direct naar inhoud van Artikel 3 Centrum - 1
Plan: Centrum Haaksbergen, partiële herziening Marktplan
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1082-0002

Artikel 3 Centrum - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met bijzondere woonvoorzieningen en/of mantelzorg;
  • b. detailhandel, met uitzondering van supermarkten en uitsluitend op de begane grond, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' ook op de verdiepingen is toegestaan;
  • c. zakelijke dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
  • d. maatschappelijke doeleinden, uitsluitend op de begane grond;
  • e. ambachtelijke dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', een parkeerterrein met bijbehorende voorzieningen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'groen', uitsluitend (openbare) groenvoorzieningen,

met de daarbij behorende:

  • h. (ondergronds) parkeren en parkeervoorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • k. verkeer- en verblijfsvoorzieningen.

3.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. de gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'groen' één gebouw is toegestaan waarvan de oppervlakte niet meer dan 104 m² mag bedragen en de goot- en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte;
    • 2. de voorgevel van gebouwen wordt gebouwd in de bouwgrens;
    • 3. ondergronds bouwen is toegestaan tot een bouwdiepte van niet meer dan 4 m;
    • 4. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan aangegeven;
    • 5. gebouwen waarvan de bouwhoogte meer bedraagt dan 6 m worden afgedekt met een kap, met dien verstande dat de dakhelling minimaal 45º en maximaal 65º bedraagt.

  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel bedraagt ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten ten hoogste 6 m mag bedragen.

3.3 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
    - het straat- en bebouwingsbeeld;
    - de verkeersveiligheid;
    - de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    - de sociale veiligheid,
    nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.

  • b. Voor het stellen van nadere eisen, geldt de in artikel 12 vermelde voorbereidingsprocedure.