direct naar inhoud van 4.1 Rijksbeleid
Plan: Haaksbergen Dorp, deelplan Hassinkbrink, partiële herziening Hassinkborgh
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1062-0001

4.1 Rijksbeleid

De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen. De nota dient richting te geven aan een ruimtelijke bijdrage voor een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Het nationaal ruimtelijke beleid in de Nota Ruimte heeft een planhorizon tot 2020 en biedt daarnaast een doorkijk voor de termijn 2020-2030.

In de nota is onderscheid gemaakt tussen ruimtelijke structuren, waar de rijksoverheid een basisverantwoordelijkheid draagt en ruimtelijke structuren waar men een grotere verantwoordelijkheid draagt: de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur. De nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur omvat gebieden en netwerken, die voor de ruimtelijke structuur en het functioneren van Nederland van grote betekenis zijn. Voor de overige ruimtelijke structuren zijn enkele beleidsuitspraken opgenomen, die een gegarandeerde basiskwaliteit beogen. Het betreffen generieke regels waaraan alle betrokken partijen zijn gebonden, de ondergrens voor alle ruimtelijke plannen. Het hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om op een duurzame en efficiënte wijze ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies, de leefbaarheid van Nederland te waarborgen en te vergroten en de ruimtelijke kwaliteit van stad en platteland te verbeteren. In de Nota Ruimte zijn alleen uitspraken opgenomen die een specifiek nationaal ruimtelijk belang dienen of die zorg dragen voor een gegarandeerde basiskwaliteit voor alle bewoners van Nederland.

Provincies en gemeenten zijn verantwoordelijk voor een voldoende en tijdige beschikbaarheid van ruimte voor wonen en werken en de daarbij behorende voorzieningen groen, water, recreatie, sport en infrastructuur. Het aanbod aan ruimte dient ook in kwalitatief opzicht aan te sluiten bij de vraag.

De belangrijkste beleidslijn voor de ontwikkeling van het plangebied tot een scholenlocatie en een verruiming in de mogelijkheden voor het overige kantorengedeelte, betreft het generieke bundelingsbeleid. Kansen voor behoud in combinatie met variatie dienen te worden benut. Het bundelingsbeleid zorgt voor een inhoudelijke en procesmatige basiskwaliteit bij het vrij komen van gronden en het toewijzen van functies hieraan. Met betrekking tot het plangebied en de toekomstige ontwikkeling naar werken en voorzieningen, zijn deze basiskwaliteiten van belang, om daar waar mogelijk meerwaarde te creëeren door bundeling van functies.

Tot slot zijn de 'generieke regels met betrekking tot de basiskwaliteit' van toepassing op het plangebied. De generieke regels voor de basiskwaliteit betreffen inhoudelijke, financiële en procesmatige eisen. Bij ruimtelijke afwegingen worden de negatieve effecten meegewogen en mogen niet worden afgewenteld op het bestaande ruimtegebruik of op functies als water, natuur en infrastructuur. Het uitgangspunt is dat de initiatiefnemer zorgt voor opheffing van de veroorzaakte knelpunten - het veroorzakersbeginsel. Met betrekking tot de gewenste basiskwaliteit zijn de navolgende beleidslijnen van belang.

  • Het locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen is gedecentraliseerd naar provincie en/of WGR-plusregio. De bedoeling is dat elke regio vestigingsmogelijkheden biedt voor bedrijven en voorzieningen, zodat een optimale bijdrage wordt geleverd aan de versterking van steden en dorpen. Voor de detailhandel is uitgangspunt dat nieuwe vestigingslokaties niet ten koste mogen gaan van de bestaande detailhandelstructuur in wijkwinkelcentra en binnensteden. De verbetering en versterking van het bestaande winkelcentrum sluit aan op het landelijke beleid.
  • In het kader van de 'balans tussen rood en groen/blauw' beschouwt het rijk de toegankelijkheid voor alle burgers van groene en blauwe recreatiemogelijkheden als onderdeel van de te garanderen basiskwaliteit.
  • Bij de bundeling van verstedelijking dient het water optimaal te worden aangesloten op het watersysteem en de wateropgave niet te worden afgewenteld op naastgelegen gebieden of de toekomst.

In de hoofdstuk Hoofdstuk 5 wordt nader ingegaan op de vereiste basiskwaliteit ten aanzien van water, milieu en veiligheid. De milieukwaliteitsaspecten - zoals vastgelegd in wet- en regelgeving - is op deze wijze geïntegreerd in de planvorming als lokaal maatwerk.