direct naar inhoud van 4.3 Water
Plan: Bestemmingsplan Centrum Haaksbergen, 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1098-0002

4.3 Water

De watertoets - zoals deze in het kader van ruimtelijke plannen dient te worden uitgevoerd - is het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. De watertoets wordt uitgevoerd binnen de bestaande wet- en regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening en water. De watertoets vormt de verbindende schakel tussen het waterbeheer en de ruimtelijke ordening.

Uitgangspunten

Vanuit het oogpunt van duurzaamheid wordt gestreefd naar een zoveel mogelijk gesloten waterbalans. Voor een toename van de afvoer van water door uitbreiding van verharde oppervlakken dienen waterbeheersmogelijkheden te worden gecreëerd. Op deze manier worden eventuele problemen betreffende waterafvoer niet op omliggende gebieden afgewenteld. Door voldoende bergingsoppervlakte en een gedoseerde afvoer van het water op het hoofdwatersysteem zal de afvoer van het deelstroomgebied niet groter zijn dan in de huidige situatie.

Huidige situatie waterhuishouding

Op 28 november 2012 heeft de gemeente Haaksbergen haar Gemeentelijk Rioleringsplan 2013-2016 vastgesteld. In dit plan staat de gehele waterhuishouding van de gemeente Haaksbergen beschreven. Onderstaand zijn de belangrijkste punten voor hemelwater bij nieuwbouw en renovatie concreet uitgewerkt.

Hemelwaterbeleid voor nieuwbouw en renovatie concreet uitgewerkt.

  • 1. Hemelwater is in principe schoon en wordt zo min mogelijk verontreinigd. Ongecoate uitlogende materialen bij voorkeur niet toepassen.
  • 2. Bovengrondse afvoer van hemelwater heeft de voorkeur boven riolering. Zichtbaarheid biedt de beste garantie tegen foutieve aansluiting van afvalwater op het hemelwatersysteem en draagt bij aan bewustwording.
  • 3. Transport van hemelwater moet worden geminimaliseerd. Benodigde voorzieningen blijven dan klein en het risico op verontreiniging beperkt. Het beste is om hemelwater te infiltreren vlakbij de plek waar het valt, dus bij voorkeur op de kavel. Overloop van de voorziening naar de tuin.
  • 4. Infiltratie kan het beste plaatsvinden via een graspassage. De doorworteling en het bodemleven houden de infiltratiecapaciteit op peil en zorgen voor afbraak en binding van diverse verontreinigingen.
  • 5. Rechtstreekse lozing op oppervlaktewater is vaak een goede oplossing voor percelen die grenzen aan het water. Dit moet eerst worden overlegd met het waterschap.
  • 6. Samenspel van dakvlakken, dakgoten, regenpijpen en perceelsgoten zodanig ontwerpen dat het hemelwater zoveel mogelijk bovengronds naar de gewenste plek wordt afgevoerd.
  • 7. Wadi's verdienen de voorkeur als een centrale infiltratievoorziening nodig is. Een wadi is een doordachte groene voorziening en geeft retentie, zuivering, infiltratie en gedoseerde afvoer. Een goed ontworpen wadi biedt bovendien ruimtelijke kwaliteit, natuurontwikkeling en recreatief medegebruik.
  • 8. De keuze voor bovengrondse hemelwaterafvoer richting een wadi of andere centrale infiltratievoorziening impliceert dat hiermee rekening moet worden gehouden in het stedenbouwkundige plan en de civiele planuitwerking. Het gaat met name om de detaillering vanaf regenpijp via perceelsgoot en straatgoot richting infiltratievoorziening, met de notie dat water van hoog naar laag stroomt.
  • 9. Dimensionering van infiltratievoorzieningen op basis van onderstaande richtlijnen voor de berging en de overloop, waarbij de berging wordt betrokken op daken plus verharding:
    • a. Nieuwbouw: 40 mm bestaande uit infiltratie en/of wadi en/of retentievijver met noodoverloop naar oppervlaktewater. Bij extreme situaties mag geen waterschade ontstaan. Daarvoor moet de inundatienorm T = 100 + 10% worden aangehouden. Hierbij is overleg met het waterschap vereist.
    • b. Bodemverbetering toepassen voor zover nodig, zodanig dat de voorziening na één tot enkele etmalen weer geheel beschikbaar is. Gedetailleerde eisen voor dit aspect zijn niet relevant omdat de bodem sterk gevarieerd is van opbouw en slechts ruw kenbaar middels metingen.
    • c. In overeenstemming met de gemeente kan de vereiste voorziening à € 1.000,--per m3 berging worden afgekocht, waarbij de gemeente het t.z.t. inpast in een grotere voorziening.
  • 10. Dimensionering van retentievoorzieningen en overig oppervlaktewater in overleg met het waterschap.
    • a. Uitgangspunt is voor elke kern een totale berging van de voorzieningen tezamen van 40 mm en een gedoseerde afvoer van 2,5 l/s/ha.
    • b. De retentie kan worden aangelegd als separate vijver, maar kan ook worden geïntegreerd in het watersysteem in en rond het stedelijk gebied. Hier treedt een raakvlak op met het beleid van het waterschap. Daarbij kan in overleg worden gezocht naar maatwerk, gericht op doelmatige oplossingen met zo laag mogelijke maatschappelijke kosten.
  • 11. Infiltratie kan in sommige omstandigheden leiden tot grondwateroverlast. Op dit punt raakt het beleid voor hemelwater aan het beleid voor grondwater.
    • a. In het zandplateau van Oost Nederland wordt grondwateroverlast vooral veroorzaakt door ligging in een lokale laagte met toestroom van grondwater vanuit hoger gelegen regio's. Grondwateroverlast wordt in dergelijke gebieden nauwelijks beïnvloed door infiltratie van hemelwater in stedelijk gebied.
    • b. In geval de bodem ondiepe storende lagen kent, ligt de zaak complexer door schijngrondwaterspiegels die overlast kunnen geven bij toepassing van infiltratie.
    • c. In buurten met grondwateroverlast verdient bij nieuwbouw de aanleg van drainage aanbeveling. Dit laat zich dikwijls goed combineren met de toepassing van wadi's.

Watertoets

Op 8 januari 2013 is de digitale watertoets uitgevoerd voor het plan. Op basis van deze toets worden geen waterschapsbelangen geraakt. Het plan betreft alleen een functieverandering van bestaande bebouwing en heeft geen invloed op de waterhuishouding. Met de voorgenomen ontwikkeling zijn geen waterbelangen gemoeid. De ontwikkeling heeft geen nieuwe lozingen op oppervlaktewater tot gevolg. In het plangebied is geen sprake van (grond)wateroverlast. Het waterschap Regge en Dinkel heeft dan ook geen bezwaren tegen de voorgenomen actualisatie. Deze conclusie is getrokken naar aanleiding van bovengenoemde digitale watertoets.

Toekomstige situatie waterhuishouding

Het betreft hier een actualisatie van het bestemmingsplan voor het centrum. De regels binnen het geactualiseerde bestemmingsplan schrijven niet meer dan wel minder verharding voor dan reeds mogelijk was binnen het bestaande bestemmingsplan. Ook de vuilwaterafvoer zal middels onderliggend plan niet wijzigen.

Conclusie

Het waterschap heeft een standaardadvies gegeven bij de digitale watertoets. Het advies geeft aan dat er geen waterschapsbelang is en daarmeer er geen bezwaar is. Het watschap heeft een standaardadvies van geen bezwaar afgegeven. Zodoende vormt het aspect water geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.