direct naar inhoud van 6.1 Flora & fauna
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg, Zwarte Dijk 33a Lutten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00133-VG01

6.1 Flora & fauna

6.1.1 Algemeen

Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet.

6.1.2 Gebiedsbescherming

Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen op basis van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Natura2000) worden aangemerkt als speciale beschermingszones (SBZ's).

Op 1 oktober 2005 is de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 in werking getreden. Vanaf dat moment heeft Nederland de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in nationale wetgeving verankerd. Nederland zal aan de hand van een vergunningenstelsel de zorgvuldige afweging waarborgen rond projecten die gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden. Deze vergunningen worden verleend door de provincies of door de Minister van LNV.

Het projectgebied is niet gelegen in of nabij een Natura 2000-gebied. Ook is het plangebied niet gelegen in de nabijheid van de ecologische hoofdstructuur (EHS). De EHS ligt op 3,5 km afstand van het plangebied. Met de functieverandering van het plangebied worden geen negatieve effecten verwacht of aantasting van de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS. Een nadere toetsing aan de EHS wordt niet noodzakelijk geacht.

6.1.3 Flora & Faunawet

Wat betreft de soortbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden gevraagd.

In verband met de voorgenomen ontwikkelingen binnen het plangebied heeft adviesbureau Eelerwoude B.V. uit Goor een flora- en faunaonderzoek en een toets van de plannen aan de natuurwetgeving uitgevoerd.

Het onderzoek bestaat uit een visuele inspectie van het plangebied en de te slopen gebouwen en het raadplegen van vrij beschikbare verspreidingsgegevens van beschermde dier- en plantensoorten.

6.1.3.1 Conclusies en aanbevelingen onderzoek

Op basis van deze quickscan worden geen effecten op beschermde natuurgebieden (Natura2000-gebieden/of Ecologische Hoofdstructuur) verwacht. Een toetsing in het kader van deze natuurwetgeving en -beleid wordt derhalve niet noodzakelijk geacht. Geconcludeerd wordt dat het projectgebied wel een geschikt leefgebied vormt voor een aantal beschermde planten- en diersoorten in het kader van de Flora- en faunawet. Het gaat om algemene en licht beschermde soorten, zoals zoogdieren en amfibieën, maar ook strikt beschermde soorten zoals (broed)vogels.

Met de voorgenomen ruimtelijke ingrepen gaat voor tabel 1-soorten weliswaar leefgebied verloren, maar van negatieve effecten op populaties is geen sprake. Wel kunnen op individueel niveau (tijdelijk) negatieve effecten optreden, bijvoorbeeld door verlies van leefgebied. Deze licht beschermde soorten behoren tot de categorie‘niet ontheffingsplichtig bij ruimtelijke ingrepen’.

Wel geldt ook voor deze soorten de algemene zorgplicht. Nader onderzoek of het aanvragen van een ontheffing is voor deze soorten niet aan de orde.Voor alle beschermde, inheemse (ook de algemeen voorkomende) vogelsoorten geldt vanuit de Flora- en faunawet een verbod op handelingen die nesten of eieren beschadigen of verstoren. Ook handelingen die een vaste rust- of verblijfplaats van beschermde vogels verstoren zijn niet toegestaan. In de praktijk betekent dit dat verstorende werkzaamheden alleen buiten het broedseizoen uitgevoerd mogen worden. Er worden verder geen effecten verwacht op andere zwaarder beschermde soorten zoals vleermuizen, steenmarter en huismussen. Door de plannen, sloop schuren en realisatie woning, worden geen negatieve effecten verwacht op aanwezige beschermde soorten of de te verwachten beschermde soorten. Hiermee kunnen de plannen doorgang hebben in het kader van de Flora- en faunawet en kunnen de schuren gesloopt worden. Het uitgevoerde Flora- en faunaonderzoek is bijgevoegd in Bijlage 5.

Overigens wordt benadrukt dat rekening wordt gehouden met de in artikel 2 van de Flora- en faunawet opgenomen zorgplichtbepaling.

Op grond van artikel 2, lid 1 neemt een ieder voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, evenals voor hun directe leefomgeving. In artikel 2, lid 2 is bepaald dat de zorg, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval inhoudt dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend.