direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen
Plan: Buitengebied, partiële herziening landgoed Eppenzolder
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1070-0004

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep;
  • b. het hobbymatig houden van dieren;
  • c. bed & breakfast in de woning en/of in een aan de woning aangebouwd voormalig bedrijfsgebouw, met dien verstande dat niet meer dan 4 bedden ten behoeve van bed & breakfast aanwezig mogen zijn;
  • d. landschappelijke inpassing;
  • e. de waterhuishouding;

met daarbij behorende:

  • f. gebouwen;
  • g. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • h. andere-werken;
  • i. tuinen;
  • j. erven.
7.2 Bouwregels

Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

7.2.1 Hoofdgebouwen

Voor een hoofdgebouw gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 woning aanwezig zijn, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' geldt dat de aaneengebouwde woningen niet mogen worden gesplitst in vrijstaande woningen;
  • c. de inhoud mag per woning niet meer dan 750 m³ bedragen;
  • d. de tot 'Wonen' bestemde woningen dienen qua vorm en omvang ondergeschikt te zijn aan de eveneens tot 'Wonen' bestemde karakteristieke boerderij;
  • e. de dakhelling mag niet minder dan 30º en niet meer dan 60º bedragen;
  • f. de goothoogte mag niet meer dan 4,50 m bedragen;
  • g. de breedte van een woonhuis dient minimaal 6 m te bedragen;
  • h. de afstand van het hoofdgebouw tot de perceelsgrens dient minimaal 3 m te bedragen;
  • i. een kelder dient binnen de begrenzing van het hoofdgebouw gelegen te zijn;

7.2.2 Aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een woning gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van een aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • b. een overkapping dient achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan gebouwd te worden;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m2, waarvan ten hoogste 75 m2 mag worden aangebouwd aan de woning;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 3,25 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van aan- of uitbouwen dient minimaal 2 m minder dan de bouwhoogte van de woning te bedragen;
  • f. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3,25 m bedragen.

7.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedragen.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de landschappelijke inpassing;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.4.1 Afwijkingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 7.1 aanhef en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor bij omgevingsvergunning een afwijking van de gebruiksregels is of wordt verleend, mits dit in overeenstemming is met de bij de afwijkingsbevoegdheden genoemde voorwaarden;
  • b. 7.2.1 onder c en toestaan dat de dakhelling minder dan 30º of meer dan 60º bedraagt;
  • c. 7.2.2 onder a en toestaan dat de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan wordt verkleind tot 0 m;
  • d. 7.2.2 onder b en toestaan dat vrijstaande bijgebouwen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • e. 7.2.2 onder d en toestaan dat de goothoogte wordt vergroot met niet meer dan 2 m;
  • f. 7.2.2 onder e, f en g en toestaan dat de bouwhoogte wordt vergroot met niet meer dan 2 m;

7.4.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de externe veiligheid, de milieutechnische, de waterhuishoudkundige, de archeologische, de ecologische en de verkeerstechnische toelaatbaarheid.
7.5 Specifieke gebruiksregels
7.5.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 11 wordt in ieder geval gerekend:

  • a. de bewoning van vrijstaande bijgebouwen;
  • b. het gebruik van gronden en opstallen voor een bedrijf.

7.5.2 Toegestaan gebruik

Onder een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt niet verstaan:

  • a. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daardoor ingevolge een wettelijk voorschrift een vergunning of afwijking vereist is en deze is verleend;
  • b. het aanleggen of laten aanleggen van kabels en/of leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:
    • 1. aardgastransportleidingen met een diameter van meer dan 4" en/of een druk van meer dan 40 bar;
    • 2. transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie met een diameter van meer dan 4";
    • 3. hoogspanningsleidingen;
    • 4. buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 meter of meer en een lengte van 10 km of meer.

7.5.3 Voorwaardelijke verplichting
  • a. De hoofd- en bijgebouwen binnen de bestemming "Wonen" mogen niet eerder in gebruik worden genomen dan nadat de landschapsmaatregelen conform het in Bijlage 1 van de regels opgenomen beplantingsplan zijn gerealiseerd.

7.5.4 Archeologische waarden

Het is verboden om op of in gronden ter plaatse van de aanduiding "archeologische waarden", zonder toezicht van een gecertificeerd archeoloog, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, (af)graven, egaliseren, diepploegen en/ of ontginnen van gronden;
  • b. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en drainage en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
7.6.1 Afwijkingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 7.1 onder a ten behoeve van mantelzorg in een bijgebouw, mits:
    • 1. een indicatie voor mantelzorg is afgegeven;
    • 2. mantelzorg plaatsvindt op een oppervlakte van maximaal 100 m2, met dien verstande dat het aansluitende erf voor niet meer dan 50% mag worden bebouwd;
    • 3. het bijgebouw een ruimtelijke eenheid vormt met de woning;
    • 4. de tijdelijkheid van de situatie verzekerd is, via het afsluiten van een privaatrechtelijke overeenkomst.

7.6.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de externe veiligheid, de milieutechnische, de waterhuishoudkundige, de archeologische, de ecologische en de verkeerstechnisch toelaatbaarheid.