direct naar inhoud van 3.1 Provinciaal beleid
Plan: Centrum Haaksbergen, partiële herziening Marktplan
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1082-0002

3.1 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie en omgevingsverordening

De Omgevingsvisie Overijssel vormt het provinciale richtsnoer voor de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving in de periode tot 2030. Provinciale Staten hebben deze visie en de Omgevingsverordening op 1 juli 2009 vastgesteld. De Omgevingsvisie heeft de gecombineerde status van (provinciale) structuurvisie onder de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, regionaal waterplan, milieubeleidsplan, provinciaal verkeer- en vervoersplan en bodemvisie. Bepaalde beleidsregels uit de Omgevingsvisie zijn juridisch vastgelegd in de Omgevingsverordening Overijssel 2009.

Provinciaal belang

In de Omgevingsvisie formuleert de provincie ambities en doelstellingen die zij van provinciaal belang noemt en hoe zij die denkt te realiseren. Daarbij legt de provincie sterk de nadruk op duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. De provincie zegt selectief te zijn in het benoemen van wat zij als haar belang acht. De leidraad is dat die publieke belangen van provinciaal belang worden genoemd, die op dat niveau het meest effectief zijn te beïnvloeden. Door selectief te zijn, stelt de provincie de gemeenten in de gelegenheid om op lokaal schaalniveau doelmatig en doeltreffend afwegingen te maken.

De Omgevingsvisie bevat een overzicht van de thema's die van provinciaal belang worden geacht. Aan elk van deze thema's koppelt de provincie ambities en beleidsregels. Voor het voorliggende bestemmingsplan zijn daarvan de belangrijkste:

Woonomgeving

  • Aantrekkelijke en gevarieerde woonmilieus met een voldoende en flexibel woningaanbod, dat voorziet in de vraag.
  • Concentreren van de bovenlokale vraag naar woningen en voorzieningen in stedelijke netwerken. Dit sluit aan bij de ambitie om zowel de kwaliteit van het landschap als de draagkracht van steden in stand te kunnen houden. Vanwege de leefbaarheid van dorpen is het belangrijk dat gemeenten buiten de stedelijke netwerken woningen voor de lokale behoefte realiseren en een basisniveau aan voorzieningen behouden.
  • De provincie maakt met de gemeenten prestatieafspraken over diverse facetten van de woonopgave.
  • Gemeenten dienen hun bestemmingsplannen te baseren op een woonvisie of structuurvisie waarin staat hoe zij het woningbouwprogramma invullen.

Veiligheid en gezondheid

  • Zorgen voor waterveiligheid, externe veiligheid en verkeersveiligheid.
  • Zorgen voor een gezond leefmilieu.

Ondergrond

  • Beschermen van aardkundige en archeologische waarden.

Duurzaamheid en ruimtelijke inrichting

De nadruk op duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit in de omgevingsvisie komt onder andere tot uiting in de focus op het eigen karakter. Aansluiten op het eigen karakter noemt de provincie het vertrekpunt om het palet aan woon-, werk- en mixmilieus in Overijssel verder te verbreden. In de praktijk betekent dit onder andere dat eerst de mogelijkheden voor herstructureren/transformeren van bestaande woon-/werkmilieus (bedrijventerreinen, woonwijken, erven) ten volle moeten worden benut voordat kan worden overgegaan tot uitbreiden. Dit principe wordt het hanteren van de zogenaamde SER-ladder genoemd. Ook het beter verbinden van dorpen en steden via 'poorten' met de natuur noemt de provincie een belangrijke kwaliteitsdoelstelling. Hetzelfde geldt voor de bereikbaarheid van het omliggende landschap door het zorgvuldig inrichten van dorpsranden.

Ontwikkelingsperspectieven

Op de kaart ontwikkelingsperspectieven van de omgevingsvisie maakt het plangebied deel uit van een zone die is aangeduid als 'Steden als motor' en 'Dorpen en kernen als veelzijdige leefmilieus'.

Uitvoeringsmodel

Bij het doorlopen van het Uitvoeringsmodel uit de Omgevingsvisie is het volgende op te merken.

Generieke beleidskeuze

De woningbouwopgave is gebaseerd op de gemeentelijke woonvisie, 'Keuzes voor de toekomst, woonvisie van nu naar 2020' (2012). De gemeentelijke woonvisie geeft voor de kern Haaksbergen een nieuwbouwbehoefte aan van 720 woningen voor de periode van 2006 tot 2015.

SER-ladder

De SER-ladder is een methode die is gericht op zuinig ruimtegebruik. Dit houdt in dat eerst bestaande bebouwing en herstructurering worden benut, voordat er uitbreiding kan plaatsvinden. Het initiatief voldoet hieraan, doordat er op een bestaande locatie wordt gebouwd.

Ontwikkelingsperspectief

In de omgevingsvisie valt het plangebied in het Perspectief 'Steden als motor' en 'Dorpen en kernen als veelzijdige leefmilieus'. Aan historische kernen / binnensteden van Overijssel wordt volgens de bij de Omgevingsvisie behorende gebiedskenmerkenkaart de volgende betekenis toegekend: Ruimte voor multifunctioneel milieu gebaseerd op voorzieningen (winkels, cultuur, ov, et cetera en versterking van de eigen identiteit gebaseerd op het historisch karakter, het erfgoed en de monumenten. Het plan sluit aan bij dit ontwikkelingsperspectief.

Gebiedskenmerken

  • Natuurlijke laag: het plangebied is onderdeel van een laag die wordt aangeduid als 'dekzandvlakte', Dit is voor het plan niet relevant, omdat het ook deel uitmaakt van de stedelijke laag (zie hierna).
  • Laag van het agrarische cultuurlandschap: het plangebied maakt deel uit van een laag die wordt aangeduid als 'essenlandschap'. Ook dit is voor het plan niet relevant, omdat het deel uitmaakt van de stedelijke laag (zie hierna).
  • Stedelijke laag: het plangebied ligt in een zone die wordt aangeduid als 'stedelijke laag: historische centra, binnenstad'.
  • Lust- en leisurelaag: in deze laag zijn geen aanduidingen voor het plangebied.

Het plan voldoet aan de gebiedskenmerken, vooral door de ligging in de zone 'stedelijke laag: historische centra, binnenstad'.