direct naar inhoud van Regels
Plan: Kop Parallelweg, wijzigingsplan fase 2
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.WP1004-0002

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het wijzigingsplan Kop Parallelweg, wijzigingsplan fase 2 van de gemeente Haaksbergen;

1.2 wijzigingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0158.WP1004-0002 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen.

1.3 aan huis verbonden bedrijf:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang dusdanig is dat de activiteit in een woning en/of daarbij behorende andere gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;

1.4 aan huis verbonden beroep:

een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 aaneengebouwde woning:

een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van meer dan twee aaneengebouwde woningen, niet zijnde een gestapelde woning;

1.8 aangebouwd bijbehorend bouwwerk:

ondergeschikt aan het hoofdgebouw waarbij het bijbehorend bouwwerk aangebouwd aan het hoofdgebouw is uitgevoerd en hiermee in directe verbinding staat;

1.9 andere werken:

werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden;

1.10 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.11 bebouwingspercentage:

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.12 bed & breakfast:

een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt. Onder een bed & breakfast voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur;

1.13 bedrijf:

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende activiteiten;

1.14 bedrijfsmatige activiteiten:

bedrijfsmatige activiteiten - geen dienstverlening zijnde - en ambachtelijke verzorgende bedrijvigheden, geheel of overwegend door middel van handwerk;

1.15 beeldende kunst:

de vorm van kunst waarbij het beeldende (de afbeelding) voorop staat. Een afbeelding in de zin van een uitbeelding, die een platte of een ruimtelijke vorm kan aannemen met een zichtbaar resultaat;

1.16 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.17 beroepsmatige activiteiten:

een beroep, of beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij bijbehorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgevoerd;\

1.18 bestaand:
  • a. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
  • b. het onder a bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening, of een andere planologische toestemming;
1.19 bestemmingsgrens:

de grens van het bestemmingsvlak;

1.20 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming;

1.21 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.22 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.23 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.24 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.25 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;

1.26 bouwperceelsgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.27 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.28 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.29 bruto vloeroppervlak (bvo):

de som van de horizontale vloeroppervlakte van de bouwlagen, met inbegrip van de daarbij behorende kantoren, magazijnen, werkplaatsen en overige dienstruimten, buitenwerks gemeten;

1.30 carport:

een overkapping in de vorm van een open constructie met minimaal twee open wanden voor de overdekte stalling van motorvoertuigen;

1.31 dak:

iedere boven beëindiging van een gebouw;

1.32 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.33 dienstverlening:

het verlenen van financiële, economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van prostitutie;

1.34 eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond;

1.35 erker:

een uitbouw van de gevel van het hoofdgebouw en ondergeschikt aan het hoofdgebouw in vorm en uitstraling;

1.36 evenement:

al of niet periodiek terugkerende en / of incidentele gebeurtenissen op het gebied van sport, cultuur, kunst, folklore, handel, recreatie, liefdadigheid, religie, gezondheid, wetenschap, amusement en vergelijkbare gebeurtenissen.

1.37 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.38 geluidscherm:

een scherm, bedoeld ter afscherming van een geluidbron, waarbij minimaal voldaan wordt aan de volgende eisen:

  • Geluidsabsorptie volgens EN1793-1: DLa = 7 dB, categorie A2;
  • Geluidsisolatie volgens EN1793-2: Rw = 30 dB, DLR = 27dB, categorie B3;
1.39 gevellijn:

een geometrisch bepaald figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarop ingevolge de regels de voorgevel(s) van het hoofdgebouw is/zijn georiënteerd;

1.40 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.41 kap:

de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm dan wel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°;

1.42 kelder:

een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of tot ten hoogste 0,5 m boven de kruin van de weg, waaraan het bouwperceel is gelegen;

1.43 mantelzorg:

het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband in de vorm van inwoning en/of afhankelijke woonruimte; als afhankelijke woonruimte wordt aangemerkt een aanbouw, uitbouw of (vrijstaand of aangebouwd) bijgebouw, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest;

1.44 omgevingsvergunning:

een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna Wabo);

1.45 omgevingsvergunning voor het afwijken:

omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met dit plan met toepassing van de in dit plan opgenomen regels inzake afwijking, op grond van artikel 2.1, lid 1, onder c, jo. artikel 2.12, sub a, onder 1, van de Wabo;

1.46 omgevingsvergunning voor het bouwen:

omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, op grond van artikel 2.1, lid 1, onder a, van de Wabo.

1.47 ondergeschikte functie:

functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt;

1.48 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;

1.49 overstek:

een aangebouwd bouwwerk, geen gebouw zijnde, bij een gebouw, welke maximaal 1 wand heeft en een gesloten dak;

1.50 peil:
  • a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;
  • b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw;
1.51 perceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.52 perceelsgrens:

een grens van een perceel;

1.53 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen tegen vergoeding;

1.54 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.55 vrijstaande woningen:

een woning zonder gemeenschappelijke wand met een andere woning;

1.56 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, gemalen, inlaten etc;

1.57 weg:

een voor gemotoriseerd verkeer geschikt gemaakte strook grond;

1.58 woonhuis:

een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneen gebouwd, dat slechts één woning omvat;

1.59 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding, woonwagens niet inbegrepen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.

2.7 ondergeschikte bouwdelen:

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan1,5 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Verkeer - Openbaar erf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer - Openbaar erf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met hoofdzakelijk een functie voor de ontsluiting van de aanliggende erven;
  • b. parkeer- en groen- en speelvoorzieningen;
  • c. in beperkte mate voor tuinen en erven;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. uitingen van beeldende kunst;
  • f. evenementen;
  • g. terrassen;

met de daarbij behorende:

  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • i. voorzieningen ten behoeve van de toegankelijkheid van gebouwen welke op grond van artikel 3.1 zijn toegestaan.
3.2 Bouwregels

Op de voor 'Verkeer - Openbaar erf' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten en lantaarnpalen mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van uitingen van beeldende kunst mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
3.3 Nadere eisen
3.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering van bebouwing, ter waarborging van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • d. de sociale veiligheid. 
3.3.2 Procedure

Voor het stellen van nadere eisen geldt de in artikel 9 vermelde voorbereidingsprocedure.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Voor evenementen gelden de volgende bepalingen:

  • a. evenementen zijn uitsluitend in de vorm van medegebruik toegestaan;
  • b. er dient sprake te zijn van een evenement in de vorm van een voor publiek bestemde uitvoering/ verrichting van vermaak, op het gebied van sport, muziek, museaal of op sociaal-cultureel vlak;
  • c. het evenement duurt maximaal 3 (aaneengesloten) dagen;
  • d. het aantal evenementen per jaar bedraagt maximaal 10;
  • e. indien en voor zover ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, afwijking of vrijstelling vereist is en deze is verleend, dan wel een melding is gedaan.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijken van gebruiksregels voor evenementen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4, sub c, ten behoeve van het langdurig toestaan van het gebruik van gronden voor evenementen.

3.5.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad.

Artikel 4 Wonen - Woonhuizen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen - Woonhuizen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen;

alsmede voor:

  • b. de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis;
  • c. bed & breakfast in de woning en/of in een aan de woning aangebouwd bijbehorend bouwwerk, met dien verstande dat niet meer dan vier bedden ten behoeve van bed & breakfast aanwezig mogen zijn;

met de daarbij behorende:

  • d. erven, tuinen en paden;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. bijbehorende bouwwerken;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • j. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding-geluidscherm" voor geluidwerende voorzieningen.
4.2 Bouwregels

Op de voor "Wonen - Woonhuizen" aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

4.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen i.c. woonhuizen gelden de volgende regels:

  • a. het totaal aantal woningen in het gehele plangebied bedraagt maximaal 30;
  • b. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; met dien verstande dat, voor zover aangegeven, ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' in de voorgevelrooilijn wordt gebouwd;
  • c. de breedte van hoofdgebouwen bedraagt ten minste 5 m;
  • d. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen bedragen ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte, maximum bouwhoogte' aangegeven goot- en bouwhoogte;
  • e. de dakhelling van hoofdgebouwen bedraagt ten minste 25° en ten hoogste 60°;
  • f. de afstand van een vrijstaand respectievelijk een blok van aaneengebouwde hoofdgebouwen tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt minimaal 3 m. tenzij de bouwgrens anders bepaalt;
  • g. een kelder moet binnen de begrenzing van het hoofdgebouw gelegen zijn;
4.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken bij een woning gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken per hoofdgebouw mag bedragen:
    • 1. maximaal 20 m² bij meer dan twee aaneengebouwde woningen;
    • 2. maximaal 50 m² bij vrijstaande en twee aaneengebouwde woningen;
  • b. in afwijking van het bepaalde in sub a onder 1 is een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 50 m² toegestaan, mits niet meer dan 40% van het bouwperceel wordt bebouwd;
  • c. in afwijking van het bepaalde in sub a onder 2 is een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 75 m² toegestaan, mits niet meer dan 50% van het bouwperceel wordt bebouwd;
  • d. in afwijking van het bepaalde in sub a onder 2 is een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 100 m² toegestaan, mits niet meer dan 40% van het bouwperceel wordt bebouwd;
  • e. in afwijking van het bepaalde in sub a onder 2 is een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 150 m² toegestaan, mits niet meer dan 35% van het bouwperceel wordt bebouwd;
  • f. bij de berekening van de oppervlakte als bedoeld in sub b tot en met sub e wordt de oppervlakte binnen het bebouwingsvlak, voor zover gelegen tussen het verlengde van de zijgevels van de woonhuizen, niet meegerekend;
  • g. het bijbehorende bouwwerk dient minimaal 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan te liggen;
  • h. de afstand van een overkapping tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan moet tenminste 0 m bedragen;
  • i. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerken mag niet meer dan 3,25 m bedragen;
  • j. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorende bouwwerk mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • k. de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,25 m, maar nooit meer dan 3,25 m;
  • l. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken moet minimaal 2 m minder zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw.
  • m. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3,25 m bedragen.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag, achter het denkbeeldig verlengde van de naar de weg toegekeerde gevel(s), niet meer dan 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag, voor het denkbeeldig verlengde van de naar de weg toegekeerde gevel(s), niet meer dan 1 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan maximaal 6 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer dan 2,5 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidscherm' ten minste de ter plaatse van de aanduiding 'minimum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte bedraagt;
  • e. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedragen.
4.3 Nadere eisen
4.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
4.3.2 Procedure

Voor het stellen van nadere eisen geldt de in artikel 9 vermelde voorbereidingsprocedure.

4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Afwijken van de bouwregels voor hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 4.2.1 sub e, ten behoeve van een andere dakhelling;
  • b. lid 4.2.1 sub f, ten behoeve van een kleinere afstand van de perceelgrens;
  • c. lid 4.2.2 sub g, ten behoeve van een kleinere afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw ten behoeve van een hoekerker.
4.4.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  • c. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de milieutechnische, de waterhuishoudkundige, de archeologische, de ecologische en de verkeerstechnische toelaatbaarheid;
  • d. de mate waarin voldaan wordt aan de uitgangspunten uit het Beeldkwaliteitsplan, die is opgenomen in bijlage 1 bij deze planregels.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Voorwaardelijke verplichting geluidreducerende maatregelen

Ingebruikname van de woningen die binnen de invloedssfeer zijn gelegen van milieuhinderlijke bedrijven is uitsluitend toegestaan indien de geluidafschermende en geluidswerende maatregelen zijn getroffen en in stand worden gehouden zoals opgenomen in bijlage 2 bij de planregels. Tevens is in plaats daarvan toegestaan een geluidwerende voorziening die vergelijkbare of betere geluidwerende eigenschappen bezit dan de geluidwerende voorziening zoals opgenomen in bijlage 2 van deze regels, mits is aangetoond dat bij een andere situering en/of het treffen van geen of andere maatregelen ten gevolge van omliggende bedrijven ook een akoestisch aanvaardbaar woon- en leefklimaat in de woningen kan worden gegarandeerd.

4.5.2 Voorwaardelijke verplichting beeldkwaliteit

Bij de nadere uitwerking van de bouwplannen dient in hoofdlijn te voldaan te worden aan de uitgangspunten in het Beeldkwaliteitsplan, die als bijlage 1 bij de planregels is toegevoegd.

4.5.3 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in elk geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor permanente of recreatieve bewoning.

4.5.4 Aan huis verbonden beroepen en bedrijven

Voor het gebruik van gronden en opstallen voor het uitoefenen van aan huis verbonden beroepen en bedrijven, gelden de volgende bepalingen:

  • a. het ondergeschikte medegebruik van de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen dient beperkt te blijven tot een ruimte (of ruimten) met een maximum totale bruto-vloeroppervlakte van 30% van de bruto-vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende - al dan niet aangebouwde bouwwerken, met een maximum van 50 m²;
  • b. het ondergeschikte medegebruik van de woning en/of de daarbij behorende bouwwerken mag niet bestaan uit detailhandel en/of horeca en/of prostitutie;
  • c. er dient een directe relatie te bestaan tussen het aan huis verbonden (en uit te oefenen) beroep en de (hoofd)bewoner(s) van de woning;
  • d. de uitoefening van het aan huis verbonden beroep mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren of afbreuk doen aan de beleving van de woonomgeving;
  • e. de uitoefening van het aan huis verbonden beroep mag er niet toe leiden dat er een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte ontstaat;
  • f. de bebouwingskarakteristiek van de straat en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken wordt niet onevenredig aangetast;
  • g. er mag geen blijvende onevenredige afbreuk worden gedaan aan de stedenbouwkundige structuur en/of de ruimtelijke kwaliteiten van het gebied;
  • h. er mogen geen verkeersonveilige situaties ontstaan.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Afwijken van de gebruiksregels voor mantelzorg

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.5.3 ten behoeve van mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk, mits:

  • a. een indicatie voor mantelzorg is afgegeven;
  • b. mantelzorg plaatsvindt op een oppervlakte van maximaal 100 m², met dien verstande dat het aansluitende erf voor niet meer dan 50% mag worden bebouwd;
  • c. het bijbehorende bouwwerk een ruimtelijke eenheid vormt met de woning;
  • d. de tijdelijkheid van de situatie verzekerd is.
4.6.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  • c. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de milieutechnische, de waterhuishoudkundige, de archeologische, de ecologische en de verkeerstechnische toelaatbaarheid.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene bouwregels

6.1 Afwijkende maatvoering

In afwijking van het bepaalde in de regels geldt dat indien een afwijkende maatvoering aanwezig is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan, deze maatvoering als maximum respectievelijk minimum mag worden gehanteerd voor dat bouwwerk, voor zover het goothoogten, bouwhoogten en dakhellingen betreft, voor uitbreidingen van dat bouwwerk. Bij sloop en herbouw van dat gebouw mag de afwijkende oppervlakte, de afwijkende inhoud, de afwijkende goothoogte, de afwijkende bouwhoogte en/of de afwijkende dakhelling herbouwd worden.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

7.1 Parkeren

Een functie dient te voorzien in voldoende parkeerplaatsen waarbij in ieder geval de navolgende parkeernormen in acht moeten worden genomen:

Woningtypologie   Parkeernorm  
Vrijstaande woning   2 pp./woning  
Twee-onder-één-kap woning   1,6 pp./woning  
Rijwoning/geschakelde woning   1,5 pp./woning  
7.2 Strijdig gebruik

Als strijdig gebruik wordt in elk geval aangemerkt:

  • a. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. het gebruik van niet bebouwde gronden voor kampeermiddelen;
  • c. het gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie;
  • e. het gebruik van recreatiewoningen voor permanente bewoning.

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

8.1 Afwijken

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages.
  • b. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of - intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • c. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • d. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
  • e. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
  • f. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
    • 1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 2 m² bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
  • g. ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor openbare diensten, met dien verstande dat:
    • 1. de inhoud ten hoogste 50 m³ bedraagt;
    • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1, de inhoud van een gasdrukregel- en meetstation ten hoogste 15 m³ bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte ten hoogste 3,5 m bedraagt;
  • h. ten aanzien van het bepaalde over het bouwen van (hoofd) gebouwen binnen het bouwvlak en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
    • 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
    • 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
    • 3. (hoek)erkers over maximaal 60% van de gevelbreedte, ingangspartijen, luifels en galerijen, mits de bebouwingsgrens met niet meer dan 1,5 m wordt overschreden en de bouwhoogte niet meer dan 3,25 m bedraagt;
  • i. ten aanzien van het bepaalde over het bouwen van carports en overkappingen en toestaan dat de voorgevelrooilijn met 2 m wordt overschreden. De bouwhoogte mag niet meer dan 3,25 m bedragen en de maximale oppervlakte mag niet meer dan 20 m² bedragen. Voor de voorgevel van het hoofdgebouw dienen alle wanden open te zijn.
8.2 Afwegingskader

Deze omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.

Artikel 9 Algemene procedureregels

Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:

  • a. een ontwerpbesluit ligt, met bijhorende stukken, gedurende één week ter inzage;
  • b. de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
  • c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de onder a genoemde termijn;
  • d. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede;
  • e. er kan worden afgeweken van het bepaalde onder a tot en met d, indien de belangen van gebruikers en/of eigenaren de betreffende en de aanliggende gronden niet worden geschaad.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheeld worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van het plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het wijzigingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang word verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het Kop Parallelweg, wijzigingsplan fase 2 van de gemeente Haaksbergen.

Bijlagen

Bijlage 2 Geluidschermen

afbeelding "i_NL.IMRO.0158.WP1004-0002_0016.jpg"