direct naar inhoud van 4.2 Landbouw
Plan: Buitengebied Haaksbergen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1036-0011

4.2 Landbouw

Huidige landbouwkundige situatie gemeente Haaksbergen

De agrarische bedrijven in het buitengebied zijn onder te verdelen in melkveebedrijven en intensieve veehouderijen, maar ook komen nog veel gemengde bedrijven voor. Een groot aantal bedrijven heeft een zodanige omvang dat sprake is van een reëel of volwaardig agrarisch bedrijf. Er is echter een groeiend aantal bedrijven dat geen volledig inkomen meer uit de landbouw genereert. Voor zowel de volwaardige als de overige bedrijven geldt dat steeds vaker diverse vormen van nevenactiviteiten worden ontplooid om extra inkomsten te genereren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0158.BP1036-0011_0015.jpg"

De landbouw is van oudsher een belangrijke grondgebruiker van de groene ruimte. Dit is niet alleen in (sociaal-) economisch opzicht, maar ook als gebruiker en beheerder van het agrarisch cultuurlandschap. Het aanwezige kleinschalige cultuurlandschap, de dichtheid aan agrarische bedrijven in bepaalde delen van het plangebied en de relatief kleine en verspreid liggende kavels, vormen voor de landbouwsector een concurrentienadeel. In de provincie zijn naar verhouding veel oudere agrarische ondernemers. De ondernemers hebben wel vaker een opvolger.

Verwachte ontwikkelingen in de landbouw

In een dynamische sector als de landbouw zijn toekomstige ontwikkelingen moeilijk te voorspellen. Er kan dan ook slechts een indicatie worden gegeven van de mogelijke ontwikkelingen die in de gemeente Haaksbergen kunnen gaan plaatsvinden. De belangrijkste ontwikkelingen - waarvan deels reeds sprake is en waarop de landbouw de komende jaren zal (moeten) inspelen - zijn de ontwikkelingen op de markt van de landbouwproducten, de (strengere) milieuhygiënische eisen, de welzijnseisen voor de landbouwdieren, de Reconstructie en plattelandsvernieuwing. Hieronder is daar nader op ingegaan. Ook is aangegeven wat hierbij de verwachte ontwikkelingen zijn voor de provincie Overijssel.

Marktontwikkelingen landbouwproducten

De Nederlandse landbouw is de laatste jaren steeds meer gericht op de Europese markt. De Europese Unie (EU) heeft zich ontwikkeld van een importeur van landbouwproducten tot een exporteur daarvan. Door de, in vergelijking met het wereldprijsniveau, hoge productieprijzen binnen de EU, kon een belangrijk deel van de export slechts plaatsvinden door toenemende exportsubsidies. Deze subsidies betekenden echter een steeds grotere belasting van de Europese landbouwbegroting. Als gevolg van de hervormingen van het EU-landbouwbeleid worden de verschillende subsidies aanzienlijk teruggebracht. Inkomenssteun is losgekoppeld van de productie en in plaats daarvan afhankelijk gemaakt van het bereiken van doelstellingen op het gebied van dierenwelzijn, voedselveiligheid, landschapsbeheer en milieu.

Milieuhygiënische eisen

Een belangrijke factor die aanleiding is voor structurele veranderingen in verschillende landbouwsectoren is het landbouwmilieubeleid. De landbouw zal grote investeringen moeten doen om de negatieve effecten op het milieu te verminderen. Een groot deel van deze investeringen, met name gericht op het terugdringen van mest en ammoniak uitstoot, moet worden opgebracht door de intensieve veehouderij en in mindere mate door de melkveehouderij. De akkerbouw en tuinbouw moeten investeren in maatregelen om het gebruik van bestrijdingsmiddelen terug te dringen.

Welzijnseisen

De welzijnseisen voor landbouwdieren worden in de nabije toekomst verder verscherpt. Op dit gebied zijn in het kader van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren enkele besluiten genomen, welke niet alleen betrekking hebben op het dierenwelzijn in enge zin, maar ook op de daarmee samenhangende economische belangen. Dierziektebestrijding en verbetering van het welzijn van de dieren betekent internationaal gezien een economisch sterkere positie. Een en ander zal zijn weerslag hebben in de voorschriften voor de huisvesting van dieren (te denken valt aan het verplicht gebruiken van strooisel of het verbieden van stalboxen).

Reconstructie(wet)

Concentratiegebieden zijn gebieden die door de hoge veedichtheid te maken hebben met een opeenstapeling van milieuproblemen zoals vermesting, verzuring en geurhinder. Om de problemen binnen deze concentratiegebieden aan te pakken is de Reconstructiewet aangenomen. Het reconstructiegebied is ingedeeld in een drietal zones: gebieden met perspectief voor primaire intensieve veehouderij (landbouwontwikkelingsgebieden), gebieden met perspectief voor natuur (extensiveringsgebieden) en gebieden waar natuur, landschap, cultuurhistorie, wonen en werken met elkaar zijn verweven (verwevingsgebieden).

Een primair uitgangspunt voor de toekomst is dat een hoogwaardige omgevingskwaliteit niet kan zonder goede sociale en economische vitaliteit en andersom. De kwaliteit van bodem, water, milieu, natuur en landschap moet worden behouden. Daarvoor is onder meer een gezonde (agrarische) bedrijvigheid nodig. Anderzijds is de kwaliteit van de omgeving bepalend voor een aantrekkelijke woonomgeving, de leefbaarheid voor de burgers en het vestigingsklimaat van bedrijven.

Een belangrijk onderdeel uit de Reconstructiewet is het verplaatsen van intensieve veehouderijen uit gevoelige gebieden en het concentreren van intensieve veehouderijen in gebieden waar de gevolgen op natuur en milieu gering zijn.

Plattelandsvernieuwing

In het landelijk gebied wordt steeds meer zichtbaar dat naast de landbouw ook andere functies een plaats krijgen. De komende jaren zal dit proces van plattelandsvernieuwing zich sterker voortzetten. Agrariërs kunnen daarop inspelen door te verbreden.

De mogelijkheden om nieuw of aanvullend inkomen te verwerven liggen veelal binnen de landbouw zelf, bijvoorbeeld door milieu- en/of diervriendelijk te produceren, door de eigen producten te verwerken en/of door deze zelf te verkopen ("streekeigen producten"). Daarnaast zijn er mogelijkheden om een andere activiteit aan het agrarisch bedrijf te koppelen, bijvoorbeeld op het gebied van zorg, recreatie en toerisme of deelname aan beheer en ontwikkeling van natuur en landschap.

Verwachte ontwikkelingen voor de provincie

Op basis van onderzoek (LEI, Landbouw in Overijssel; Huidige situatie en ontwikkeling, januari 2011) zijn de volgende ontwikkelingen voor de provincie Overijssel te verwachten.

Het aantal landbouwbedrijven in de provincie zal tot 2020 met 3% per jaar afnemen. In de melkveehouderij en de intensieve veehouderij is de daling groter. Aangezien de omvang van de bedrijven in de provincie gemiddeld kleiner is dan het nationaal gemiddelde, verloopt de afname van het aantal bedrijven waarschijnlijk sneller dan in andere provincies. De leeftijdsopbouw, met een groter deel oudere ondernemers, leidt hier eveneens toe. Echter, in de regio Twente zijn wel relatief veel opvolgers. Voornamelijk kleinere bedrijven zullen de komende jaren worden beëindigd.

Door de afschaffing van de melkquota kan de totale melkproductie groeien en kan de gemiddelde melkveestapel per bedrijf verdubbelen naar ongeveer 120 stuks in 2020. Bedrijven met enkele honderden melkkoeien worden geen uitzondering. Mogelijk worden de meeste koeien het gehele jaar op stal gehouden. Door de groei van de melkveehouderij zal de omvang van de akkerbouw afnemen en komt de positie van de varkenshouderij wat betreft de afzet van mest in verdrukking. De pluimveehouderij heeft hier minder last van. De omvang van de intensieve veehouderij zal echter krimpen door de eisen op het gebied van milieu en dierenwelzijn en de daarvoor te plegen investeringen. Alleen de legpluimveehouderij kan in omvang toenemen. Binnen de varkenshouderij weten de fokvarkens- en gesloten bedrijven zich door het vereiste vakmanschap beter te handhaven dan de vleesvarkensbedrijven. Op bedrijfsniveau zal de schaalvergroting doorgaan. Dit mede als gevolg van de liberalisatie van het landbouwbeleid, toenemende internationale concurrentie en ter compensatie van de kosten voor investeringen en aanpassingen ten behoeve van milieu en welzijn.

Voor verbrede (multifunctionele) landbouw zijn er mogelijkheden voor verdere groei. De verbrede landbouw kan steeds meer gezichtsbepalend worden voor de landbouw en het platteland naar de samenleving. Echter, in economisch opzicht blijft de betekenis van de verbreding ver achter bij die van de productielandbouw.

Mogelijke gevolgen voor de landbouwsector in het plangebied

De hierboven geschetste macro-economische en maatschappelijke ontwikkelingen zullen een doorwerking hebben in de landbouwsector in het plangebied. Ze zouden kunnen leiden tot de toename van de productie per bedrijf, een afname van het aantal bedrijven en de omschakeling naar andere bedrijfstypen.

Toename productie per bedrijf

De gemiddelde productieomvang (in nge's) zal naar verwachting toenemen. Dit is zowel een gevolg van het verdwijnen van de kleinere agrarische bedrijven als van de toename van de productieomvang van de "blijvende" agrarische bedrijven.

Afname aantal bedrijven

De extra investering die het landbouwbeleid met zich meebrengt zal ertoe leiden dat sommige agrarische bedrijven hun activiteiten zullen (moeten) beëindigen. Ook een ongunstige opvolgingssituatie, schaalvergroting van bedrijven en het beslag op de grond voor niet-agrarische doeleinden, zoals natuurontwikkeling, woningbouw, bedrijventerrein en sport/recreatie, dragen bij aan de afname van het aantal bedrijven.

Omschakeling naar andere bedrijfstypen

In het verleden zijn structuurveranderingen en verminderde bedrijfsresultaten voor een groot deel opgevangen door een gedeeltelijke omschakeling naar intensieve veehouderij of vorm van vleeshouderij (rundvee of schapen). Deze sectoren bieden echter steeds minder perspectieven. Een omschakeling wordt bovendien steeds meer bemoeilijkt door strenger wordende milieuregelgeving. Een gedeeltelijke omschakeling naar intensieve veehouderij en vleesveehouderij is dan ook nauwelijks een reëel perspectief meer. Voor een aantal bedrijven is een (gedeeltelijke) omschakeling naar productierichtingen met geen of slechts een lichte vorm van marktordening een perspectief, zoals de vollegronds groenteteelt, de teelt van een aantal "nieuwe" gewassen zoals oliehoudende gewassen of hennep, of de aanleg van een productiebos. Daarnaast bestaan regelingen voor tijdelijke en meer permanente braakligging, beheer van natuur en landschap door de landbouwsector en het stimuleren van biologische en ecologische landbouwvormen.

In de huidige agrarische sector is daarnaast een tendens waar te nemen dat agrariërs naast de uitoefening van het agrarisch bedrijf nevenfuncties willen ontplooien. Hierbij moet gedacht worden aan recreatieve ontwikkelingen, het bieden van een zorgtak op het agrarisch bedrijf ("zorgboerderij"), de verkoop van streekproducten et cetera. Deze ontwikkelingen dragen bij aan de plattelandsvernieuwing.