direct naar inhoud van Hoofdstuk 2 Het plan
Plan: Buitengebied Hardenberg, Biogasinstallatie Duitslandweg Hardenberg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00114-VG01

Hoofdstuk 2 Het plan

Beschrijving initiatief

Het bedrijf is voornemens maximaal 36.000 ton biomassa te gaan vergisten. De te vergisten biomassa bestaat globaal uit vaste stoffen (pluimveemest, maïs en graanresten) en uit vloeibare producten (zoals varkens- en rundveedrijfmest, glycerine en aardappelzetmeelproducten). De vaste stoffen worden op het terrein van de inrichting opgeslagen in afgedekte sleufsilo's. De vloeibare producten worden opgeslagen in gesloten tanks. Het vergistingsproces vindt plaats in een vergistingsinstallatie. Het digestaat wordt inpandig verwerkt (drooginstallatie) en vervolgens wordt het inpandig in de centrale hal van de inrichting opgeslagen. Daarnaast vindt er regelmatig aanvoer plaats van biomassa en afvoer van verwerkte digestaat. Het in het vergistingsproces gevormde biogas wordt omgezet in elektriciteit en warmte. Verder wordt in de centrale hal een drooginstallatie geplaatst voor de verdere verwerking van het digestaat. Het digestaat wordt gedroogd met een deel van de door de WKK (Warmte Kracht Koppeling)-installatie geproduceerde warmte.

Voor het grootste deel van de geproduceerde groene electriciteit en warmte wordt SDE-subsidie aangevraagd bij het Agentschap.nl (voorheen Senter Novem).

Lokatiekeuze

In Bijlage 2 Onderbouwing lokatiekeuze is een uitgebreide onderbouwing van de lokatiekeuze opgenomen.

Soort activiteit en beschrijving van de installatie

De activiteit betreft een nieuwe oprichting van een co-vergistingsinstallatie aangevuld met installaties voor verwerking en hygiënisatie van het digestaat, electriciteits- en warmteopwekking (WKK's) en biogasreiniging. De vergistingsinstallatie zet varkens-, kippen- en rundveemest en biomassa (maïs en positieve-lijststoffen) om in biogas. Dit biogas wordt in een WKK-installatie omgezet in groene stroom en warmte.

Zoals het zich thans nog laat aanzien zal het grootste deel van het biogas worden verbrand in WKK's en worden omgezet in groene stroom. De geproduceerde groene stroom wordt deels aangewend voor eigen gebruik en voor het grootste deel teruggeleverd aan het electriciteitsnetwerk of rechtstreeks aan geïnteresseerde bedrijven geleverd.

De bij het verbrandingsproces vrijkomende warmte wordt deels benut voor het vergistingsproces en verder voor het drogen van digestaat en het verwarmen van overige bedrijfsgebouwen en wordt verder naar behoefte afgezet bij bedrijven op het industrieterrein Bruchterweg / De Nieuwe Haven, alsmede Broeklanden.

De biomassa bestaat voor een groot deel uit van elders aangevoerde dierlijke mest (totaal ten minste 18.000 ton). Dit wordt aangevuld met maïs afkomstig van het eigen bedrijf en overige van elders aangevoerde organische positieve-lijststoffen (totaal circa 18.000 ton).

Terreinindeling

De centrale loods is aan de noordzijde van het bedrijfsterrein geprojecteerd. De WKK-installatie wordt in een geluid geïsoleerde ruimte binnen deze nieuw te bouwen loods geplaatst. Verder wordt in deze loods een drooginstallatie voor digestaat en pasteurisatietanks geplaatst. Het digestaat wordt gedroogd met de door de WKK-installatie geproduceerde warmte.

De vier vergisters met volledig gesloten toevoersystemen voor te vergisten materiaal en de twee opslagtanks voor co-producten met toevoersystemen voor varkensmest en andere biomassa worden op het oostelijke deel van het terrein geplaatst. De sleufsilo's voor de opslag van energiegewassen en droge co-substraten worden aan de westzijde op het bedrijfsterrein gerealiseerd.

Een plattegrond van de inrichting is in Bijlage 3 Inrichtingstekening weergegeven.In Bijlage 4 Inrichtingstekening met maten zijn ook de maten weergegeven.

De totale biogasinstallatie zal (onder voorbehoud) bestaan uit:

In de centrale loods:

  • digestaat scheidings- en drooginstallatie;
  • chemische luchtwasser; laad- en lospunt ten bate van grondstoffen, digestaat, etc.;
  • 2 verbrandingsmotoren ten behoeve van WKK's in geluidsdichte ruimte;
  • 2 pasteurisatietanks;
  • besturingsruimte en CV-ruimte;
  • 1 opslagcompartiment van circa 1.000 m3 voor opslag van dikke fractie van het digestaat en gedroogd product.

Buiten de centrale hal:

  • weegbrug;
  • 3 hoofdvergistingssilo's;
  • 1 navergistingssilo;
  • 2 eindopslagsilo's voor opslag vloeibare digestaat en/of de dunne fractie;
  • 2 silo's voor de opslag van vloeibare mest en co-substraat;
  • 4 sleufsilo's voor opslag van vaste mest, maïs, graanresten, gras en andere stapelbare co-substraten;
  • 1 vaste stof invoer in meng- en hydrolisatiesilo;
  • 2 biofilter bakken;
  • inpandige pompruimte voor vacuüm-perspompsysteem;
  • tanks voor de opslag van vloeibare co-substraten;
  • gasopwerkingsinstallatie en compressie-unit;
  • trafo.

De wandhoogte van de vergistersilo's bedraagt 6 meter en van de na-vergister en eindopslagsilo's 7 meter. De opslagtanks voor vloeibare mest en co-substraat zijn 10 meter hoog. De centrale hal heeft een hoogte van 9-10 meter.

De silo's voor vloeibare mest en vloeibare co-substraten worden rechtstreeks vanuit de tankwagens gevuld via een gesloten leidingsysteem. Via een pompsysteem worden de vloeibare bestanddelen naar de vergisters getransporteerd. Op deze wijze is het contact met de buitenlucht nihil en is geen sprake van een toename van geur- of ammoniakemissie.

De vaste mest, vaste co-substraten (bijproducten) en energiegewassen worden opgeslagen in de sleufsilo's en vervolgens door middel van shovelbakken in de mengvoerbak van de meng-/hydrolisatiesilo gebracht. Een voordeel hiervan is dat een veel hogere drogestof gehalte kan worden vergist. De mengvoerbak wordt gevuld door middel van vrachtwagens, tractoren of een shovel.

Inrichtingsplan

Het plangebied ligt op de overgang van het industrieterrein naar het landelijk gebied. Het gebied is vrij open en wordt visueel begrensd door het industrieterrein van Hardenberg, de beplanting langs de Bruchterbeekweg en Duitslandweg en enkele aangeplante bosjes in het gebied. Doordat de installatie het open gebied doorsnijdt zal er op een juiste wijze aangesloten moeten worden op de bestaande verkaveling. Ook vanuit de provinciale Omgevingsvisie wordt aangegeven nieuwe ontwikkelingen aan te laten sluiten bij de bestaande structuur in het gebied. Aangezien er momenteel nog geen enkele bebouwing of erf aanwezig is aan de Duitslandweg, kan daar niet op aangesloten worden. Wel staan er aan de zuidzijde enkele erven met een karakteristieke blokbeplanting. Deze beplanting volgt de lijnen uit het landschap.

De 'blokken' beplanting aan de randen van het plangebied zorgen voor de verbinding met het groen langs de Duitslandweg. Na realisatie van de vergistingsinstallatie zullen visueel gezien met name de loods en de vergistingssilo's de grootste impact op de omgeving hebben. Ze doorsnijden het vrij open gebied. Visueel kan dit wel verzacht worden met een bomenrij.

De Omgevingsvisie staat de schoonheid van de moderne landbouw toe, dus zal het gehele terrein niet dichtgeplant worden. Dit sluit aan bij de verkaveling en de afwisseling van massa en openheid in het landschap en geeft de geleidelijke overgang van het industriegebied naar het landelijk gebied goed weer. De kleurstelling van het gebouw en de silo's zullen aangepast worden aan de landelijke omgeving.

Rondom de gehele installatie komt een grondwal van circa 1 meter hoogte. De ontsluiting van de installatie zal volledig op de Duitslandweg zijn. Deze noodingang zal vanaf de noordoostzijde zijn. Op het terrein kunnen vrachtauto's draaien om vervolgens via dezelfde ingang het terrein weer te verlaten. De verkeersveiligheid is daarbij zo goed mogelijk gewaarborgd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00114-VG01_0001.jpg"

Achter de installatie blijft een open ruimte over. Hierin moet de helofytenfilter komen. Deze bestaat uit een rietveld met daarachter een bezinkvijver. Het hemelwater zal vanaf de installatie via het helofytenfilter geloosd worden op de vijver. Deze vijver zal een groot aantrekkingsgebied worden voor vogels en kleine zoogdieren. Het gebiedseigen water infiltreert in de bodem. Dit voorkomt tevens verdroging op de omliggende gronden. In overleg met Waterschap Velt en Vecht mag deze vijver niet aangesloten worden op het watersysteem in het gebied. De vijver moet het water van de bestrating reinigen en laten infiltreren in de bodem. Richtlijn van deze vijver is ongeveer 10% van het verharde oppervlakte. Deze is ongeveer 20.000 ha. De vijver zal daarom zo’n 2.000 m² groot worden. Het geheel krijgt een natuurlijke uitstraling. Rondom de vijver komt een onderhoudspad.

Aan de rand van deze vijver wordt een elzensingel geplant. Om het geheel aan te laten sluiten op de bestaande structuur is gekozen om het overige deel als een ‘blok’ in te planten. Hierdoor wordt het één geheel met de bestaande blokken in het gebied. Het geheel wordt met gebiedseigen beplanting aangeplant. Met de inrichting van het achterterrein geeft de initiatiefnemer een extra impuls aan het gebied.

Het erfinrichtingsplan is bijgevoegd als Bijlage 5 Erfinrichtingsplan.

Bedrijfstijden

De aan- en afvoer van co-producten en mest/digestaat met vrachtwagens (totaal 15 vrachtwagens per dag) vindt in het algemeen plaats in de dagperiode (tussen 07.00 en 19.00 uur). Verder kan er gedurende de dagperiode een shovel / verreiker op het terrein van de inrichting in bedrijf zijn.

De ventilatiesystemen en luchtwasser en de drooginstallatie en de hygiënisatie in de bedrijfsloods, de vergistingsinstallatie en de motoren van de WKK-installatie zijn continu in bedrijf (24 uur per etmaal, 7 dagen per week)

Afwijkende bedrijfssituatie

Gedurende de oogstperiode van energiegewassen (circa 10 dagen/jaar) worden deze gewassen door tractoren met silagewagens (à circa 17 ton, 30 in de dagperiode en 5 in de avond- en nachtperiode) en met vrachtwagens (à circa 30 ton, 12 in de dag- en 3 in de avondperiode) aangevoerd. De energiegewassen worden met behulp van een shovel en/of tractor met kuilverdeler in de sleufsilo's ingekuild.