direct naar inhoud van Artikel 11 Wonen
Plan: Balkbrug, bedrijventerrein Katingerveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00010-VG02

Artikel 11 Wonen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis gebonden beroepen;
  • c. verkeer en verblijf;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen en water.
11.2 Bouwregels
11.2.1

Voor het bouwen van hoofdgebouwen voor wonen gelden de volgende regels:

  • a. het aantal woningen per bouwperceel bedraagt niet meer dan het bestaande aantal;
  • b. de hoofdgebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • c. de goothoogte bedraagt niet meer dan de goothoogte van het bestaande gebouw;
  • d. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan de bouwhoogte van het bestaande gebouw;
  • e. aan- en uitbouwen dienen aan het gestelde in artikel 11.2.4 te voldoen.
11.2.2

Voor het bouwen van gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen en verkeer en verblijf geldt dat de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m3 bedraagt.

11.2.3

Voor het bouwen van garageboxen geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze hoger is.

11.2.4

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3/5 van de bouwhoogte van het hoofdgebouw, dan wel niet meer dan de bouwhoogte van het bestaande bijgebouw indien deze meer bedraagt;
  • b. de bijgebouwen worden minimaal 3 m, dan wel minimaal de afstand van het bestaande bijgebouw indien deze minder is, achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw gebouwd. Deze regel is niet van toepassing op carports. Deze mogen in lijn met de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte, inclusief de oppervlakte van aan- en uitbouwen, die niet voldoen aan de eisen van het hoofdgebouw, bedraagt niet meer dan 60 m2, dan wel niet meer dan de oppervlakte aan bestaande bebouwing indien deze meer bedraagt;
  • d. de onder c bepaalde oppervlakte is alleen toegestaan indien niet meer dan 60% van het bouwperceel wordt bebouwd, dan wel niet meer dan het percentage aan bestaande bebouwing indien dat meer bedraagt.
11.2.5

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte van terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn bedraagt ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.
11.2.6

Indien sprake is van (her)bouw van geluidsgevoelige bebouwingsobjecten in een zone langs een weg als bedoeld in de Wet geluidhinder, mag de afstand tot deze weg niet worden verkleind.

11.3 Nadere eisen
11.3.1

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

  • d. de plaats van gebouwen in die zin dat de hoofdgebouwen in de rooilijn c.q. in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
  • e. de bouwhoogte in die zin dat het verschil met de goothoogte ten minste 2 m dient te bedragen;
  • f. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden, indien deze meer dan 2,5 m bedraagt;
  • g. de plaats van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden;
  • h. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere horizontale oppervlakte dan 6 m2 en/of een grotere bouwhoogte dan 1,5 m.
11.3.2

Belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen omtrent het stellen van een nadere eis naar voren te brengen. De betreffende stukken zullen daartoe gedurende een periode van twee weken ter inzage worden gelegd.

11.4 Afwijken van de bouwregels
11.4.1

Bij omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;

worden afgeweken van het bepaalde in:

  • d. lid 11.2.1, sub b;
  • e. lid 11.2.1, sub c en d mits wordt aangesloten bij de goot- en bouwhoogte van de in de directe nabijheid van de woning gelegen bebouwing;
  • f. lid 11.2.4, sub a mits de hoogte van het bijgebouw ondergeschikt blijft aan het hoofdgebouw;
  • g. lid 11.2.4, sub b;
  • h. lid 11.2.4, sub c tot een oppervlakte van 100 m2 voor aan huis gebonden beroepen, mits niet meer dan 60% van het bouwperceel wordt bebouwd.
11.4.2

Belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen omtrent een voornemen tot het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.4.1 naar voren te brengen. De betreffende stukken zullen daartoe na publicatie gedurende een periode van twee weken ter inzage worden gelegd.