direct naar inhoud van 2.1 Bovenlokaal beleid
Plan: Gramsbergen, centrumontwikkeling De Oostermaat/Stationsstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00186-VG01

2.1 Bovenlokaal beleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vervangt verschillende bestaande beleidsnota's, waaronder de Nota Ruimte. De structuurvisie beoogt een integrale aanpak van infrastructuur en ruimte.

Verschillende nationale belangen zijn opgenomen in de SVIR en de AMvB Ruimte. Een van de nationale belangen die in de SVIR zijn opgenomen betreft: zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. Vraaggericht programmeren en realiseren van verstedelijking door provincies, gemeenten en marktpartijen is nodig om groei te faciliteren, te anticiperen op stagnatie en krimpregio's leefbaar te houden. Ook dient de ruimte zorgvuldig te worden benut en overprogrammering te worden voorkomen. Om beide te bereiken, wordt een ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

Deze ladder is een procesvereiste. Dit houdt in dat bij ruimtelijke besluiten moet worden gemotiveerd hoe een zorgvuldige afweging is gemaakt van het ruimtegebruik binnen het project. De afweging wordt gemaakt op basis van de volgende aspecten:

  • 1. Beoordeling (kwalitatief/kwantitatief) of de beoogde ontwikkeling voorziet in een regionale en intergemeentelijke behoefte voor bedrijventerreinen, kantoren, woningbouwlocaties, detailhandel en andere stedelijke voorzieningen, waarin nog niet elders is voorzien.
  • 2. Indien de beoogde ontwikkeling voorziet in een regionale, intergemeentelijke vraag, beoordelen of deze binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd door locaties voor herstructurering of transformatie te benutten.
  • 3. Indien herstructurering of transformatie van bestaand stedelijk gebied onvoldoende mogelijkheden biedt om aan de regionale, intergemeentelijke vraag te voldoen, beoordelen betrokken overheden of de ontwikkeling zo kan worden gerealiseerd dat deze passend multimodaal is ontsloten of als zodanig wordt ontwikkeld.

Het initiatief betreft een buurtsupermarkt, het betreft in dit geval geen regionale vraag. Op het terrein was reeds een supermarkt aanwezig.

In dit project wordt gebruikgemaakt van een binnenstedelijke locatie. De ontwikkeling past wat dat betreft binnen de uitgangspunten van de SER-ladder. Er wordt gebruikgemaakt van de ruimte die reeds beschikbaar is gesteld voor een bepaalde functie, namelijk de locatie van de aanwezige supermarkt.

Provinciaal beleid

De provincie Overijssel heeft op 1 juli 2009 de Omgevingsvisie vastgesteld. De wijze waarop uitvoering moet worden gegeven aan het beleid uit de Omgevingsvisie is vastgelegd in de Omgevingsverordening. In de Omgevingsvisie voor de fysieke leefomgeving waarin het streekplan, het verkeer- en vervoerplan, het waterhuishoudingsplan en het milieubeleidsplan zijn samengevoegd, geeft de provincie de richting aan voor de ontwikkeling van Overijssel tot 2020 en verder. Hoofdambitie van de Omgevingsvisie is: “een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden”. Leidend voor de beleidskeuzes die op dit gebied worden gemaakt, zijn de thema's duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Voor ontwikkelingen geldt dat sprake dient te zijn van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik, past in het ontwikkelingsperspectief ter plekke en volgens de gebiedskenmerkencatalogus wordt uitgevoerd.

Zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik

De provincie gaat uit van het toepassen van de SER-ladder: voor gebiedsontwikkelingen op het gebied van woningbouw, bedrijfslocaties en (toeristische en recreatieve) voorzieningen moet eerst de zogenaamde SER-ladder worden doorlopen. Bij de SER-ladder worden ruimtelijke keuzes in een hiërarchische volgorde gemaakt en onderbouwd:

SER-ladder
1. Gebruik de ruimte die al beschikbaar is gesteld voor een bepaalde functie en/of door herstructurering beschikbaar kan worden gemaakt.
2. Maak optimaal gebruik van de mogelijkheden om de ruimteproductiviteit te verhogen. Dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door benutting van de 'derde dimensie' (ondergronds bouwen en hoogbouw), door technische vernieuwingen en door multifunctioneel ruimtegebruik. Wet- en regelgeving en het daarbij behorende beleids-instrumentarium dienen een verhoging van de ruimteproductiviteit te bevorderen.
3. Indien het voorgaande onvoldoende soelaas biedt, is de optie van uitbreiding van het ruimtegebruik voor de desbetreffende functie aan de orde. Daarbij dienen de verschillende relevante waarden en belangen goed te worden afgewogen in een gebiedsgerichte aanpak.  

In dit project wordt gebruikgemaakt van een binnenstedelijke vrijgekomen locatie. Deze locatie is reeds in gebruik voor de supermarkt. De supermarkt wordt herontwikkeld, tevens vindt nadere invulling plaats van commerciële ruimten en appartementen. Parkeren vindt plaats op eigen terrein. De ontwikkeling past wat dat betreft binnen de uitgangspunten van de SER-ladder. Er wordt namelijk gebruikgemaakt van de ruimte die reeds beschikbaar is gesteld voor een bepaalde functie.

Ontwikkelingsperspectief dat geldt voor het plangebied

Op de kaart Ontwikkelingsperspectieven is het gebied aangegeven als bebouwing. Het ontwikkelingsperspectief bebouwing verzet zich niet tegen het initiatief.

Versterking ruimtelijke kwaliteit: gebiedskenmerkencatalogus

Het plangebied valt wat betreft de ontwikkelingsperspectieven binnen bebouwing. Op basis van de gebiedskenmerkencatalogus geldt het volgende:

  • Natuurlijke laag: dekzandvlakte
  • Agrarisch cultuurlandschap: essenlandschap
  • Bebouwing: bebouwingsschil 1900 – 1955 en historische centra/binnensteden
  • Lust en leisure: n.v.t.

De locatie is gelegen in stedelijk gebied. Hierdoor kunnen de 'natuurlijke laag' en de laag van het agrarisch cultuurlandschap buiten beschouwing worden gelaten.

De gemengde stadswijken van de bebouwingsschil 1850-1955 kenmerken zich door de individuele bebouwing met een eigen karakter en uitstraling en de maat, de schaal en het ritme waarin deze bebouwing zich als wijk manifesteert. De wijken herbergen bijzonder industrieel erfgoed en hebben veelal een mix van functies. In de gebiedskenmerkencatalogus wordt onder meer ingegaan op het herstellen van de functiemix in de bebouwingsschil 1900–1955. Dit plan sluit daarop aan.

De borging van de ruimtelijke kwaliteit is nader uitgewerkt in paragraaf 4.2 Stedenbouwkundige opzet. Hierin is tevens de aansluiting op de omgeving gemotiveerd. Verder zijn de verkeerskundige aspecten in hoofdstuk 4 beschreven. In de waterparagraaf wordt ingegaan op de waterhuishouding. Op de aspecten bodem, archeologie, externe veiligheid, geluid, lucht, flora en fauna wordt nader ingegaan in hoofdstuk 5 van dit bestemmingsplan.

Kortom, het plan is niet strijdig met het provinciale beleid. Het plan sluit aan bij de SER-lader, het past binnen het ontwikkelingsperspectief en sluit aan op de gebiedskenmerkencatalogus.