direct naar inhoud van Regels voorbereidingsbesluit
Plan: onzelfstandige bewoning 2021
Status: vastgesteld
Plantype: voorbereidingsbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.VB00024-0003

Regels voorbereidingsbesluit

 

Artikel 1 Begrippen

Bestaand kamerverhuurpand
een kamerverhuurpand dat voor 24 december 2016 (het tijdstip van inwerkingtreding van het Voorbereidingsbesluit "Onzelfstandige Bewoning 2017") onzelfstandig werd bewoond en waarvan dit gebruik niet voor een periode langer dan een jaar is onderbroken.

(Bouw)perceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

Gebruiksoppervlakte
Gebruiksoppervlak zoals genoemd in het Bouwbesluit 2012

Huishouden
een verzameling van één of meerdere personen die samen één zelfstandige huishouding voeren die zich kenmerkt door continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid.

Kamerverhuurpand
een woning / wooneenheid die wordt gebruikt door drie of meer personen die ieder afzonderlijk één huishouden vormen dan wel in totaal drie of meer afzonderlijke huishoudens vormen. De woning/wooneenheid kenmerkt zich doordat één of meer van de voorzieningen (keuken, toilet, badkamer) niet uitsluitend voor privé-gebruik (dus voor gezamenlijk gebruik) is, en/of één of meer van de voorzieningen (keuken, toilet, badkamer) bereikt kunnen of moeten worden door het verlaten van de eigen privé-ruimte.

In afwijking van deze definitie wordt een kamer in een verzorgings- of verpleeghuis niet aangemerkt als onzelfstandige bewoning in een kamerverhuurpand.

Perceelsgrens
de grens van een (bouw)perceel.

Woning/wooneenheid
een (gedeelte van een) gebouw met woonfunctie / een complex van ruimten, dat door zijn indeling en inrichting uitsluitend bedoeld is voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Woongebouw
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen/wooneenheden omvat en dat qua uiterlijke en bouwkundige verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

Artikel 2

  • 1. Het is verboden het gebruik van de in dit besluit begrepen gronden en bouwwerken met de bestemming 'Wonen' of 'Woongebied' dan wel een andere bestemming waarbinnen het wonen al dan niet met een functieaanduiding 'wonen' is toegestaan, te (laten) wijzigen in een gebruik, met inbegrip van eventuele (ver)bouwwerkzaamheden, voor kamerverhuur. Dit verbod geldt ook voor bestaande of eerder vergunde kamerverhuurpanden waarbij er sprake is van uitbreiding van het pand in gebruiksoppervlakte of sprake is van wijzigingen in of aan het pand waarbij het aantal kamers wordt vergroot.
  • 2. Het verbod als bedoeld in de eerste volzin van lid 1 geldt niet voor kamerverhuur waarvoor voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit voorbereidingsbesluit een omgevingsvergunning is verleend, waarvan ten tijde van de inwerkingtreding van dit voorbereidingsbesluit nog geen gebruik is gemaakt.

Artikel 3

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 2 lid 1 genoemde verbod en daarmee nieuwe kamerverhuur dan wel uitbreiding van een bestaand kamerverhuurpand in gebruiksoppervlakte of wijzigingen in of aan het pand waarbij het aantal kamers wordt vergroot, toestaan onder de voorwaarden dat:
  • a. het aantal afzonderlijk te verhuren kamers niet meer dan 7 bedraagt;
  • b. voldaan wordt aan de hieronder genoemde minimale gebruiksoppervlaktes:
    - minimaal 75 m2 bij 3 kamers
    - minimaal 100 m2 bij 4 kamers
    - minimaal 120 m2 bij 5 kamers
    - minimaal 140 m2 bij 6 kamers
    - minimaal 160 m2 bij 7 kamers

  • 2. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder lid 1 wordt geweigerd als:
  • a. het beoogde kamerverhuurpand binnen een afstand van 50 meter van andere vergunde kamerverhuurpanden, aangevraagde kamerverhuurpanden, andere bestaande kamerverhuurpanden of rechtens aanwezige woningen/wooneenheden met een gebruiksoppervlakte kleiner of gelijk aan 50 m2 wordt gerealiseerd;
  • b. in aanvulling op het bepaalde onder a, in het woongebouw waarin het beoogde kamerverhuurpand is gelegen reeds andere vergunde kamerverhuurpanden, andere bestaande kamerverhuur of rechtens aanwezige woningen/wooneenheden met een gebruiksoppervlakte kleiner of gelijk aan 50 m2 aanwezig zijn;
  • c. er geen bereikbare in- of uitpandige bergingsruimte met een oppervlakte van tenminste 4 m2 ten behoeve van de stalling van fietsen, afvalcontainer(s) of afvalzakken op eigen terrein aanwezig is. Vanaf 4 kamers geldt als aanvullende eis dat per kamer 1 m2 bergingsruimte wordt toegevoegd (5 kamers betekent minimaal 5 m2, 6 kamers betekent minimaal 6 m2 en 7 kamers betekent minimaal 7 m2).
  • d. naar het oordeel van het bevoegd gezag sprake is van een kwetsbaar woon- en leefklimaat in de omgeving. Of daarvan sprake is, dient beoordeeld te worden aan de hand van de beleidsregel 'Onzelfstandige bewoning Enschede 2021' dan wel, als deze tussentijds wordt gewijzigd of vervangen door een andere beleidsregel, aan deze gewijzigde respectievelijk vervangende beleidsregel.
  • e. naar het oordeel van het bevoegd gezag sprake is van onevenredige aantasting van:
  • het woon- en leefklimaat;
  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid en parkeersituatie;
  • de brandveiligheid;
  • externe veiligheid;
  • rampenbestrijding;
  • de milieusituatie;
  • de cultuurhistorische waarde;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

  • 3. De afstand van een kamerverhuurpand tot de panden en percelen, zoals genoemd in lid 2 wordt als volgt gemeten:
  • a. De afstand wordt gemeten tussen ieder mogelijk punt op de perceelsgrenzen van het (bouw)perceel waarop het beoogde kamerverhuurpand gelegen is en ieder mogelijk punt op de perceelsgrenzen van het (bouw)perceel waarop de panden genoemd in lid 2 onder a gelegen zijn;
  • b. Bij een beoogd kamerverhuurpand in een woongebouw wordt, ongeacht de locatie van het beoogde kamerverhuurpand in het woongebouw, de afstand ook gemeten vanaf ieder mogelijk punt vanaf de perceelsgrenzen van het (bouw)perceel waarop het woongebouw gelegen is;

Artikel 4

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning tevens afwijken van het bepaalde in artikel 2, lid 1 voor het toestaan van aantoonbare huisvesting van een doelgroep van beleid uit de gemeentelijke Woonvisie door woningbouwcorporaties waarmee prestatieafspraken zijn gemaakt.
  • 2. Bij een omgevingsvergunning als genoemd onder lid 1 zijn de onder artikel 3 genoemde toepassingscriteria van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat Burgemeester en wethouders daarbij gemotiveerd kunnen afwijken van het bepaalde onder:
    - artikel 3, lid 1 onder a en b
    - artikel 3, lid 2 onder a, b en d