direct naar inhoud van Artikel 8 Wonen - Landhuis
Plan: Buitengebied, partiële herziening landgoed Eppenzolder
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1070-0004

Artikel 8 Wonen - Landhuis

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Landhuis' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in landhuizen;
  • b. behoud, beheer of herstel van de landschappelijke waarde en natuurlijke waarden, zoals deze tot uitdrukking komen in de aanwezige hoogopgaande (bos-)beplantingen;
  • c. bed & breakfast in de woning, met dien verstande dat niet meer dan 4 bedden ten behoeve van bed & breakfast aanwezig mogen zijn;

met daarbij behorende:

  • d. gebouwen;
  • e. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • f. andere-werken;
  • g. tuinen;
  • h. erven.
8.2 Bouwregels

Op de voor 'Wonen - Landhuis' aangewezen gronden mogen uitsluitende bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

8.2.1 Hoofdgebouwen

Voor een hoofdgebouw gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan één landhuis aanwezig zijn;
  • b. de inhoud mag niet minder bedragen dan 1.000 m3;
  • c. de dakhelling mag niet minder dan 30º en niet meer dan 60º bedragen;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • e. de breedte van het hoofdgebouw dient minimaal 6 m te bedragen;
  • f. de afstand van het hoofdgebouw tot de perceelsgrens dient minimaal 3 m te bedragen;
  • g. een kelder dient binnen de begrenzing van de woning gelegen te zijn.

8.2.2 Bijgebouwen en overkappingen

Voor bijgebouwen en overkappingen bij een woning gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van een bijgebouwen tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • b. een overkapping dient achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan gebouwd te worden;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 250 m2, en mag niet aangebouwd zijn;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 3,25 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3,25 m bedragen.

8.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • b. terrein- en erfafscheidingen dienen ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn gerealiseerd te worden en mogen niet hoger zijn dan 2 m;
  • c. overige terrein- en erfafscheidingen mogen niet hoger dan 1 m zijn.
8.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 8.1 aanhef en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor bij een omgevingsvergunning een afwijking van de gebruiksregels is of wordt verleend, mits dit in overeenstemming is met de bij de afwijkingsbevoegdheid genoemde voorwaarden;
  • b. 8.2.1 onder c en toestaan dat de dakhelling minder dan 30º en niet meer dan 60º bedraagt;
  • c. 8.2.1 onder f en toestaan dat de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan wordt verkleind tot 0 m;
  • d. 8.2.2 onder a en toestaan dat bijgebouwen voor de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • e. 8.2.2 onder d en toestaan dat de goothoogte wordt vergroot met niet meer dan 2 m;
  • f. 8.2.2 onder e en f en toestaan dat de bouwhoogte wordt vergroot met niet meer dan 2 m;

8.3.1 Afwegingskader

Bij toepassing van de afwegingsbevoegdheden vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de externe veiligheid, de milieutechnische, de waterhuishoudkundige, de archeologische, de ecologische en de verkeerstechnische toelaatbaarheid.
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.4.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 11 wordt in ieder geval gerekend:

  • a. de bewoning van vrijstaande bijgebouwen;
  • b. het gebruik van gronden en opstallen voor een bedrijf.

8.4.2 Voorwaardelijke verplichting
  • a. De hoofd- en bijgebouwen binnen de bestemming "Wonen - Landhuis" mogen niet eerder in gebruik worden genomen dan nadat de landschapsmaatregelen conform het in Bijlage 1 van de regels opgenomen beplantingsplan zijn gerealiseerd.
8.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 8.1 onder a ten behoeve van mantelzorg in een bijgebouw, mits:
    • 1. een indicatie voor mantelzorg is afgegeven;
    • 2. mantelzorg plaatsvindt op een oppervlakte van maximaal 100 m2;
    • 3. het bijgebouw een ruimtelijke eenheid vormt met het hoofdgebouw;
    • 4. de tijdelijkheid van de situatie verzekerd is.

8.5.1 Afwegingskader

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de externe veiligheid, de milieutechnische, de waterhuishoudkundige, de archeologische, de ecologische en de verkeerstechnische toelaatbaarheid.