direct naar inhoud van Artikel 17 Maatschappelijk
Plan: Buitengebied Haaksbergen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1036-0011

Artikel 17 Maatschappelijk

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. een expositieruimte;
  • c. een educatie- dan wel informatiecentrum;
  • d. een sterrenwacht;
  • e. werkplaats en opslag binnen bebouwing;
  • f. kantoorruimte;
  • g. ter plaatse van de aanduiding kas tevens teeltondersteunende kassen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding zorginstelling uitsluitend een woonzorgcentrum;
  • i. voor zover de bestemmingsvlakken zijn gelegen op de volgende adressen, tevens voor de volgende activiteiten:
adres   activiteit   bestaande oppervlakte   maximale oppervlakte  
Hasseltweg 10   schoolgebouw   1.000 m2   1.250 m2  
Lankheterweg ong   educatiecentrum natuurgebied alsook ondergeschikte en daarbij behorende horeca   180 m2   180 m2  
Oude Buurserdijk 2   sterrenwacht met educatieve functie alsook ondergeschikte en daarbij behorende horeca   250 m2   500 m2  
Stendermolenweg ong.   kantoorgebouw/educatie- en informatiecentrum/opslag en werkplaats van natuurmonumenten alsook ondergeschikte en daarbij behorende horeca   300 m2   600 m2  

met daarbijbehorende:

  • j. gebouwen, met dien verstande dat een bedrijfswoning uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • l. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  • m. tuinen;
  • n. erven;
  • o. terreinen;
  • p. waterhuishouding en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
  • q. landschappelijke inpassing en/of erfbeplanting;
  • r. parkeervoorzieningen;

met dien verstande dat:

voor de voorziening in de parkeerbehoefte wordt voorzien in voldoende parkeer- of stallingsruimte.

17.2 Bouwregels

Op de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

17.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 37 (Algemene bouwregels) en met dien verstande dat ter plaatse van een bouwvlak uitsluitend binnen het bouwvlak mag worden gebouwd;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 5,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 10,00 m bedragen;
  • d. de dakhelling mag niet minder dan 15° bedragen, met dien verstande dat voor een oppervlakte van ten hoogste 100 m2 de dakhelling 0° mag bedragen;
  • e. de afstand van gebouwen tot de perceelgrens mag niet minder dan 3,00 m bedragen;
  • f. de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte (inclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning en de bij de bedrijfswoning behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen) mag niet meer bedragen dan de in de tabel in 17.1 onder i onder bestaande oppervlakte vermelde oppervlakte;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding kas zijn teeltondersteunende kassen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer bedraagt dan 500 m2.
17.2.2 Bedrijfswoning

Voor een bedrijfswoning gelden bovendien de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning aanwezig zijn, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning uitgesloten geen bedrijfswoning is toegestaan;
    • 2. inwoning van de bedrijfswoning toegestaan is onder de voorwaarden dat sprake is van gemeenschappelijk gebruik van één of meerdere voorzieningen of (verblijfs)ruimten van die bedrijfswoning en waarbij de bedrijfswoning één hoofdtoegang behoudt en de voorzieningen c.q. (verblijfs)ruimten onderling vrij toegankelijk is. Ook dient de bedrijfswoning de verschijningsvorm van één woning te hebben;
  • b. de inhoud exclusief kelder mag niet meer dan 750 m3 bedragen;
  • c. de dakhelling mag niet minder dan 30º en niet meer dan 60º bedragen;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 4,50 m bedragen;
  • e. de breedte van een woonhuis dient minimaal 6,00 m te bedragen;
  • f. de afstand van het hoofdgebouw tot de perceelgrens mag niet minder dan 3,00 m bedragen;
  • g. een kelder dient binnen de begrenzing van de woning gelegen te zijn;
  • h. bouwdelen waarvan de nok op minder dan 2,00 m uit de nok van de bedrijfswoning liggen, welke aan de bedrijfswoning zijn aangebouwd, worden beschouwd als onderdelen van de bedrijfswoning.
17.2.3 Aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning

Voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden bovendien de volgende regels:

  • a. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen moeten minimaal 3,00 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan liggen;
  • b. een overkapping dient achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan gebouwd te worden;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m2, waarvan niet meer dan 75 m2 aangebouwd mag zijn;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 3,25 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van aangebouwde bijgebouwen dient minimaal 2,00 m minder dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning te bedragen;
  • f. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5,00 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3,25 m bedragen.
17.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen op tenminste 1,00 m achter de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 1,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 6,00 m bedragen;
  • d. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 5,00 m bedragen.
17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
17.4 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. 17.2.1 onder b ten behoeve van een hogere goothoogte, met dien verstande dat dit niet geldt voor bedrijfswoningen, indien dat voor de bedrijfsvoering noodzakelijk of dringend gewenst is, hetgeen door de aanvrager aannemelijk dient te worden gemaakt, mits de goothoogte niet meer bedraagt dan 6,00 m en de hogere goothoogte uit een oogpunt van bebouwingsbeeld aanvaardbaar is;
  • b. 17.2.1 onder c ten behoeve van een hogere bouwhoogte, met dien verstande dat dit niet geldt voor bedrijfswoningen, indien dat voor de bedrijfsvoering noodzakelijk of dringend gewenst is, hetgeen door de aanvrager aannemelijk dient te worden gemaakt, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 12 m en de hogere bouwhoogte ter plaatse uit een oogpunt van bebouwingsbeeld aanvaardbaar is;
  • c. 17.2.1 onder d ten behoeve van een afwijkende dakvorm, anders dan een platte dakafdekking;
  • d. 17.2.1 onder e om toe te staan dat de afstand van de gebouwen tot de perceelgrens wordt verkleind tot 0 m;
  • e. 17.2.1 onder f om toe te staan dat de bestaande oppervlakte wordt vergroot tot niet meer dan de in de tabel van 17.1  onder i opgenomen maximale oppervlakte met dien verstande dat:
    • 1. de noodzaak is aangetoond door middel van een bedrijfsplan;
    • 2. het perceel landschappelijk wordt ingepast (passend binnen het gemeentelijk landschapsbeleid);
    • 3. de oppervlakte van de bedrijfswoning telt niet mee voor de berekening van de maximale oppervlakte;
    • 4. de uitbreiding ten behoeve van de maatschappelijke functie landschappelijk wordt ingepast, wat blijkt uit een in te dienen beplantingsplan/inrichtingsplan, met dien verstande dat er sprake is van de versterking van de ruimtelijke kwaliteit conform de gebiedskenmerken zoals deze zijn opgenomen in de Omgevingsvisie van de provincie Overijssel (van juli 2009);
    • 5. indien de uitbreiding van de bebouwing ten dienste van de maatschappelijke functie meer dan 250 m2 bedraagt, uit een onderbouwing conform de systematiek van de kwaliteitsimpuls Groene Omgeving van de provincie Overijssel (van juli 2009) is aangetoond dat de uitbreiding van de niet-agrarische nevenactiviteiten in balans is met de investeringen in de omgevingskwaliteit;
  • f. 17.2.2 onder c om toe te staan dat de dakhelling minder dan 30º of meer dan 60º bedraagt;
  • g. 17.2.2 onder f om toe te staan dat de afstand van de woning tot de perceelgrens wordt verkleind tot 0 m;
  • h. 17.2.2 onder g om toe te staan dat de kelder buiten de begrenzing van de woning wordt gebouwd, met dien verstande dat de oppervlakte van de kelder buiten de begrenzing van de woning meetelt voor de oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen;
  • i. 17.2.3 onder a om toe te staan dat de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan wordt verkleind tot 0 m;
  • j. 17.2.3 onder a om toe te staan dat vrijstaande bijgebouwen voor de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • k. 17.2.3 onder d om toe te staan dat de goothoogte wordt vergroot met niet meer dan 1,00 m;
  • l. 17.2.3 onder f en g om toe te staan dat de bouwhoogte wordt vergroot met niet meer dan 2,00 m;
  • m. 17.2.4 onder a om toe te staan dat erf- of perceelafscheidingen tot een bouwhoogte van 2,00 m tot aan en voor de voorgevelrooilijn worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. daardoor geen onaanvaardbare gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen; en
    • 2. de erf- of perceelafscheidingen overwegend doorzichtig worden gebouwd.
17.4.1 Afwegingskader

Deze omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien een evenredige belangenafweging plaatsvindt, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de externe veiligheid, de milieutechnische, de waterhuishoudkundige, de archeologische, de ecologische en de verkeerstechnische toelaatbaarheid.
17.5 Specifieke gebruiksregels
17.5.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. ter plaatse van de aanduiding zorginstelling, het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een inrichting voor verslaafdenzorg, penitentiaire zorg of resocialisatie van (ex)gedetineerden, psychiatrische patiënten en asielopvang.
17.5.2 Voorwaardelijke verplichting

De gebouwen binnen de bestemming 'Maatschappelijk' voor het perceel Smitterijweg 8 mogen niet eerder in gebruik worden genomen dan nadat de landschapsmaatregelen conform het in Bijlage 5 Landschappelijke inpassing Smitterijweg 8 opgenomen beplantingsplan zijn gerealiseerd.