direct naar inhoud van 3.6 Gemeentelijk beleid
Plan: Hardenberg, monding Oude Radewijkerbeek
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00086-VG01

3.6 Gemeentelijk beleid

3.6.1 Visienota Buitengebied gemeente Hardenberg 2006

Hoofddoelen van het gemeentelijk ruimtelijk beleid voor het buitengebied zijn

  • 1. op een duurzame en efficiënte wijze ruimte scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies;
  • 2. het vergroten van de leefbaarheid van het platteland;
  • 3. het vergroten van de ruimtelijke kwaliteit.

Deze hoofddoelen zijn in de visienota als volgt vertaald:

  • 1. een thematische benadering van het buitengebied;
  • 2. een gebiedsgerichte benadering van het buitengebied;
  • 3. uitgangspunt hierbij: de landschapstypen en de visuele landschapskenmerken;
  • 4. een ontwikkelingsgerichte wijze van bestemmen.

De keuze voor een gebiedsgerichte benadering houdt verband met het feit dat het buitengebied van Hardenberg geen gebied is met een uniform karakter. De gebiedsgerichte benadering maakt het mogelijk om per gebied te kijken welke kwaliteiten minimaal moeten worden behouden en zo mogelijk versterkt. Per gebied zijn er ook verschillende ontwikkelingsmogelijkheden, die het best bijdragen aan de beschreven gebiedkwaliteiten.

Ook de keuze voor een ontwikkelingsgerichte wijze van bestemmen is gebaseerd op de nota ruimte, waarin het accent in de ruimtelijke ordening is verschoven van ‘ordening’ naar ‘ontwikkeling’. Voor de gemeente houdt dat in, dat zij een andere rol in de ruimtelijke ordening zal gaan vervullen: minder toetsend achteraf en meer richtinggevend vooraf, gericht op de realisatie van ruimtelijke kwaliteit. De gemeente schept in haar ruimtelijke plannen de kaders/randvoorwaarden waarbinnen ontwikkelingen kunnen plaatsvinden.

3.6.2 Beleidsplan Archeologie gemeente Hardenberg

De gemeente Hardenberg beschikt over een archeologische verwachtingskaart waaraan het archeologisch beleid is gekoppeld. De archeologische verwachtingskaart van de gemeente Hardenberg geeft inzicht in welke mate de kans bestaat om archeologische resten in de bodem aan te treffen. Een uitsnede van de kaart is opgenomen in 4.2.