direct naar inhoud van 1.7 Milieueffectrapportage (m.e.r.)
Plan: Buitengebied Haaksbergen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1036-0011

1.7 Milieueffectrapportage (m.e.r.)

Sinds september 2006 is de Europese Richtlijn voor de strategische Milieubeoordeling doorvertaald in de Nederlandse wetgeving. De Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage zijn daarmee en met de bijbehorende wijzigingen, aangepast aan de Europese wetgeving. Dit kan in een aantal gevallen grote gevolgen hebben voor ruimtelijke plannen. Plannen die in het verleden niet m.e.r.-plichtig waren, moeten nu soms een procedure voor een m.e.r. doorlopen.

Het doel van de nieuwe regelgeving is om in een vroeg stadium en op strategisch niveau het milieu in plannen en besluiten over die plannen te betrekken. De doorvertaling van deze Europese richtlijn houdt in dat voor wettelijk of bestuursrechtelijk verplichte plannen een plan-m.e.r. moet worden opgesteld. Het gaat daarbij om de volgende plannen:

  • A. plannen die het kader vormen voor toekomstige m.e.r.(beoordelings)plichtige activiteiten, zoals bedoeld in onderdeel C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994, en/of:
  • B. plannen waarvoor een passende beoordeling nodig is op grond van artikel 19f, lid 1 van de Natuurbeschermingswet.

Ad A.

Een milieueffectrapportage (m.e.r.) moet dus worden gemaakt voor elk plan dat het kader vormt voor mogelijke m.e.r.(beoordelings)plichtige activiteiten, zoals de ontwikkeling van grote varkens- of kippenhouderijen. Als het plan maar kaderstellend is voor activiteiten met (mogelijk) grote milieugevolgen. Dat kaderstellende karakter moet – volgens de Commissie m.e.r. – in de breedste zin van het woord worden opgevat, dus uitgaan van de maximale mogelijkheden die een plan in theorie biedt. Het Besluit milieueffectrapportage geeft aan welke plannen en besluiten m.e.r.(beoordelings)plichtig zijn.

Ad B.

Ook moet een initiatiefnemer een m.e.r. maken wanneer een passende beoordeling ten aanzien van een Natura 2000-gebied noodzakelijk is. Het gaat in dat geval om plannen die significante effecten kunnen hebben op een Natura 2000-gebied.

Voor het buitengebied van Haaksbergen geldt dat er mogelijkheden voor een aantal m.e.r.(beoordelings)plichtige activiteiten zijn opgenomen in het bestemmingsplan, zoals bijvoorbeeld het toestaan van uitbreidingen van de intensieve veehouderij.

In de gemeente zijn de volgende gebieden als Natura 2000-gebied aangewezen: het "Buurserzand en Haaksbergerveen" en het "Witte Veen".

In de m.e.r. is tevens rekening gehouden met Natura 2000-gebieden in de omgeving van de gemeente Haaksbergen.

In Nederland betreft dit het Habitatgebied "Teeselinkven" in de gemeente Berkelland en het Natuurbeschermingswetgebied "Boddenbroek" in de gemeente Hof van Twente.

De relevante Natura 2000-gebieden in Duitsland zijn "Witte Venn & Krosewickerwald", "Amts Venn & Huafelder Moor", "Graeser Venn & Lasterveld", "Luenter Fischteich und Ammeloer Venn", "Schattet Gatt", "Wacholderheide Hoersteloe", "Zwillbrocker Venn & Ellewickerfeld" en "Moore und Heiden des Westliche Münsterlandes".

De m.e.r. toetst de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt aan de milieueffecten. In deze toelichting zijn in hoofdstuk 3 de belangrijkste conclusies uit de m.e.r. verwoord. Bij de behandeling van de zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan heeft een integrale belangenafweging plaatsgevonden, waarbij ook rekening is gehouden met de resultaten van de m.e.r. Het volledige milieueffectrapport en de bijbehorende passende beoordeling zijn opgenomen in Bijlage 24 en Bijlage 25 en zijn samen met het bestemmingsplan ter visie gelegd.