direct naar inhoud van 2.2 De landschappelijke aspecten
Plan: Buitengebied, partiële herziening landgoed Eppenzolder
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1070-0004

2.2 De landschappelijke aspecten

Door bureau Bijkerk c.s. is een rapport opgesteld inzake de aanwezige landschapswaarden en een vertaling daarvan in een inrichtingsplan (Bijlage 1).

2.2.1 Geomorfologie en reliëf

De geomorfologie laat een helder beeld zien van de opbouw van de verschillende grondlagen. De Drekkersstrang stroomt naar het noordwesten in een smalle laagte tussen zandopduikingen. Deze vormen de grondslag voor de essen.

Er zijn in het plangebied drie landschapstypen te onderscheiden:

1. Heideontginning; dit landschap bevindt zich aan de oostkant van het plangebied en bestaat uit een vlak en strak ontgonnen landschap.

afbeelding "i_NL.IMRO.0158.BP1070-0004_0008.png"

2. Essenlandschap; dit landschap bestaat uit de restanten van een grootschalig essencomplex dat als gevolg van menselijk ingrijpen is vervlakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0158.BP1070-0004_0009.png"

3. Hoevenlandschap; het erf is onderdeel van de oude ervenstructuur die in de overgang tussen de laagte van de Drekkersstrang en grotere essen aan de westzijde ligt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0158.BP1070-0004_0010.png"

2.2.2 Landschapsanalyse

In het plangebied kan een gedetailleerde landschapsstructuur worden onderscheiden.

A. De "hoge kant": dit landschap bestaat uit een rechte lijn van de Schoolkaterdijk met aan weerszijden verkavelingen, weglopend vanaf de weg. De weg is beplant met eiken, vermoedelijk uit de ontginningstijd of naar analogie daarmee weer aangeplant.

B. Het beekdal: vanaf de hoge kant glooit het terrein naar de laagte van de Drekkersstrang. In deze laagte bevindt zich het strak gekanaliseerde beeld van de beek. Slechts een fraaie eikengroep herinnert aan de natuurlijke oorsprong van het beektracé. Uit oud kaartmateriaal blijkt dat er oorspronkelijk voornamelijk hakhoutwallen in de natte gebieden langs de Drekkersstrang hebben gestaan. In de tijd van de ontginningen zijn er in eerste instantie kennelijk nieuwe wallen en singels op de heideontginning ontstaan. Vervolgens heeft het landschap zich daar weer 'geopend' en zijn alleen restanten van wallen en singels overgebleven. Wellicht dat een ruilverkaveling hier nog een versterkend effect op heeft gehad.

C. Erf en omgeving: het erf ligt op een hoger gelegen deel ten opzichte van de beek. Erfbeplantingen hebben in het verleden steeds op andere plekken gestaan. Op dit moment is er een opgaand eikenbos tussen erf en beek met de ontsluitingsweg er doorheen. Rondom het erf hebben niet zo lang geleden nog veel houtwallen gestaan.

D. Essengebied: het essengebied is vroeger veel krachtiger in het landschap zichtbaar geweest. Het bevatte sterkere esranden die veelal beplant waren met hakhoutstruwelen.