Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied Hardenberg, De Lutteresweg 7 Lutten
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0160.0000BP00103-VG01

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Essen- en hoevenlandschap

 
3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Essen- en hoevenlandschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. grondgebonden agrarische bedrijvigheid, uitgezonderd glastuinbouw;
  2. intensieve veehouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
  3. instandhouding van de aldaar voorkomende danwel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden, zoals stijlranden, onverharde paden, onregelmatige verkaveling, halfopen landschap en waardevolle flora en fauna;
  4. niet-agrarische nevenactiviteit in de vorm van:
    1. detailhandel overwegend in ter plaatse voortgebrachte of streekeigen producten,
    2. eenvoudige dagrecreatieve voorzieningen,
    3. atelier,
    4. kantoor en zakelijke dienstverlening, uitsluitend in bestaande gebouwen tot een oppervlakte van 100 m² , en
    5. bed and breakfast uitsluitend in bestaande hoofd- en bijgebouwen tot een oppervlakte van 100 m²,
    6. boerderijkamers, tot een gezamenlijke oppervlakte van 200 m²,
    7. opslag- en stallingsbedrijven;
    8. andere niet-agrarische bedrijfs- en andere activiteiten, die in ruimtelijk en functioneel opzicht met de hiervoor onder 1 t/m 7 genoemde gelijk kunnen worden gesteld;
  5. kleinschalig kamperen tot een maximum van 15 kampeermiddelen in of nabij het bouwvlak,
  6. voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden en picknickplaatsen;
  7. watergangen en waterpartijen; en
  8. bij een en ander behorende voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bouwwerken binnen bouwvlakken
Binnen elk bouwvlak op de gronden als bedoeld in Artikel 3, lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
  1. de bij één agrarisch bedrijf behorende bedrijfsgebouwen, niet zijnde rijhallen;
  2. twee bedrijfswoningen (Lutteresweg 5b en Lutteresweg 7);
  3. andere bouwwerken, waaronder begrepen mestplaten, mestsilo's en kuilvoeropslag.
 
3.2.2 Toegestane bouwwerken buiten bouwvlakken
Buiten bouwvlakken op de gronden als bedoeld in lid 3.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:
  1. schuilgelegenheden,
  2. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen.
3.2.3 Bouwen
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in de subleden 3.2.1 en 3.2.2, gelden de volgende bepalingen:
  1. de inhoud van een bedrijfswoning, althans het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 750 m³ , of niet meer dan de bestaande inhoud indien die meer dan 750 m³ bedraagt, met dien verstande dat de inhoud van de bedrijfswoning, althans het hoofdgebouw van De Lutteresweg 7 niet meer bedraagt dan 1400 m³ ;
  2. een omgevingsvergunning voor het bouwen van bedrijfsgebouwen ten behoeve van het huisvesten van vee wordt slechts verleend, indien vaststaat dat daarvoor een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet, hetzij niet nodig is, hetzij is of zal worden verleend;
  3. het aantal schuilgelegenheden op elk afzonderlijk perceel van aaneengesloten, bij elkaar behorende gronden mag niet meer dan 1 per/ha bedragen;
  4. de oppervlakte van elk schuilgelegenheid mag niet meer dan 12 m² bedragen;
  5. de goothoogte van gebouwen en de bouwhoogte van bouwwerken mogen niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven of niet meer dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte indien die meer bedragen dan hierna is aangegeven:
bouwwerken
max. goothoogte
max. bouwhoogte
bedrijfsgebouwen
6,0 m
14 m
bedrijfswoningen
6,0 m
11 m
voedersilo's
-
20 m
overkappingen
 
3,5 m
erf- of perceelafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn binnen bouwvlakken
-
2 m
overige erf- of perceelafscheidingen
-
1 m
overige andere bouwwerken binnen bouwvlakken
-
10 m
tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten bouwvlakken
-
2 m
schuilgelegenheden buiten bouwvlakken
2,5 m
4 m
 
3.3 Afwijken van de bouwregels
 
3.3.1 Vergroten inhoud woning
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.3 onder a, ten behoeve van het vergroten van de inhoud van de bedrijfswoning De Lutteresweg 5b tot maximaal 1.000 m³, mits de inpassing van de woning in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt, mede op basis van een door de gemeente akkoord bevonden bouwplan.
 
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
 
3.4.1 Niet-agrarische nevenactiviteiten
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1, onder d, voor zover betreft het gebruik van bestaande gebouwen voor de volgende niet-agrarische nevenactiviteiten:
  1. ambachtelijke landbouwproducten verwerkende bedrijven, zoals een wijnmakerij, zuivelmakerij, imkerij;
  2. aan agrarische functies verwante bedrijven, zoals een paardenpension, fouragehandel, hoefsmederij en hoveniers- en boomverzorgingsbedrijven;
  3. ambachtelijke bedrijven, zoals een dakdekker, rietdekker, schildersbedrijf, meubelmaker, installatiebedrijf;
  4. zakelijke dienstverlening, zoals een adviesbureau of een computerservicebureau;
  5. atelier, museum, galerie en kunsthandel;
  6. koffie- en theeschenkerij;
  7. eenvoudige dagrecreatieve voorzieningen, zoals een speeltuin en verhuur van fietsen;
  8. zorgboerderij;
  9. andere niet-agrarische bedrijfs- en andere activiteiten, die in ruimtelijk en functioneel opzicht met de hiervoor genoemde gelijk kunnen worden gesteld;
met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de gebouwen voor niet-agrarische nevenactiviteiten mag binnen eenzelfde bouwvlak niet meer dan 300 m² bedragen;
  2. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing mag niet onevenredig worden belemmerd,
  3. in vergelijking met het agrarisch gebruik mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvinden,
  4. het parkeren dient binnen het erf op eigen terrein plaats te vinden,
  5. er mag geen opslag van goederen in de open lucht plaatsvinden, en
  6. het gebruik dient qua aard en schaal te passen bij de specifieke kwaliteiten en schaal van de omgeving, met name op het gebied van visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties.
3.4.2 Neventak intensieve veehouderij
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 , onder a, voor het gebruik van gronden ten behoeve van intensieve veehouderij, uitsluitend als neventak, met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de bedrijfsvoering van nabijgelegen agrarische bedrijven mag niet onevenredig worden aangetast.
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
 
3.5.1 Wijziging verschuiving bouwvlakken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen, dat de op de gronden als bedoeld in lid 3.1, aangegeven bouwgrens elders op die gronden wordt aangegeven, met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. per geval dient de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering te zijn aangetoond;
  2. de oppervlakte van een bouwvlak mag door het wijzigen tot 1,5 ha worden vergroot onverminderd het bepaalde onder c;
  3. het bouwvlak dient voor ten minste 50% van de oppervlakte van de daarin begrepen gronden, dezelfde gronden te blijven omvatten als ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan;
  4. geen gebouw mag door het wijzigen buiten het bouwvlak komen te liggen;
  5. het wijzigen dient zo te geschieden dat de inpassing van de voor intensieve veehouderij ingerichte gebouwen in het landschap op zorgvuldige wijze kan plaatsvinden, aan de hand van een deugdelijk erfinrichtingsplan, waarbij onevenredige aantasting van in de directe omgeving voorkomende landschaps- en natuurwaarden en van de waterhuishouding en waterkwaliteit ter plaatse zoveel mogelijk wordt voorkomen;
3.5.2 Wijziging naar 'Wonen' na beëindiging agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak op gronden als bedoeld in lid 3.1 geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd, de bestemming binnen dat bouwvlak te wijzigen in de bestemming ‘Wonen – Essen en hoevenlandschap’, met inachtneming van de volgende bepalingen;
  1. bij wijziging wordt het bouwvlak verwijderd;
  2. alle bestaande gebouwen binnen het voormalig bouwvlak worden begrepen in één bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen - Essen- en hoevenlandschap';
  3. de overige gronden binnen het voormalig bouwvlak houden de betreffende agrarische bestemming;
  4. elke wijziging dient in elk geval alle woonruimten binnen het betreffende bouwvlak te omvatten;
  5. de agrarische gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de wijziging niet onevenredig worden aangetast;
  6. het aantal woningen binnen elk bouwvlak mag niet worden vergroot.
Bestaande niet agrarische nevenactiviteiten en kleinschalige kampeerterreinen zoals bedoeld in lid 3.1 onder d en e mogen blijven bestaan.
 
3.5.3 Wijziging naar 'Bedrijf' na beëindiging agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak op gronden als bedoeld in lid 3.1 geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd, de bestemming binnen dat bouwvlak te wijzigen in de bestemming ‘Bedrijf - Essen- en hoevelandschap’ met inachtneming van de volgende bepalingen;
  1. bij wijziging wordt tegelijkertijd het bouwvlak verwijderd;
  2. ten behoeve van elk bedrijf worden ten hoogste de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande bebouwing en de direct daaraan grenzende gronden binnen het betreffende, voormalige bouwvlak als 'Bedrijf - Essen- en hoevelandschap ' aangewezen;
  3. de onder a bedoelde gronden worden nader bestemd voor categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  4. de gezamenlijke oppervlakte, de goothoogte en de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en het totaal aantal woningen binnen het voormalige bouwvlak of bestemmingsvlak mogen niet meer bedragen dan de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande situatie;
  5. het bedrijf moet voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein waarbij voldaan dient te worden aan de parkeernormen uit de gemeentelijke parkeerverordening;
  6. de bedrijfsactiviteiten mogen:
    1. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig aantasten;
    2. niet leiden tot een onevenredige aantasting van het landschap en het natuurlijk milieu van de omgeving, waarin het betreffende bedrijf voorkomt,
    3. geen wezenlijke wijziging van de uiterlijke verschijningsvorm van de betreffende bebouwing inhouden,
    4. geen opslag van goederen in de open lucht inhouden of met zich meebrengen, en
    5. in vergelijking met het voormalige, agrarische gebruik geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden met zich meebrengen;
    6. geen reclame voeren.
  7. inpassing van de gebouwen in het landschap moet op zorgvuldige wijze plaatsvinden, aan de hand van een deugdelijk erfinrichtingsplan.
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden
 
3.6.1 Vergunningplicht
Behoudens het bepaalde in lid 3.5.2, is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
 
 
werken en werkzaamheden*
  
a
b
c
d
e
f
g
 
-
stijlranden
+
+
 
+
+
+
  
-
onverharde paden
+
       
-
onregelmatige verkaveling
  
+
     
-
halfopen landschap
      
+
 
-
waardevolle flora en fauna
+
+
+
+
+
+
+
 
* de onderstaande letters worden hierna verklaard;
in de tabel is:
+
= vergunning vereist
a
aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen
b
verlagen van de bodem en afgraven van gronden, tenzij daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet, en het ophogen en egaliseren van de gronden
c
aanleggen en dempen van watergangen
d
aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur
e
diepploegen, zijnde het extra diep - meer dan circa 0,4 m - omploegen
f
bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters
g
Het vellen of rooien van bomen, houtsingels of houtwallen
 
3.6.2 Uitzonderingen vergunningplicht
Het in lid 3.6.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
  1. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  2. werken en werkzaamheden, waarmee rechtens is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan;
  3. werken en werkzaamheden die worden uitgevoerd ter ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden, bijvoorbeeld het gebiedsplan Overijssel;
  4. werken en werkzaamheden op en in gronden die binnen agrarische bouwvlakken zijn begrepen;
  5. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.6.1, bij a, voorzover het betreft kavelpaden en in- of uitritten;
  6. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.6.1, bij b, voorzover het betreft het aanleggen van poelen;
  7. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.6.1 , bij d, voor zover daarvoor een omgevingsvergunning is vereist.
3.6.3 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden
 
Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.6.1 , zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, een of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen,
  • niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel;
  • de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
3.6.4 In te winnen adviezen
Alvorens een vergunning te verlenen als bedoeld in lid 3.6.1, winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige, ingeval ze advies nodig achten.