Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied, partiële herziening Spekopswijk 2 Dedemsvaart en Keizersteeg 10 Ane
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0160.0000BP00154-VG01

Artikel 1 Begrippen

  
In deze regels wordt verstaan onder:
 
1.1 plan:
het bestemmingsplan ‘Buitengebied, partiële herziening Spekopswijk 2 Dedemsvaart en
Keizersteeg 10 Ane’ van de gemeente Hardenberg;
 
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0160.0000BP00154-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen;
 
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze
gronden;
 
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
 
1.5 aan huis gebonden beroep
administratieve, juridische, medische therapeutische, kunstzinnige, vastgesteldtechnische en
daarmee gelijk te stellen beroepen, als nevenfuncties van het wonen, met dien verstande dat
geen vergunningsplichtige activiteiten als bedoeld in het Besluit Omgevingsrecht en voorts
geen activiteiten betreffende detailhandel en horeca mogen plaatsvinden;
 
1.6 ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
 
1.7 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat
gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit in het verleden,
tenminste ouder dan 50 jaar;
 
1.8 archeologisch onderzoek
in een schriftelijke rapportage vastgelegd bureau- en/of veldonderzoek naar de materiële
neerslag van menselijke aanwezigheid en menselijk handelen in het verleden;
 
1.9 archeologische monumentenzorg
zorg die zich richt op het optimaal beheer van de bodem als unieke bron van informatie over de
geschiedenis van Nederland;
 
1.10 bebouwing:
een of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
 
1.11 bebouwingspercentage:
de oppervlakte van de bebouwing binnen het bouwvlak of het bestemmingsvlak indien daarin
geen bouwvlak voorkomt, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat bouwvlak
respectievelijk bestemmingsvlak;
 
1.13 bedrijfsgebouw:
een niet voor bewoning bestemd gebouw ten dienste van een bedrijf, instelling of voorziening;
 
1.14 bedrijfsmatige exploitatie:
het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer of
exploitatie, dat in de recreatieverblijven -recreatiewoningen en kampeermiddelendaadwerkelijk
recreatief verblijf plaatsvindt; van bedrijfsmatige exploitatie is sprake als het
recreatieverblijf voor ten minste 140 dagen per jaar beschikbaar is voor verhuur;
 
1.15 bedrijfswoning of dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, die hoort bij en functioneel gebonden
is aan een bedrijf, instelling of voorziening in dat gebouw of op dat terrein;
 
1.16 beeldbepalend pand
een gebouw dat door bouwvorm, gevelindeling en materiaalgebruik mede bepalend is voor de
historische ruimtelijke waarden van het beschermde dorpsgezicht;
 
1.17 beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor
het risico casu quo een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
 
1.18 bestaande afmetingen en vorm:
de hoogte, afstand en vorm van het bouwwerk of het aantal dat op het tijdstip van het in
vastgesteld ter inzage leggen van het plan bestaat, wordt gebouwd, dan wel nadien krachtens een
omgevingsvergunning waarvoor de aanvraag om bouwvergunning voor dat tijdstip is ingediend,
kan worden gebouwd;
 
1.19 bestaande bouwwerk, oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte, plaats, inhoud,
afstand, object:
bouwwerk, oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte, plaats, inhoud, afstand, object, zoals dat of
die rechtens bestaat of mag bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het vastgesteld van
het plan;
 
1.20 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
 
1.21 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
 
1.22 bevi:
een in het Besluit externe veiligheid inrichtingen bedoelde inrichting die in belangrijke mate
een verhoging van de veiligheidsrisico's kan veroorzaken vanwege risicobronnen die buiten de
perceelsgrens van de betreffende bedrijfslocatie waarop die risicobronnen aanwezig zijn, een
plaatsgebonden risico veroorzaakt van meer dan 10-6 per jaar;
 
1.23 bijgebouw:
een gebouw dat of een overkapping die in bouwkundig opzicht ondergeschikt is, en voor zover
aan het hoofdgebouw gebouwd in de kap zichtbaar en feitelijk gescheiden is, van het op
hetzelfde perceel gelegen bijbehorende hoofdgebouw;
 
1.24 bodemverstorende activiteiten
het plegen van ingrepen die de bestemming van de grond veranderen, waardoor het
grondwaterpeil verandert en/of het uitvoeren van grondbewerkingen;
 
1.26 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergoten
van een bouwwerk;
 
1.27 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
 
1.28 bouwlaag:
een voor mensen toegankelijk deel van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke
hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd, zulks met uitzondering van
onderbouwen, kelders en kappen; de eerste bouwlaag is de bouwlaag op de begane grond;
 
1.29 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar
behorende bebouwing is toegelaten;
 
1.30 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan;
 
1.31 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct
of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
 
1.32 brutovloeroppervlakte:
de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw;
 
1.36 erfinrichtingsplan:
een plan waaruit blijkt hoe het betreffende erf in het landschap ligt en op welke wijze de
kenmerken van het landschapstype zijn doorvertaald in de inrichting van het erf.
 
1.37 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met
wanden omsloten ruimte vormt;
 
1.38 hoofdgebouw:
een gebouw, dat binnen een bouwperceel door constructie of afmetingen als hét of één van de
belangrijkste valt aan te merken;
 
1.40 kas:
een gebouw met overwegend transparante, lichtdoorlatende afdekking en wanden, bedoeld
voor het kweken en telen van gewassen;
 
1.41 kleinschalig kamperen
kamperen in de vorm van recreatief medegebruik gedurende de periode van 15 maart t.m. 31
oktober, op een kampeerterrein geschikt voor een beperkt aantal kampeermiddelen waarvan
het maximum aantal in de regels bij de betreffende bestemming is aangegeven;
 
1.42 kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid Inrichtingen een grenswaarde
voor het risico respectievelijk een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in
acht moet worden genomen;
 
1.44 onderkomen:
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of
caravan, voor zover dat of die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;
 
1.45 opgraving:
archeologische maatregel waarbij een aangetroffen en gewaardeerde vindplaats ex situ wordt
behouden;
 
1.46 peil:
  1. voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte terrein;
1.47 permanente bewoning:
bewoning van een ruimte als hoofdwoonverblijf, waarbij door betrokkene(n) niet aannemelijk
is of kan worden gemaakt dat elders daadwerkelijk over een hoofdwoonverblijf wordt beschikt;
 
1.48 plaatsgebonden risico:
het in het Besluit externe veiligheid inrichtingen bedoelde risico op een plaats buiten een
inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd
op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen
die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken
is;
 
1.50 relatie:
aanduiding waarmee wordt aangegeven dat de daardoor verbonden delen als een geheel
worden aangemerkt;
 
1.52 seksinrichting:
een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin
bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht;
onder een hiervoor bedoelde inrichting wordt in elk geval verstaan een bordeel en parenclub,
al dan niet in combinatie met elkaar;
 
1.54 voorgevel:
de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een
gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden
aangemerkt;
 
1.55 voorgevelrooilijn:
de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de
perceelsgrenzen;
 
1.58 waterpeil
de hoogte (het niveau) van de waterspiegel gemeten naar NAP op het moment van aanvraag
van de vergunning of bestemmingswijziging. Dit kan betrekking hebben op zowel
oppervlaktewater als grondwater;