direct naar inhoud van 5.7 Cultuurhistorie en archeologie
Plan: Gramsbergen, centrumontwikkeling De Oostermaat/Stationsstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00186-VG01

5.7 Cultuurhistorie en archeologie

Cultuurhistorie

Het perceel ligt in de bebouwingsschil 1900 – 1955 en historische centra/binnensteden. De ontwikkelingen doen geen afbreuk aan de kenmerkende structuren. Dit is reeds in de paragraaf stedenbouwkundige structuur beschreven. Er is geen sprake van monumenten of karakteristieke panden.

Archeologie

Op grond van de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) dienen gemeenten bij bestemmingsplannen rekening te houden met bekende en te verwachten archeologische waarden. Ook dienen gemeenten erop toe te zien dat bij bodemingrepen veroorzaakt door particuliere initiatiefnemers (onder andere bij een omgevingsvergunning), eveneens rekening wordt gehouden met de archeologische waarden.

Het archeologiebeleid van de gemeente Hardenberg is verwoord in het Be-leidsplan Archeologie (Past2Present, vastgesteld 30 juni 2009). Hierin is aangegeven hoe bij ruimtelijke ingrepen met het bodemarchief moet worden omgegaan. Belangrijk onderdeel van het beleidsplan is de Archeologische waarden- en verwachtingenkaart. Op basis van deze kaart kan bijvoorbeeld worden vastgesteld of er belangrijke waarden binnen een bepaald gebied aanwezig zijn en of er archeologisch onderzoek is gewenst. Ook geeft het beleidsplan enkele aanwijzingen voor de wijze waarop archeologie binnen bestemmingsplannen kan worden meegenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00186-VG01_0020.png"

Uitsnede gemeentelijke archeologische beleidskaart gemeente Hardenberg

Uit een kort bureauonderzoek door het Oversticht blijkt dat de locatie valt in onderzoeksgebied A en dat het in de verbeelding moet worden aangeduid als 'waarde archeologie 3'.

De gemeente Hardenberg heeft voor dergelijke gebieden het volgende beleid vastgesteld:

  • Bij bodemverstorende activiteiten groter dan 275 m2 en dieper dan 40 cm is het uitvoeren van archeologisch onderzoek noodzakelijk.

Om deze reden is een archeologisch bureau- en veldonderzoek uitgevoerd. Binnen 100 m rond het plangebied zijn geen archeologische resten gemeld. Op grotere afstand zijn op dekzandruggen resten gevonden van menselijke aanwezigheid tijdens de steentijd, de late prehistorie en de middeleeuwen. Uit het veldonderzoek blijkt dat het plangebied ook op een dekzandrug ligt. Er is een plaggenlaag aanwezig die een bescherming vormt van eventueel aanwezige archeologische resten tegen moderne bodemingrepen. Op het hele terrein lijkt de bodem dermate gaaf te zijn dat diepere delen van archeologische grondsporen bewaard kunnen zijn gebleven. Het onderzoek heeft geen vondsten opgeleverd die kunnen worden gedateerd uit de middeleeuwen of daarvoor. Het advies luidt dat karterende boringen dienen te worden verricht indien de toekomstige bodemingrepen dieper gaan dan 0,6 m beneden het maaiveld (bij de parkeerplaats achter de supermarkt 1,6 m) om vondsten op te sporen, zoals bewerkt vuursteen of scherven aardewerk. Uit de bouwplannen blijkt dat dieper dan 0,6 m beneden het maaiveld zal worden gegraven, om deze reden is door archeologisch onderzoeks- en adviesbureau De Steekproef een karterend onderzoek uitgevoerd. Uit het karterend onderzoek blijkt dat in het plangebied geen aanwijzingen zijn gevonden voor de aanwezigheid van archeologische resten uit de middeleeuwen of eerdere periodes. Uit het advies blijkt dat geen nader archeologisch onderzoek noodzakelijk is.

Als bij toekomstige bodemingrepen archeologische grondsporen worden aangetroffen en/of vondsten worden gedaan, dient hiervan direct melding te worden gemaakt conform de Monumentenwet 1988, artikel 53.

Conclusie

Het karterend onderzoek noch het verkennend onderzoek hebben vondsten uit de late middeleeuwen of eerdere periodes opgeleverd. Nader onderzoek is dan ook niet nodig. Het project is uitvoerbaar. De volledige rapportage van onderzoeksbureau De Steekproef is als bijlage aan het bestemmingsplan toegevoegd.