direct naar inhoud van 3.2 m.e.r.-beoordeling
Plan: Evenementenhal Hardenberg 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00022-VG01

3.2 m.e.r.-beoordeling

3.2.1 Inleiding

Om inzichtelijk te maken of de uitbreiding van de Evenementenhal Hardenberg met daarbij het evenemententerrein en hotel belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben is een m.e.r beoordeling gemaakt. De uitkomsten van de m.e.r beoordeling zijn van mei 2009 en zijn inmiddels op een aantal onderdelen achterhaald door nieuwe onderzoeken. Desalniettemin moet de vraag of het initiatief m.e.r.-plichtig nog steeds beantwoord worden. Op basis van de drie onderstaande criteria dient dit vastgesteld te worden. Per criterium is de situatie voor deze activiteit verwoord.

3.2.2 Criteria en beoordeling

De kenmerken van de activiteit (onder andere omvang en cumulatie)

De realisatie van de uitbreiding van het evenemententerrein Hardenberg heeft nauwelijks bijzondere kenmerken. Er is geen sprake van negatieve milieugevolgen door cumulatie van effecten in verband met andere ontwikkelingen in de omgeving van het plangebied.

De plaats waar de activiteit wordt verricht (onder andere locatiekeuze in relatie met kwetsbaarheid omgeving)

De omgeving van het plangebied bestaat uit industriegebied. Op een afstand van ongeveer 100 meter liggen gebieden die zijn aangewezen onder de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Het plangebied is niet aangewezen als kwetsbaar water of grondwaterbeschermingsgebied.

De kenmerken van de gevolgen van de activiteit (onder andere bereik, waarschijnlijkheid en omkeerbaarheid)

De kernpunten van de milieueffecten per milieuaspect zijn:

  • Natuur: De locatie voor de ontwikkelingen van het evenemententerrein ligt op meer dan 5 km afstand van het Natura 2000-gebied Vecht- en Beneden Regge. Gezien deze afstand heeft uitbreiding van het evenemententerrein hier geen invloed op.
  • Natuur: Op een afstand van ongeveer 100 meter liggen gebieden die zijn aangewezen onder de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Indien er geen nieuwe uitstralende verlichting wordt aangebracht zijn de verstorende invloeden hierop slechts van tijdelijke aard (aanwezigheid van mensen en machines en invloeden van geluid en licht). Na afloop van de werkzaamheden zal de situatie zich weer herstellen. De activiteiten rondom de Evenementenhal hebben dan geen effect op de natuurwaarden van de EHS.
  • Natuur: Ten tijde van de m.e.r. beoordeling is het plangebied niet geheel onderzocht. Inmiddels is gebleken dat in het plangebied geen beschermde soorten in het kader van de Flora- en faunawet voorkomen die schade kunnen ondervinden door de realisatie van het plan.
  • Bodem: Ten aanzien van bodem zijn geen negatieve effecten te verwachten. Het plangebied wordt aangemerkt als “onverdacht” ten aanzien van het voorkomen van bodemverontreiniging.
  • Water: Tussen de terreinverharding en het vloerpeil dient 30 cm hoogteverschil te zijn. Dit om problemen (wateroverlast) met afstromend hemelwater in de bebouwing tijdens hevige regenbuien te voorkomen.
  • Water: Er dient nader onderzoek d.m.v. peilbuizen plaats te vinden naar de ontwatering (afstand tussen hoogste grondwaterstand en huidig maaiveld). Theoretisch gezien zou deze voldoende moeten zijn voor de beoogde functies; een aanwezige peilbuis van TNO wijst echter op geringe ontwatering wat problematisch zou kunnen zijn.
  • Water: Waterschap Velt en Vecht hanteert bij uitbreidingen en toename van verhardingen een compensatie-eis ten aanzien van water van T=100+20% (regenduurlijnen). Deze compensatie dient op eigen terrein ingevuld te worden. Er zal met gemeente en waterschap besproken moeten worden hoeveel water op eigen terrein opgevangen en zo mogelijk geïnfiltreerd dient te worden. De infiltratiemogelijkheden van het gebied lijken beperkt door de hoge grondwaterstanden.
  • Geluid: De geluidsemissie van de uitbreiding in de dagperiode is vergelijkbaar met de gebudgetteerde geluidsruimte in het zonebeheersmodel. In de avond- en nachtperiode is de geluidsemissie van de uitbreiding hoger, respectievelijk 6 en 1,5 dB(A), dan de gebudgetteerde geluidsruimte in het zonebeheersmodel. De geluidsemissie ten gevolge van het verkeer is het meest maatgevend. Door relatieve lage bronhoogte van het verkeer (0,75 tot 1,5 m) en de schermwerking van de bestaande bebouwing rondom de uitbreiding is de verwachting dat de voorgenomen activiteiten inpasbaar zijn op immissieniveau (op de geluidzone en woningen).
  • Lucht: De bijdrage van de uitbreiding aan de jaargemiddelde concentratie PM10 en NO2 bedraagt respectievelijk 0,8 en 3,4 µg/m3. Nader onderzoek heeft inmiddels uitgewezen dat de uitbreiding niet leidt tot een overschrijding van de grenswaarden uit de Wet milieubeheer.
  • Archeologie: Ten tijde van de m.e.r. beoordeling was de beleidsadvieskaart nog niet uitgebracht. Inmiddels is aan de hand van de beleidsadvieskaart gebleken dat een nader onderzoek niet nodig is.
  • Externe veiligheid: Als gevolg van de autonome groei van het vervoer en het in de toekomst uitbreiden van de Evenementenhal neem het groepsrisico licht toe ten opzichte van de huidige situatie/ huidig vervoer, maar blijft ruim onder de oriëntatiewaarde.
  • Verkeer: Tijdens piekmomenten ontstaat af en toe congestie in de huidige situatie. Door de uitbreiding van de Evenementenhal zal dit vaker gaan voorkomen. Vanuit de Evenementenhal is aangegeven dat dit voornamelijk gebeurt tijdens een beurs als de landbouwbeurs waarbij de bezoekers in een relatief kort tijdsbestek aankomen. Relatief kleinschalige maatregelen kunnen deze congestie echter terugdringen. Deze maatregelen kunnen de capaciteit vergroten, de doorstroming verbeteren en/of zoekgedrag voorkomen. Geadviseerd wordt om nader onderzoek te doen naar de situatie in deze piekmomenten, zodat bepaald kan worden welke eventuele maatregelen de beste oplossing vormen.
  • Verkeer: Op korte termijn gaat de gemeente Hardenberg onderzoek doen naar de totale ontsluitingsstructuur van de kern Hardenberg. Indien dit onderzoek er aanleiding toe geeft zal het leiden tot voorstellen voor een verdere verbetering van de totale ontsluitingsstructuur van Hardenberg. De ontsluitingssituatie van de Evenementenhal zal hier dan ook van profiteren.
3.2.3 Conclusie

Gezien de ligging van het plangebied in stedelijk gebied, de te verwachten effecten en de afwezigheid van negatieve milieugevolgen door cumulatie van effecten in verband met andere ontwikkelingen in de omgeving heeft het uitvoeren van een m.e.r.-procedure geen meerwaarde. Hoewel voor verschillende aspecten nog nader onderzoek nodig is, kunnen belangrijke nadelige milieueffecten uitgesloten worden door te voldoen aan de wettelijke vereisten. De aanwezige informatie over de effecten is voldoende om een afweging en een gemotiveerde keuze omtrent de uitbreiding van evenemententerrein Hardenberg te kunnen maken.