direct naar inhoud van 6.3 Bestemmingsregels
Plan: Buitengebied Hardenberg, Reestdal en Bergentheim-Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00181-VG01

6.3 Bestemmingsregels

Algemeen

Al eerder in de toelichting is aangegeven dat gekozen is voor het beschermen van de gebiedskenmerken via 'landschapsbestemmingen'. Elke functie (zoals landbouw, wonen, recreatie) maakt onderdeel uit van een bepaald landschapstype. Het landschapstype is vertaald in een landschapsbestemming. De landschapsbestemming zorgt voor de planologische bescherming van de bestaande gebiedskenmerken en bepaalt mede de ruimtelijke inpasbaarheid van de toekomstige ontwikkelingen.

De bestemmingen 'Verkeer', 'Water', 'Groen-Landschapselement' en 'Leiding' hebben geen landschapsbestemming gekregen. Dit omdat de regels bij deze bestemmingen in elk landschapstype exact hetzelfde zijn. Een nader onderscheid is daarom overbodig. Ook de dubbelbestemmingen kennen geen onderscheid in landschapstypen.

Landschapsbestemmingen: Agrarisch met waarden

Bij recht

De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor agrarische bedrijven, met uitzondering van glastuinbouw. In de doeleindenbeschrijving is een expliciet onderscheid gemaakt tussen functies die ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijvigheid en functies die ook mogelijk zijn zonder relatie met de agrarisch bedrijvigheid. Bij deze laatste functies moet bijvoorbeeld gedacht worden aan waterhuishoudkundige voorzieningen en verkeersvoorzieningen.

Binnen de agrarische bouwvlakken mogen agrarische bedrijfsgebouwen en bouwwerken worden opgericht. Bepaalde, kleinschalige, niet-agrarische nevenactiviteiten zijn bij recht toegestaan, andere nevenactiviteiten zijn na afwijking toegestaan (met uitzondering van het beekdallandschap). Het bestaande aantal agrarische bedrijfswoningen wordt toegestaan, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven. Onder voorwaarden is inwoning in een agrarische bedrijfswoning toegestaan. Een agrarische bedrijfswoning met inwoningsituatie wordt aangemerkt als één agrarische bedrijfswoning.

De bebouwingsbepalingen binnen de bestemming Agrarisch met waarden zijn afgestemd op de gebiedskenmerken uit de LIK's. De inhoudsmaat van de agrarische bedrijfswoning is afhankelijk van het landschapstype. Sleufsilo's, kuilvoerplaten en mestplaten mogen tot maximaal 75 meter buiten het bouwvlak gerealiseerd worden. De maximale bouwhoogte is afhankelijk gesteld van het landschapstype.

De agrarische gronden zijn eveneens bestemd voor het instandhouden van de aanwezige natuur- en landschapswaarden zoals beschreven in de LIK's. De landschapsbestemmingen zorgen voor planologische bescherming van de bestaande gebiedskenmerken en bepalen mede de ruimtelijke inpasbaarheid van de toekomstige ontwikkelingen.

Het bestemmingsplan biedt bij recht geen extra ruimte voor uitbreiding van agrarische bedrijven. De bestaande rechten zijn vastgelegd. Verder is in het bestemmingsplan zo veel mogelijk bestemd conform de feitelijke situatie. Alleen de bestaande agrarische bedrijven met een vergunning of melding op grond van de Wet milieubeheer hebben een agrarische bestemming gekregen. Voormalige agrarische bedrijven hebben meestal een woonbestemming gekregen, overeenkomstig het huidige gebruik.

Agrarische bedrijfswoningen die in gebruik zijn als burgerwoning hebben in het bestemmingsplan de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' gekregen. Hiermee is juridisch vastgelegd is dat burgerbewoning van deze agrarische bedrijfswoningen is toegestaan. Planologisch gezien blijven het wel bedrijfswoningen. Voor nadere informatie over de wijze waarop de (bedrijfs)woningen zijn bestemd, wordt verwezen naar paragraaf 4.4 van de toelichting van het bestemmingsplan (onder het kopje beleid plattelandswoningen).

Aanpassingen aan bestaande verkeersvoorzieningen zijn bij recht mogelijk binnen de agrarische bestemmingen. Hierbij moet gedacht worden aan de aanleg van fietspaden langs bestaande wegen en aanpassingen aan bestaande wegen en kruisingen.

Afwijkingsmogelijkheden

Een verruiming van de inhoudsmaat van een bedrijfswoning, verhoging van de maximale bouwhoogte van sleufsilo's / kuilvoerplaten, afwijkende maatvoering voor nieuwe stalconcepten, bepaalde nevenactiviteiten, een tweede agrarische bedrijfswoning en burgerwoning van een agrarische bedrijfswoning zijn onder voorwaarden mogelijk via een afwijkingsbevoegdheid.

Wijzigingsbevoegdheid

Via een wijzigingsbevoegdheid is uitbreiding van het agrarische bouwvlak tot maximaal 150% mogelijk.

Toepassing van deze bevoegdheid is uitsluitend mogelijk als: de emissie van stikstof door de uitbreiding

niet groter wordt dan op grond van de vergunde situatie is toegestaan en de vergroting niet leidt tot

een activiteit waarvoor op grond van wettelijke bepalingen de verplichting geldt om een plan-m.e.r. op

te stellen. Daarnaast maakt dit bestemmingsplan geen nieuwvestiging van veehouderijen mogelijk.

Via wijzigingsbevoegdheden biedt het plan tevens mogelijkheden voor het oprichten van nieuwe bouwvlakken voor uitsluitend akkerbouwbedrijven. Het plan biedt eveneens de mogelijkheid om de bestemming van agrarische gronden te wijzigen in een Natuur-, Groen- of Waterbestemming, wanneer dit vanwege natuurontwikkeling passend is.

Indien een agrarisch bedrijf stopt, biedt het plan via een wijzigingsbevoegdheid de mogelijkheid om de (voormalige) agrarische bedrijfswoning in gebruik te nemen als burgerwoning. De ten tijde van de wijziging aanwezige niet-agrarische nevenactiviteiten, kleinschalige kampeerterreinen en niet-agrarische bedrijfsactiviteiten (die op grond van de agrarische bestemming toegestaan zijn), zullen binnen de woonbestemming voortgezet mogen worden. In het wijzigingsplan zullen deze functies, voor zover nodig, specifiek bestemd worden.

Verder is de Rood voor Rood regeling als wijzigingsbevoegdheid opgenomen binnen de agrarische landschapsbestemmingen voor: het besloten veen- en heideontginningslandschap en het essen- en hoevenlandschap. Tot slot is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om vrijgekomen (voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen een bedrijfsbestemming te kunnen geven.

Ruimtelijke kwaliteitsplan

De ontwikkelingsmogelijkheden via wijziging of afwijking van het bestemmingsplan moet in een aantal gevallen gepaard gaan met een kwaliteitsverbetering van het erf. Ook mag voor de omgeving geen onevenredige overlast optreden. Als tegenprestatie is daarom verbetering van de ruimtelijke kwaliteit als voorwaarde gesteld in de regels. Hiervoor zal in veel gevallen een ruimtelijk kwaliteitsplan opgesteld moeten worden (zie ook paragraaf 4.3, onder kopje: Omgevingsverordening). De uitvoering van het ruimtelijke kwaliteitsplan wordt als voorwaarde verbonden aan de omgevingsvergunning.

Vergunningstelsel

Er is eveneens een 'omgevingsvergunningplicht' opgenomen voor werken en werkzaamheden die de waarden van het gebied mogelijk negatief kunnen beïnvloeden. Het gaat om een zogenaamd 'aanlegvergunningenstelsel'. Vanwege de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is deze naamgeving vervangen door de 'omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden'. Het vergunningenstelsel is afgestemd op de specifieke kwaliteiten van het landschapstype.

Landschapsbestemmingen: Bedrijf

Binnen de bedrijfsbestemmingen zijn niet-agrarische bedrijfsactiviteiten toegestaan tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Uitzonderingen hierop zijn expliciet in de bestemmingsomschrijving vermeld. De bebouwingsbepalingen zijn afgestemd op de gebiedskenmerken uit de LIK's. De niet-agrarische bedrijven mogen met maximaal 15% van de bestaande gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen uitbreiden. Via een afwijkingsmogelijkheid kan dit in bijzondere situaties maximaal 25% bedragen. Ook is het vergroten van de inhoud van de bedrijfswoning mogelijk via een afwijkingsbevoegheid. Aan beide afwijkingsbevoegdheden is de eis van het opstellen van een ruimtelijke kwaliteitsplan verbonden. De uitvoering van het ruimtelijke kwaliteitsplan wordt als voorwaarde verbonden aan de omgevingsvergunning.

Verder is het verhogen van de maximale goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mogelijk via een afwijkingsbevoegdheid. Hieraan is de voorwaarde verbonden dat de gebouwen qua aard, schaal en beeld moeten passen op het perceel. In het essen- en hoevenlandschap wordt als aanvullende eis een ruimtelijke kwaliteitsplan geëist, vanwege de kwetsbaarheid van dit landschap.

Op verzoek van de Gasunie heeft het meet- en regelstation (Den Kaat 7 in Balkbrug) een eigen bedrijfsbestemming gekregen.

Bestemming: Groen - Landschapselement

De beschermenswaardige losse landschapselementen en overige beplantingsstructuren hebben een bestemming 'Groen-Landschapselement' gekregen. De gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen en het instandhouden van de aanwezige beplanting en landschapswaarden. Voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden binnen deze gronden is een omgevingsvergunning vereist (voormalige aanlegvergunningstelsel). Normaal gebruik en onderhoud is van deze bepalingen uitgesloten.

Landschapsbestemmingen: Maatschappelijk

De maatschappelijke functies, waaronder kerken, scholen en begraafplaatsen, zijn bestemd voor maatschappelijke doeleinden. De bebouwingsbepalingen zijn afgestemd op de gebiedskenmerken uit de LIK's. Per adres is in de planregels opgenomen welke functie aanwezig mag zijn, en wat de maximale toegestane maatvoering is.

Het veranderen van bestaande maatschappelijke functies naar andersoortige maatschappelijke functies wordt, onder woorwaarden, mogelijk gemaakt via een afwijkingsbevoegheid.

Landschapsbestemmingen: Natuur

Deze bestemming is toegekend aan de bestaande natuurgebieden. Hier mogen geen gebouwen worden opgericht, maar wel bouwwerken ten dienste van de bestemming tot 3 meter hoog. De gronden zijn eveneens bestemd voor het instandhouden van de aanwezige natuur- en landschapswaarden. Via een afwijkingsmogelijkheid en hieraan gekoppelde voorwaarden kunnen gebouwen als schuilgelegenheden en bergingen worden gebouwd.

Voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden binnen deze gronden is een omgevingsvergunning vereist (voormalige aanlegvergunningstelsel). Normaal gebruik en onderhoud is van deze bepalingen uitgesloten.

Landschapsbestemmingen: Recreatie

De recreatiebedrijven hebben een maatbestemming gekregen (zie ook paragraaf 4.4 onder kopje: Beleidsregel 'Intrekking Wet op de Openluchtrecreatie (WOR)'. De bebouwingsbepalingen zijn afgestemd op de gebiedskenmerken uit de LIK's.

Via een afwijkingsbevoegdheid met daaraan gekoppelde voorwaarden kunnen diverse nevenactiviteiten mogelijk gemaakt worden. Hierbij is onder andere als voorwaarde gesteld dat de activiteit past bij de specifieke kwaliteiten en de schaal van de omgeving. Verder is het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning en het vergroten van het oppervlak aan bedrijfsgebouwen mogelijk via een afwijkingsbevoegheid. Hiervoor geldt onder andere dat een ruimtelijk kwaliteitsplan opgesteld moet worden. De uitvoering van het ruimtelijke kwaliteitsplan wordt als voorwaarde verbonden aan de omgevingsvergunning.

Park De Haar

Permanente bewoning van recreatiewoningen wordt gezien als strijdig gebruik. Permanente bewoning van recreatiewoningen op het park De Haar dat al plaatsvond vóór 22 januari 1999 wordt, in lijn met het (nog) geldende bestemmingsplan buitengebied Avereest, (persoonsgebonden) actief gedoogd. In bijlage 1 van de planregels is een lijst opgenomen van bewoners van park De Haar, die al vóór deze datum permanent in een recreatiewoning woonden. Voor deze bewoners geldt het persoonsgebonden overgangsrecht.

Park Moscou

Op 7 september 2010 heeft de gemeenteraad besloten geen medewerking te verlenen aan het toekennen van een woonbestemming aan het park Moscou. Dit besluit is genomen naar aanleiding van een verzoek van de vereniging van eigenaren (VVE) om de recreatieve bestemming te wijzigen naar een woonbestemming (al dan niet in de vorm van een dubbelbestemming recreatie en wonen). Dit bestemmingsplan sluit aan op dit besluit van de gemeenteraad. Er zijn geen gewijzigde omstandigheden die om heroverweging van dit genomen raadsbesluit vragen. De gemeenteraad heeft in 2010 de wens geuit, dat het park Moscou in de toekomst een normaal recreatiepark blijft met recreatiewoningen en daarbij horende centrale voorzieningen. Ook een bestemming die zowel wonen als recreatie mogelijk maakt is door de gemeenteraad afgewezen. Voor de onderbouwing van de redenen waarom niet meegewerkt wordt aan het toekennen van een woonbestemming wordt verwezen naar het betreffende raadsbesluit. Dit raadsbesluit (en de raadsnotitie die hieraan vooraf is gegaan) maakt als bijlage 9 onderdeel uit van de bestemmingsplantoelichting.

Bestemmingen: Verkeer

Het bestemmingsplan kent twee verkeersbestemmingen, 'Verkeer-1' en 'Verkeer-2'. 'Verkeer-1' geldt voor gebiedsontsluitingswegen met ten hoogte 4 rijstroken, 'Verkeer-2' is bedoeld voor lokale wegen met maximaal 2 rijstroken.

Bestemming: Water

Dit artikel beschermt de aanwezige watergangen en -partijen, inclusief de taluds en schouwpaden. Hier mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden opgericht met een maximale hoogte van 6 m.

Landschapsbestemmingen: Wonen

Alle bestaande burgerwoningen hebben een woonbestemming gekregen. Binnen de woonbestemmingen zijn diverse kleinschalige nevenactiviteiten toegestaan (o.a. bed and breakfast, boerderijkamers, aan-huis-gebonden beroep). De bebouwingsbepalingen zijn afgestemd op de gebiedskenmerken uit de LIK's. De maximale inhoudsmaat van de woning is afhankelijk gesteld van het landschapstype waarbinnen de woning is gelegen. Het oppervlak aan bijgebouwen bij een burgerwoning mag maximaal 100 m2 bedragen. Om maatwerk te kunnen leveren aan percelen met een oppervlak van meer dan 1 hectare en om te voorzien in de behoefte aan extra ruimte voor de stalling van bijvoorbeeld kleinvee of landbouwwerktuigen, wordt op dergelijke percelen maximaal 150 m2 aan bijgebouwen toegestaan. Bestaande karakteristieke gebouwen binnen de landschapsbestemming Wonen worden beschermd via een aanduiding op de verbeelding en bijbehorende regels.

Het bestaande aantal woningen is toegestaan, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven. Onder voorwaarden is inwoning in een woning toegestaan. Een woning met inwoningsituatie wordt aangemerkt als één woning.

Om te voorkomen dat de bedrijfsvoering van omliggende agrarische bedrijven belemmerd wordt door de herbouw, verbouw of uitbreiding van een woning, mogen de nieuwe gevels van de woning niet gesitueerd worden op een afstand van minder dan 200 meter van een agrarisch bouwvlak. Deze afstand is gebaseerd op de indicatieve hinderafstand die aangehouden moet worden tussen woningen en bedrijven voor het fokken en houden van pluimvee en varkens en is opgenomen in de handreiking "bedrijven en milieuzonering" van de VNG.

Indien de huidige gevels al zijn gelegen op een kortere afstand, dan mogen de gevels niet dichterbij een agrarisch bouwvlak komen te liggen dan de huidige gevels. Via een afwijkingsbevoegdheid kan hiervan afgeweken worden, op voorwaarde dat een voldoende woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden en de bedrijfsvoering van omliggende (agrarische) bedrijven niet wordt belemmerd.

Via een afwijkingsbevoegdheid met daaraan gekoppelde voorwaarden kunnen kleinschalige bedrijfsactiviteiten mogelijk gemaakt worden. Hierbij is onder andere als voorwaarde gesteld dat de activiteit past bij de specifieke kwaliteiten en de schaal van de omgeving. Verder is het vergroten van de inhoud van een woning mogelijk via een afwijkingsbevoegheid. Hiervoor geldt onder andere dat een ruimtelijk kwaliteitsplan opgesteld moet worden. De uitvoering van het ruimtelijke kwaliteitsplan wordt als voorwaarde verbonden aan de omgevingsvergunning.

Tot slot is de Rood voor Rood regeling als wijzigingsbevoegdheid opgenomen binnen de landschapsbestemmingen wonen voor: het besloten veen- en heideontginningslandschap en het essen- en hoevenlandschap.

Dubbelbestemmingen: Leiding

De gasleidingen en de hoogspanningsleidingen zijn positief bestemd via een dubbelbestemming. De bescherming van deze leidingen vindt onder andere plaats via de omgevingsvergunning (voormalige aanlegvergunning).

De gasleidingen hebben de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' gekregen. Binnen de dubbelbestemming valt ook de belemmeringenstrook voor het onderhoud van de leidingen. De belemmeringenstrook bedraagt vijf meter aan weerszijden van de buisleidingen gemeten vanuit het hart van de buisleiding.

De hoogspanningsleiding heeft de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning' gekregen. De hoogspanningsleiding doorkruist de militaire laagvliegroute in het plangebied. Binnen deze route mogen geen bouwwerken opgericht worden hoger dan 40 meter vanaf het maaiveld. In de regels is daarom vastgelegd dat de maximale hoogte van de hoogspanningsmasten maximaal 40 meter mag bedragen, of als de bestaande hoogte hoger is dan 40 meter: de hoogte van de bestaande masten.

Dubbelbestemmingen: Waarde - Archeologie

De gemeente Hardenberg kent een eigen archeologiebeleid, waarin een indeling is gemaakt in categorie 1 tot en met 5. De gemeente heeft per categorie voorbeeldplanregels opgesteld. Dit archeologiebeleid is in dit bestemmingsplan overgenomen. Afhankelijk van het type archeologische (verwachtings)waarde, de oppervlakte en de diepte van de ingreep, kunnen een archeologisch onderzoek en omgevingsvergunning vereist zijn. Als aangetoond kan worden dat de betreffende gronden geroerd zijn en de trefkans op archeologische waarden gering is, dan kan afgezien worden van een archeologisch (veld)onderzoek en is geen omgevingsvergunning nodig voor het uitvoeren van werken.

Dubbelbestemming: Waarde - Beschermd dorpsgezicht

Voor het beschermde dorpsgezicht Oud Avereest - Den Huizen is een dubbelbestemming opgenomen. De meest essentiële waarden van dit gebied worden beschermd via de dubbelbestemming. In de planregels wordt verwezen naar het aanwijzingsbesluit met bijbehorende toelichting, welke als bijlage onderdeel uitmaken van de planregels. Bestaande karakteristieke gebouwen binnen het dorpsgezicht worden beschermd via een aanduiding op de verbeelding.