direct naar inhoud van 5.18 Nieuwe ontwikkelingen
Plan: Buitengebied Haaksbergen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1036-0011

5.18 Nieuwe ontwikkelingen

Het voorliggend bestemmingsplan is in eerste instantie bedoeld om te voldoen aan de actualiseringsverplichting. Vóór 1 juli 2013 moet de procedure van het nieuwe bestemmingsplan zijn afgerond. Na 1 juli 2013 mogen bestemmingsplannen niet ouder zijn dan 10 jaar, anders kunnen geen leges voor omgevingsvergunningaanvragen worden geheven.

Dit betekent dat hoofdzakelijk de bestaande rechten uit het geldende bestemmingsplan "Buitengebied" en uit de geldende partiële herzieningen van het bestemmingsplan "Buitengebied" zijn vertaald in het voorliggende bestemmingsplan "Buitengebied Haaksbergen". Ook zijn de verleende vrijstellingen, ontheffingen, afwijkingen en vergunningen, waarvoor de planologische procedure volledig is afgerond, vertaald in het nieuwe bestemmingsplan.

In het voorliggende bestemmingsplan "Buitengebied Haaksbergen" is terughoudend omgegaan met verzoeken om nieuwe ontwikkelingen mee te nemen in het plan. Nieuwe ontwikkelingen, waarvan de uitwerking nog niet vaststaat en ten behoeve waarvan nog geen onderzoeken zijn verricht en/of geen belangenafweging is gemaakt, worden daarbij niet meegenomen. Met deze nieuwe ontwikkelingen worden situaties bedoeld die niet mogelijk zijn op basis van het geldende bestemmingsplan. Nieuwe ontwikkelingen vragen om een aparte belangenafweging van het bestuur.

De actualisatie van het bestemmingsplan zal vertraging oplopen door het opnemen van nieuwe ontwikkelingen (extra voorbereiding bij het opstellen van het bestemmingsplan en mogelijk extra beroepsprocedures), terwijl het voor de uitvoeringspraktijk van belang is om tijdig tot een actualisatie te komen. Daarmee is het plan namelijk digitaal beschikbaar en voldoet het plan aan de eisen van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Daarnaast bevat het nieuwe bestemmingsplan diverse flexibiliteitsbepalingen op basis waarvan het college van burgemeester en wethouders een vergunning kan verlenen. Hierbij kan worden gedacht aan een regeling voor nevenactiviteiten voor agrarische bedrijven, mantelzorg en de doorvertaling van het Reconstructieplan. Daarbij is het van belang dat veel vergunningen en toestemmingen sinds de inwerkingtreding van de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) zijn samengevoegd in één omgevingsvergunning. Daarmee wordt het mogelijk om met één vergunningaanvraag bepaalde ontwikkelingen mogelijk te maken.

Het gemeentebestuur heeft een grote mate van beleidsvrijheid om de kaders van het bestemmingsplan te bepalen. Expliciet wordt daarbij verwezen naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 25 november 2009 (LJN: BK4367). Daarbij had het gemeentebestuur van de gemeente Boekel zich op het standpunt gesteld om de actualisatie van de bestemmingsplannen een conserverend karakter te geven. Nieuwe ontwikkelingen, waarvan de uitwerking nog niet vaststaat en ten behoeve waarvan nog geen onderzoeken zijn verricht en/of geen belangenafweging is gemaakt, worden daarbij niet meegenomen. Daarmee beoogt de gemeente Boekel om de sterk verouderde bestemmingsplannen met enige snelheid te kunnen vervangen door een actueel bestemmingsplan.

In rechtsoverweging 2.6.2. overweegt de Raad van State: "Op grond van artikel 9, eerste lid, van het Bro 1985 (Besluit ruimtelijke ordening) rust op het college van burgemeester en wethouders de verplichting om ten behoeve van de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van het gemeentelijke gebied onderzoek te verrichten naar de bestaande toestand in en naar de mogelijke en wenselijke ontwikkeling van de gemeente. Anders dan (appellant sub 3) en (appellant sub 4) betogen, betekent dit niet dat bij de voorbereiding van een bestemmingsplan op het college van burgemeester en wethouders de verplichting rust tot het verrichten van onderzoek naar alle aan haar kenbaar gemaakte plannen waarvan de uitwerking nog niet vast is omlijnd. Evenmin vloeit een dergelijke verplichting voort uit het zorgvuldigheidsbeginsel. De gemeenteraad heeft zich bij de planvaststelling, gelet op het uitgangspunt om de sterk verouderde bestemmingsplannen voor dit gebied op korte termijn te vervangen door een actueel bestemmingsplan, dan ook in redelijkheid kunnen beperken tot die plannen die reeds voldoende concreet waren uitgewerkt".

Verder wordt opgemerkt dat het genoemde artikel 9 van het Besluit ruimtelijke ordening 1985 is vervallen met de inwerkingtreding van het (nieuwe) Besluit ruimtelijke ordening van 1 juli 2008. Uit de wetsgeschiedenis bij het Besluit ruimtelijke ordening kan worden afgeleid dat deze bijzondere onderzoeksplicht overbodig was, omdat er ook een algemene onderzoeksplicht bestaat op basis van de Algemene wet bestuursrecht (artikel 3:2). Daarmee heeft de beschikbare jurisprudentie over dit onderwerp nog steeds betekenis.

Met het voorgaande is de gemeente van mening dat het gekozen uitgangspunt - om geen nieuwe ontwikkelingen op te nemen - gerechtvaardigd is en voldoet aan de gestelde kaders in de rechtspraak. Met de gemaakte keuze komt er een bestemmingsplan beschikbaar dat voldoet aan de (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening (onder andere digitalisering). Verder zijn diverse flexibiliteitsbepalingen opgenomen op basis waarvan het college van burgemeester en wethouders medewerking kan verlenen aan nieuwe initiatieven.

Met de actualisatie van het bestemmingsplan "Buitengebied Haaksbergen" is de gemeente uiteraard nog niet klaar in het buitengebied. De vervolgstap is namelijk het beoordelen van aanvragen voor nieuwe ontwikkelingen en deze - indien mogelijk - in procedure te brengen. Omdat het om maatwerk gaat, is het gebruikelijk om met de initiatiefnemer een gesprek aan te gaan. Aan de hand van dit gesprek wordt een eerste indicatie (globale beoordeling) gegeven of een initiatief kans van slagen heeft. Daarna wordt bepaald op welke manier planologisch medewerking kan worden verleend.