direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein
Plan: Balkbrug, bedrijventerrein Katingerveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00010-VG02

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven ter plaatse van de aanduidingen:
    'bedrijf tot en met categorie 2' bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    'bedrijf tot en met categorie 3.2' bedrijven in de categorieën 1 tot en met 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    'bedrijf tot en met categorie 4.2' bedrijven in de categorieën 1 tot en met 4.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

met dien verstande dat het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

    • 1. bedrijven gericht op het vervaardigen en/of de opslag van vuurwerk;
    • 2. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
    • 3. bedrijven als bedoeld in artikel 2.1 derde lid van het Besluit omgevingsrecht;
    • 4. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r.

niet is toegestaan, behoudens voor zover sprake is van bestaand gebruik ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - zuivelfabriek' en 'specifieke vorm van bedrijf - recyclingbedrijf';

  • b. een zuivelfabriek ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zuivelfabriek';
  • c. een recyclingbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - recyclingbedrijf' met dien verstande dat:
    • 1. de volgende afvalstoffen mogen worden geaccepteerd om te sorteren en/of scheiden:
      a. ongesorteerd bouw- en sloopafval;
      b. ongesorteerd bedrijfsafval;
      c. grof huishoudelijk afval;
    • 2. houtafval mag worden geaccepteerd om te sorteren, te scheiden en/of te shredderen;
    • 3. de volgende afvalstoffen mogen worden geaccepteerd om op of over te slaan:
      a. asbest afkomstig van selectieve sloop;
      b. snoeihout;
  • d. detailhandel in tuinbenodigdheden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - tuinbenodigdheden';
  • e. uitsluitend opslag in bestratingsbenodigdheden ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  • f. uitsluitend een caravanhandel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - caravanhandel';
  • g. een bedrijfswoning uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • h. parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • i. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuurwaarden ter plaatse van de aanduiding 'groen';
  • j. verkeer en verblijf;
  • k. groenvoorzieningen en water;
  • l. openbare nutsvoorzieningen;

en tevens voor:

  • m. een ontsluitingsweg, ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';
  • n. een ontsluitingsroute uitsluitend ten behoeve van langzaam, niet gemotoriseerd, verkeer ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - ontsluiting langzaam verkeer'.
4.1.2

Het aantal rijstroken van wegen bedraagt ten hoogste twee.

4.1.3

Detailhandel anders dan bedoeld in artikel 4.1.1 onder d en f, is uitsluitend toegestaan voor zover dit aan te merken is als rechtstreeks voortvloeiend uit de activiteit van het bedrijf en als het daaraan ondergeschikt blijft.

4.1.4

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - recyclingbedrijf' is opslag van losgestorte afvalstoffen en losgestorte geproduceerde secundaire grondstoffen (puin en grond) toegestaan tot een hoogte van maximaal 8 m.

4.2 Bouwregels
4.2.1

De oppervlakte van een bouwperceel bedraagt niet meer dan 3.500 m2.

4.2.2

In afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.1 bedraagt de oppervlakte van een bouwperceel ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - zuivelfabriek', 'specifieke vorm van bedrijf - recyclingbedrijf' en 'specifieke bouwaanduiding - grotere oppervlakte' maximaal de bestaande grotere oppervlakte.

4.2.3

Het bebouwingspercentage bedraagt maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage.

4.2.4

Gebouwen mogen niet worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten'.

4.2.5

Bedrijfsgebouwen mogen niet worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.

4.2.6

Gebouwen dienen te voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte, of de bouwhoogte van het bestaande gebouw;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'minimale bouwhoogte' bedraagt de bouwhoogte van 70% van de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen minimaal de ter plaatse aangegeven hoogte;
  • c. de afstand tot de perceelgrens bedraagt ten minste 5 m;
  • d. bedrijfswoningen zijn toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. per bedrijf maximaal 1 bedrijfswoning is toegestaan;
    • 2. een bedrijfswoning uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
    • 3. de bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte bedraagt, of de bouwhoogte van het bestaande gebouw;
    • 4. de goothoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' aangegeven goothoogte bedraagt, of de goothoogte van het bestaande gebouw;
    • 5. bij een bedrijfswoning zijn aan- en uitbouwen en bijgebouwen, toegestaan tot een maximum van 60 m2, met dien verstande dat:
      a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen minimaal 3 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van de bedrijfswoning worden gebouwd;
      b. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meer bedraagt dan 3/5 van de bouwhoogte van de bedrijfswoning.
4.2.7

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:

  • a. dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 m;
  • b. de bouwhoogte van erf- terreinafscheidingen vóór het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 1 m bedraagt en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de fysieke veiligheid;

nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen.

4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in artikel 4.2.1 en toestaan dat de oppervlakte van een bouwperceel maximaal 5.000 m2 bedraagt;
  • b. het bepaalde in artikel 4.2.6. onder a en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – afwijkende bouwhoogte' een bouwhoogte van maximaal 25 m toestaan, mits dit vanuit de bedrijfsvoering van het bedrijf noodzakelijk is;
  • c. het bepaalde in artikel 4.2.6 onder c en toestaan dat de afstand tot de perceelsgrens minimaal 3 m bedraagt;
  • d. het bepaalde in artikel 4.2.6 onder d sub 3 onder b en een hogere bouwhoogte toestaan, mits de hoogte van het bijgebouw ondergeschikt blijft aan het hoofdgebouw.
4.4.2

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.4.1 wordt uitsluitend verleend voor zover geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1.1 onder a voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, mits:

  • a. het bedrijf voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de betreffende categorie;
  • b. bedrijven zoals opgenomen in artikel 4.1.1 onder a sub 1 tot en met 4 worden uitgesloten;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren ter plaatse van de aanduiding 'groen':

  • a. het verwijderen van hout- of struikgewassen of overige vegetatie.
4.6.2

Het in artikel 4.6.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud en het beheer van het gebied betreffen.

4.6.3

De in artikel 4.6.1 bedoelde vergunning wordt niet verleend, indien er onherstelbare schade aan de natuurlijke en beeldbepalende waarde van de betreffende beplanting wordt aangebracht.

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het toestaan van een bedrijf dat is opgenomen in de naasthogere categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten dan ter plaatse is toegestaan, dan wel een bedrijf dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk gesteld kan worden met een bedrijf van die naasthogere categorie, met dien verstande dat:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat van omliggende gronden;
  • b. geen onevenredige aantasting vindt plaats van de verkeersveiligheid;
  • c. bedrijven zoals opgenomen in artikel 4.1.1 onder a sub 1 tot en met 4 niet zijn toegestaan;
  • d. geen onevenredige aantasting vindt plaats van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.