • e. de inpassing van windturbines op het erf en in het landschap vindt op zorgvuldige wijze plaats. Daartoe wordt een ruimtelijk kwaliteitsplan opgesteld, waarin de mogelijkheden om te voorzien in de energiebehoefte van het agrarische bedrijf door middel van zonnepanelen op de gebouwen zijn verkend.
  • f. windturbines niet zijn toegestaan binnen:
    • 1. 20 meter vanaf de bestemming Leiding - Gas die is opgenomen in de geldende bestemmingsplannen zoals genoemd in bijlage 1, tenzij de netbeheerder instemt met een kortere afstand;
    • 2. ten minste de maximale werpafstand bij tweemaal het nominaal toerental van de windturbine vanaf de bestemming Leiding - Hoogspanning die is opgenomen in de geldende bestemmingsplannen zoals genoemd in bijlage 1, tenzij de netbeheerder instemt met een kortere afstand;
    • 3. een afstand van 7,85 meter plus een halve rotordiameter vanaf de bestemming Verkeer - Railverkeer die is opgenomen in de geldende bestemmingsplannen zoals genoemd in bijlage 1, met een minimum van 30 meter;
  • g. windturbines vanuit milieuoogpunt toelaatbaar moeten zijn en niet leiden tot een onevenredige aantasting van de natuurlijke waarden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden;
  • h. uit een natuurtoets blijkt dat er geen negatieve gevolgen zijn voor de aanwezige natuurwaarden;
  • i. indien op grond van de in de regels van de in bijlage 2 genoemde bestemmingen het gebruik voor kleinschalige duurzame energiewinning niet is toegestaan, tevens wordt afgeweken van het gebruik, zoals opgenomen in artikel 7.1.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

7.1 Afwijken van de gebruiksregels

Voor zover krachtens de bestemmingen, zoals genoemd in bijlage 2 het gebruik van gronden voor kleinschalige duurzame energiewinning niet is toegestaan, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken voor het gebruik van de gronden ten behoeve van de opwekking van windenergie en zonne-energie op gebouwen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwen
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10 %.
  • c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met het bestemmingsplan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

De regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan  'Buitengebied Hardenberg, Kleine Windturbines Bij Agrarische Bedrijven '.