direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Balkbrug, bedrijventerrein Katingerveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00010-VG02

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1

De voor 'agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische cultuurgrond;
  • b. agrarisch bedrijf.
3.1.2

De oppervlakte van gebouwen ten behoeve van fokkerijen, mesterijen en/of pluimvee mag niet meer dan 250 m2 bedragen.

3.1.3

In de bestemming is geen productiebos begrepen.

3.2 Bouwregels
3.2.1

Voor het bouwen van gebouwen voor agrarisch bedrijf gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen worden gebouwd binnen een bouwvlak;
  • b. de goothoogte bedraagt niet meer dan 4,5 m, dan wel niet meer dan de goothoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedraagt;
  • c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 12 m, dan wel niet meer dan de bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedraagt;
  • d. de dakhelling bedraagt voor 60% van het oppervlak niet minder dan 30°, dan wel niet minder dan de dakhelling van het bestaande gebouw indien deze minder is;
  • e. het aantal bedrijfswoningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal.
3.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  • a. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 8 m;
  • b. silo's dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn bedraagt ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.
3.3 Nadere eisen
3.3.1

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

  • d. de plaats van gebouwen in die zin dat de gebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
  • e. de dakhelling in die zin dat deze niet minder dan 40° en niet meer dan 60° dient te bedragen.
3.3.2

Belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen omtrent het stellen van een nadere eis naar voren te brengen. De betreffende stukken zullen daartoe gedurende een periode van twee weken ter inzage worden gelegd.

3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1

Bij omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de karakteristieke openheid;

worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2, sub a voor een overschrijding van het bouwvlak aan één zijde met ten hoogste 25 m.

3.4.2

Belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen omtrent een voornemen tot het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.4.1 naar voren te brengen. De betreffende stukken zullen daartoe na publicatie gedurende een periode van twee weken ter inzage worden gelegd.

3.5 Wijzigingsbevoegdheid
3.5.1

Burgemeester en wethouders kunnen, indien tot opheffing van het agrarisch bedrijf is overgegaan, de bestemming wijzigen in de bestemming Woongebied, met dien verstande dat:

  • a. per voormalig agrarisch bedrijf ten hoogste één woning is toegestaan;
  • b. de karakteristiek van het gebouw en de complexiteit van het voormalige boerenerf, alsmede de landschappelijke kenmerken als percelering en beplanting niet worden aangetast;
  • c. de bebouwing niet mag worden uitgebreid.
3.5.2

De onder a bedoelde wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.