direct naar inhoud van 2.3 Monding Oude Radewijkerbeek
Plan: Hardenberg, monding Oude Radewijkerbeek
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00086-VG01

2.3 Monding Oude Radewijkerbeek

In het Vechtpark worden de diverse werkzaamheden uitgevoerd. De nieuwe loop van de Oude Radewijkerbeek is er een van. De nieuwe loop begint bij gemaal Baalder en eindigt in de Vecht. In een normale situatie zonder hoog water moet het wel mogelijk zijn dat het water vanaf gemaal Baalder gewoon afstroomt naar de Vecht. De nieuwe loop van de Oude Radewijkerbeek mag enigszins meanderen, en zal door slenken afstromen naar de Vecht.

Door de verbreding van de kade zal de ruimte voor water in het winterbed afnemen. De verlaging van het winterbed dient in ieder geval zo groot te zijn, dat de totale ruimte voor water in de uiterwaard van de monding Oude Radewijkerbeek toeneemt.

De totale oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 6 hectare. Het maaiveld ligt gemiddeld op ongeveer 7,6 m + NAP.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00086-VG01_0003.jpg"

Afbeelding 4: Huidige situatie monding Oude Radewijkerbeek

2.3.1 Toelichting op het inrichtingsplan

Het inrichtingsplan heeft betrekking op de stadsrandzone van Hardenberg met de Overijsselse Vecht. Hier mondt de Oude Radewijkerbeek uit in de Vecht.

De hoeveelheid water afkomstig van de beek is beperkt. De afvoer verloopt via vrij verval en in tijden van veel neerslag via het gemaal. Dit gemaal is binnen afzienbare tijd aan vervanging toe. Het nieuwe gemaal zal iets verder buitendijks geplaatst worden zodat de dijk op dit punt rechtdoor kan lopen. Dit is wenselijk uit het oogpunt van veiligheid.

In de huidige situatie loopt het beekwater buitendijks via een gegraven loop direct langs de dijk. Met het oog op de stabiliteit van de dijk zal deze waterloop gedempt worden.

In de nieuwe situatie is de afvoer van het beekwater naar de Vecht gegarandeerd via een nieuwe route parallel van de verkeersweg en de brug over de Vecht. Langs deze afvoer komt ook een onverhard onderhoudspad.

In aansluiting op de systeemkenmerken van een halfnatuurlijke laaglandrivier, worden er in het gebied nevengeulen aangebracht die een vlechtend karakter hebben. De geul die het dichtst bij de dijk ligt volgt min of meer de oude historische loop. De meest noordelijke geul stopt nu bij het viaduct, maar in tijden van veel afvoer, en hoge waterstanden in de Vecht, zal deze loop ook daadwerkelijk meestromen. In het zomerhalfjaar worden de waterstanden in de nevengeulen door het peil van de Vecht bepaald en zal stroming ontbreken.

De stroming van de Vecht wordt begeleid door de bestaande kade. Nabij de doorsteek voor de beek zijn de stortstenen sterk verlaagd onder waterpeil aangebracht. Vissen in de rivier kunnen dan gemakkelijk het gebied binnen zwemmen. Ook verder stroomafwaarts bij de brede uitmonding van de nevengeulen zijn de stortstenen sterk verlaagd onder waterpeil aangebracht. De stroomdraad van de rivier wordt zodoende binnen de oude bedding gestuurd, terwijl vissen gemakkelijk in en uit kunnen zwemmen. Ook de afzet van zand en slib in het plangebied wordt op deze wijze beperkt.

Het inrichtingsplan voorziet in veel overgangen tussen dieper open water (de geulen), ondiepe watergedeelten zoals de oeverzones en de zandplaten, naar natte, vochtige tot matig droge terreingedeelten. Al deze overgangen zijn ecologisch gezien interessant. Er kunnen zich diverse levensgemeenschappen ontwikkelen van open water, moeras, grasland en struweel/moerasbos. Karakteristieke vegetaties kunnen zich ontwikkelen en dieren, in het bijzonder amfibieën, libellen, dagvlinders, water- en moerasvogels en vogels van struweel en bos, en kleine en middelgrote zoogdieren kunnen zich vestigen.

Door de grote randlengte van de overgangen zal ook een belangrijke bijdrage geleverd kunnen worden aan de biodiversiteit. De overgangen tussen de zandplaten, die net op het winterpeil liggen, en de oeverzone wordt gestreefd naar de ontwikkeling van brede rietgordels. Die zijn interessant voor rietvogels als er elk jaar overjarig riet aanwezig blijft.

Vanwege de ligging tegen de stad en de aanwezigheid van een drukke, hooggelegen weg zullen zich overwegend de minder kritische soorten kunnen vestigen, maar het is niet uit te sluiten dat er zo nu en dan bijzondere soorten aanwezig zijn.

Met het oog op de knoflookpad, en ook andere amfibieën, worden op de hogere terreingedeelten enkele poelen verspreid aangelegd. Deze poelen dienen als voortplantingsbiotoop of leefgebied en zij liggen steeds dicht bij een overwinteringsbiotoop zoals enkele struiken of gedeelten in het bos. Deze overwinteringplekken zijn steeds relatief hoog gelegen (tenminste NAP + 8.60 m) om tijdens overstroming droog te kunnen blijven.

De beleving van het in te richten gebied is mogelijk vanaf de bestaande dijk, die deels ook voorzien wordt van een wandelpromenade. Ook zal er op relatief korte afstand van de dijk een onverhard struinpad aangelegd worden die door en langs de verschillende natuurgedeelten en overgangen loopt. Er is een gevarieerde beleving mogelijk. Waar de route in de buurt van de zandplaten komt is een eenvoudig kijkscherm gesitueerd en is het pad afgeschermd met riet en enkele struiken. Vanaf dit punt zijn in een groot gebied de watervogels en steltlopers waar te nemen. In de meest westelijke punt van het gebied komt een (Belvedère) uitkijkpunt die overzicht biedt over het Vechtdal en het in te richten gebied.

Om een zonering in recreatief gebruik te behouden, met zowel drukkere als rustige gedeelten, is het struinpad van het overgrote deel van het gebied fysiek afgeschermd door middel van open water of op enkele plekken een landhek. Deze hekken zijn nodig om beheer te kunnen uitvoeren.

Onderhoud van het hele gebied is via een centraal onverhard onderhoudspad mogelijk. Dit pad ligt aan de voet van de dijk en loopt langs de nieuwe beekuitmonding. De centrale toegang voor het beheerpad is aan de oostzijde. Door de aanwezigheid van enkele dammen met duiker is elk terreingedeelte te bereiken.

Om een gevarieerde natuurrijke ontwikkeling van het gebied te krijgen zal de voedselrijke bovengrond verwijderd worden en zal het vrijkomende zand uit de geulen benut worden voor het aanvullen van de terreingedeelten die als land beheerd zullen gaan worden. Een (matig) voedselarme bodem biedt grote kansen voor een rijke vegetatieontwikkeling.

2.3.2 Maatregelen en uitgangspunten

In deze paragraaf wordt per onderdeel de uit te voeren maatregelen kort beschreven. De beschreven maatregelen zijn op het bijgevoegde schetsontwerp weergegeven

Voor de herinrichting van de Oude Radewijkerbeek is het van belang dat er er meer water geborgen kan worden. Hier zijn de volgende maatregelen op gericht:

  • 1. Verleggen monding van de Oude Radewijkerbeek
  • 2. Aanleg van een nevengeul
  • 3. Aanleg van een natuurvriendelijke oever over een breedte van 40 meter
  • 4. Inrichten van 6,6 hectare nieuwe natuur
  • 5. Bergen van water (gedeeltelijk afgraven winterbed van de Vecht)
  • 6. Aanleg van een 'struinpad' dat aansluit op de nieuwe wandelpromenade.

Het gebied zal slechts extensief als recreatiegebied worden gebruikt.

Kadeverbetering winterdijk

Om bovengenoemde maatregelen op een verantwoorde manier te realiseren is het noodzakelijk dat de kade van de winterdijk (dijkvak Kruserbrink) over een lengte van 570 meter voldoende stevigheid biedt en voldoet aan de stabiliteitseisen bij maatgevend hoogwater (MHW) + 0,5 m. De kade voldoet al aan de eisen van de minimale kruinhoogte.

Wandelpromenade

Onderdeel van de herinrichting en de kadeverbetering is het doortrekken van een wandelpromenade inclusief Belvedère. Deze wandelpromenade loopt vanaf het centrum van Hardenberg tot het sportpark Kruserbrink (inclusief Belvedère). De wandelpromenade wordt gerealiseerd in de te verbreden kade langs de Oude Radewijkerbeek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00086-VG01_0004.jpg"

Afbeelding 5: Ontwerp hermeandering Radewijkerbeek

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00086-VG01_0005.jpg"

Afbeelding 6 Impressie hermeandering Radewijkerbeek