direct naar inhoud van 2.2 Provinciaal beleid
Plan: Haaksbergen-Dorp, partiële herziening Frankenhuisterrein
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1060-0004

2.2 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie Overijssel 2009
De opvolger van het Streekplan Overijssel 2000+, de Omgevingsvisie Overijssel, is in juli 2009 door Provinciale Staten vastgesteld. De omgevingsvisie is een provinciale structuurvisie conform de nieuwe Wro en is indicatief. Leidende thema's voor de Omgevingsvisie zijn:

  • duurzaamheid;
  • ruimtelijke kwaliteit;


De definitie van duurzaamheid luidt: “duurzame ontwikkeling voorziet in de behoefte aan de huidige generatie, zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien”. Duurzaamheid vraagt om een transparante afweging van ecologische, economische en sociaal-culturele beleidsambities. Een milieueffectrapport is een hulpmiddel om het milieubelang volwaardig mee te wegen.

De definitie van ruimtelijke kwaliteit luidt: “de goede functie op de goede plek op de goede manier ingepast in de omgeving”. Ruimtelijke kwaliteit is het resultaat (bedoeld en onbedoeld) van menselijk handelen en natuurlijke processen. De provincie wil ruimtelijke kwaliteit realiseren door naast bescherming ook vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen, de essentiële gebiedskenmerken zijn daarbij uitgangspunt.

De hoofdambitie van de omgevingsvisie is een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden. Enkele belangrijke beleidskeuzes waarmee de provincie haar ambities willen realiseren zijn:

  • Door meer aandacht voor herstructurering wordt ingezet op een breed spectrum aan woon-, werk- en mixmilieu's: dorpen en steden worden gestimuleerd hun eigen kleur te ontwikkelen.
  • Investeren in een hoofdinfrastructuur voor wegverkeer, trein, fiets en waarbij veiligheid en doorstroming centraal staan.
  • Zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik bij bebouwing door de zogenaamde 'SER-ladder' als regel voor Overijssel in te voeren. Deze methode gaat ervan uit dat je eerst het gebruik van de ruimte optimaliseert, dan de mogelijkheid van meervoudig ruimtegebruik onderzoekt en dan pas de mogelijkheid om het ruimtegebruik uit te breiden bekijkt. Hierbij is afstemming tussen gemeenten over woningbouwprogramma's en bedrijfslocaties noodzakelijk.
  • Ruimtelijke plannen ontwikkelen aan de hand van gebiedskenmerken en keuzes voor duurzaamheid.

Het ontwikkelingsperspectief voor de locatie van het Frankenhuisterrein (zie afbeelding 2.1) behoort tot het ontwikkelingsperspectief 'dorpen en kernen als veelzijdige leefmilieus' en is aangemerkt als bedrijventerrein. Het ontwikkelingsperspectief wordt als volgt omschreven: Veelzijdige mix van woon- en werkmilieus elk met een eigen karakteristiek. De identiteit en eigenheid van de kernen is leidend bij opgaven als herstructurering, inbreiding en uitbreiding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0158.BP1060-0004_0002.jpg"

Afbeelding 2.1 Omgevingsvisie Overijssel

Bij gebiedsontwikkelingen op het gebied van woningbouw, bedrijfslocaties en (toeristische en recreatieve) voorzieningen moet eerst de zogenaamde SER-ladder doorlopen worden. Bij de SER-ladder worden ruimtelijke keuzes in een hiërarchische volgorde gemaakt en onderbouwd:

  • Gebruik de ruimte die reeds beschikbaar is gesteld voor een bepaalde functie of door herstructurering (incl. schuifruimte) beschikbaar is gesteld.
  • Vergroot de mogelijkheden om door meervoudig ruimtegebruik de ruimteproductiviteit te verhogen.
  • Aanleg van nieuwe terreinen waarbij relevant waarden en belangen in een gebiedsgerichte aanpak worden afgewogen, onder meer aan de hand van gebiedsspecifieke kwaliteitsvoorwaarden.

Het Frankenhuisterrein is een locatie waar sprake is van herstructurering. Het bedrijf S. Frankenhuis & Zoon BV is verplaatst naar het bedrijventerrein Stepelo ten noorden van Haaksbergen. De vrijgekomen ruimte kan hierdoor worden geherstructureerd tot een woongebied.

Omgevingsverordening Overijssel 2009
De omgevingsverordening geeft vanuit de ambities en de doelstellingen die zijn neergelegd in de Omgevingsvisie richting aan de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving in Overijssel. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven van wettelijke verplichtingen. Uitgangspunt daarbij is dat niet meer geregeld is dan strikt noodzakelijk is en dat dubbelingen met andere regelgeving ongewenst zijn. Gemeenten krijgen zoveel mogelijk ruimte om daaraan een nadere invulling te geven.

Voor de locatie van het Frankenhuisterrein zijn geen specifieke juridische doorwerkingen van belang.