direct naar inhoud van 6.2 Indeling en beschrijving van de planregels en bestemmingen
Plan: Glanerbrug-Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BP00054-0003

6.2 Indeling en beschrijving van de planregels en bestemmingen

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en de bijbehorende verbeelding waarop de diverse bestemmingen zijn aangegeven. De regels en de verbeelding dienen in samenhang te worden bekeken.


De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

Hoofdstuk 1: Inleidende regels;

Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels;

Hoofdstuk 3: Algemene regels;

Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels.

6.2.1 De inleidende regels

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bestaan uit de hierna genoemde artikelen:

Artikel 1: Begripsbepalingen

Begripsbepalingen zijn definities van de in de planregels gebruikte begrippen. Hiermee wordt een eenduidige interpretatie van de begrippen gewaarborgd.

Artikel 2: Wijze van meten

Dit artikel geeft regels over hoe onder meer de hoogtes van gebouwen en de inhoud van gebouwen gemeten moeten worden en hoe bepaalde eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.

6.2.2 De bestemmingen

Hoofdstuk 2 bevat de bestemmingsregels. Deze regels bevatten een omschrijving - de juridische vertaling - van de verschillende in het plangebied van het bestemmingsplan "Glanerbrug-Noord" voorkomende en op de verbeelding weergegeven bestemmingen. Bij de indeling van de bestemmingsregels wordt overeenkomstig de SVBP een vaste volgorde aangehouden. De regels van een bestemming worden als volgt opgebouwd en benoemd:

  • bestemmingsomschrijving (omschrijving van de toegestane functies en gebruiksdoelen);
  • bouwregels (regels waaraan de bebouwing dient te voldoen);
  • nadere eisen (regels op grond waarvan nadere eisen aan bouwwerken en de situering daarvan kunnen worden gesteld);
  • afwijken van de bouwregels (regels op grond waarvan in concrete situaties onder bepaalde voorwaarden kan worden afgeweken van de bouwregels);
  • specifieke gebruiksregels (regels die aangeven welk specifiek gebruik verboden is);
  • afwijken van de gebruiksregels (regels op grond waarvan in concrete situaties onder bepaalde voorwaarden kan worden afgeweken van de gebruiksregels);
  • omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (regels waarbij wordt geregeld wanneer en onder welke omstandigheden een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden noodzakelijk is);
  • omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk (regels waarbij wordt geregeld wanneer en onder welke omstandigheden er een omgevingsvergunning voor het geheel of gedeeltelijk slopen van een bouwwerk noodzakelijk is);
  • wijzigingsbevoegdheid (regels die aangeven in welke gevallen en onder welke voorwaarden onderdelen van het plan gewijzigd kunnen worden).

In het bestemmingsplan "Glanerbrug-Noord" worden de hierna genoemde bestemmingen onderscheiden:

Artikel 3: Agrarisch

De bestemming "Agrarisch" is toegekend aan het agrarisch gebied ten noorden van de Euregioweg, in het uiterste noordoosten van het plangebied. Deze bestemming geeft regels voor het gebruik van gronden voor het weiden van vee, het verbouwen van gewassen en agrarisch natuurbeheer. Op gronden met de bestemming "Agrarisch" mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.

Artikel 4: Agrarisch - Stadsrandzone

De bestemming "Agrarisch-Stadsrandzone" is toegekend aan alle gronden in het plangebied die niet in gebruik zijn voor wonen, agrarisch, bos of ecologische verbindingszone. Deze bestemming geeft regels voor herstel en ontwikkeling van landschappelijke, natuurlijke, geomorfologische en cultuurhistorische waarden. In dit gebied, dat als een uitloopgebied van de stad Enschede en het dorp Glanerbrug kan worden beschouwd en als zodanig verder kan worden ontwikkeld, is ook extensieve recreatie toegestaan. Op gronden met de bestemming "Agrarisch-Stadsrandzone" mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.

Artikel 5: Bos

De bestemming "Bos" is toegekend aan de uitloper van het bosgebied in het uiterste noordoosten van het plangebied. Deze bestemming geeft regels voor de houtproductie en voor herstel en ontwikkeling van landschappelijke, natuurlijke, geomorfologische en cultuurhistorische waarden. Op gronden met de bestemming "Bos" mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.

Artikel 6: Natuur

De bestemming "Natuur" is toegekend aan de ecologische verbindingszone in het westelijke deel van het plangebied. Deze bestemming geeft regels voor herstel en ontwikkeling van landschappelijke, natuurlijke, geomorfologische, ecologische en cultuurhistorische waarden. In dit gebied is ook extensieve recreatie toegestaan, zij het dat die nadrukkelijk ondergeschikt dient te zijn aan de functie van ecologische verbindingszone. Op gronden met de bestemming "Natuur" mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.

Artikel 7: Verkeer

De bestemming "Verkeer" is toegekend aan de in het plangebied gelegen hoofdverkeerswegen Euregioweg en Lonnekerweg, voor beide wegen geldt een snelheidsregime van tenminste 50 km/u. Binnen deze bestemming zijn tevens fietspaden, trottoirs, groenvoorzieningen en voorzieningen voor de waterhuishouding toegestaan.

Artikel 8: Verkeer-Railverkeer

De bestemming "Verkeer-Railverkeer" is toegekend aan het binnen het plangebied gelegen deel van de spoorlijn Enschede-Gronau.

Artikel 9: Verkeer-Verblijfsgebied

De bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied" is toegekend aan het binnen het plangebied gelegen deel van de Bultsweg, dit is een weg met een verblijfskarakter en een daarbij behorend snelheidsregime van 30 km/u. Binnen deze bestemming zijn tevens fietspaden, trottoirs, groenvoorzieningen en voorzieningen voor de waterhuishouding toegestaan.

Artikel 10: Wonen

De bestemming "Wonen" is toegekend aan de in het plangebied aanwezige bestaande woningen. Deze bestemming geeft regels voor het wonen, waarbij een beroep of bedrijf aan huis is toegestaan. Er is daarbij geen onderscheid gemaakt tussen vrijstaande-, halfvrijstaande-, gestapelde- of aaneengesloten woningen. Onder "wonen" wordt mede begrepen kleinschalige woonvormen, waarin ondersteuning voor de dagelijkse levensbehoeften en/of zorg op maat wordt verleend aan de bewoners. In de planregels zijn algemene bouwregels opgenomen voor de bouw van hoofdgebouwen, al dan niet aangebouwde, bijbehorende bouwwerken en overige bouwwerken zoals erf- en terreinafscheidingen.

6.2.3 De algemene regels

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze regels bestaan uit de anti-dubbeltelregel, de algemene bouwregels, de algemene gebruiksregels, de algemene aanduidingsregels, de algemene afwijkingsregels, de algemene wijzigingsregels, de algemene procedureregels en de eventuele overige regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied, met uitzonderlng van de algemene aanduidingsregels. Voor de algemene aanduidingsregels geldt, net als voor de bestemmingsregels in hoofdstuk 2, dat deze alleen van toepassing zijn ter plaatse van de op de verbeelding weergegeven aanduiding.

Artikel 11: Antidubbeltelregel

De antidubbeltelregel is voorgeschreven op grond van artikel 3.2.4. van het Besluit ruimtelijke ordening en regelt dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing blijft.

Artikel 12: Algemene bouwregels

In de algemene bouwregels wordt geregeld onder welke voorwaarden gebouwen mogen worden onderkelderd.

Artikel 13: Algemene gebruiksregels

In de algemene gebruiksregels is geregeld dat het verboden is gronden en bouwwerken te gebruiken, te laten gebruiken of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel dat in strijd is met de in dit bestemmingsplan aan die grond gegeven bestemming(en).

Artikel 14: Algemene aanduidingsregels

In de algemene aanduidingsregels zijn beperkende regels met betrekking tot het gebruik of het bouwen opgenomen voor de verwezenlijking van bestemmingen, die zijn gekoppeld aan zones die aan ruimtelijk relevante sectorale regelgeving zijn ontleend. Hierbij moet worden gedacht aan de Wet geluidhinder, de provinciale omgevingsverordening of de bescherming van archeologisch en cultuurhistorisch waardevolle objecten. Het betreft regels die zijn gekoppeld aan gebiedsaanduidingen, zoals geluidszones, veiligheidszones of archeologische onderzoekszones. Een gebiedsaanduiding is een aanduiding die verwijst naar een gebied waarvoor bij de toepassing van het bestemmingsplan specifieke regels gelden of waar nadere afwegingen moeten worden gemaakt.

In dit bestemmingsplan zijn de volgende gebiedsaanduidingen opgenomen:

  • geluidzone - industrie;
  • archeologisch onderzoeksgebied b.

De aanduiding "geluidzone - industrie" is opgenomen voor de twee kleine strookjes binnen het plangebied die zijn gelegen binnen de geluidzone industrielawaai van het op grond van de Wet geluidhinder gezoneerde industrieterrein "Euregiobedrijvenpark". Op gronden gelegen binnen deze gebiedsaanduiding mogen geen geluidgevoelige gebouwen, zoals woningen, worden gerealiseerd.

De aanduiding "archeologisch onderzoeksgebied b" is opgenomen voor het gebied in het uiterste oosten van het plangebied waarvoor op grond van de gemeentelijke archeologische beleidskaart voor bestemmingsplannen een archeologische onderzoeksplicht geldt. Deze onderzoeksplicht geldt alleen in geval van bodemverstorende werkzaamheden met een oppervlakte van tenminste 2500 m2 met een verstoringsdiepte van tenminste 50 cm.

Artikel 15: Algemene afwijkingsregels

In de algemene afwijkingsregels is geregeld onder welke randvoorwaarden burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning kunnen afwijken van de regels in dit bestemmingsplan voor het toestaan van geringe afwijkingen van de bouw- of gebruiksregels. Dit vergroot de flexibiliteit van het bestemmingsplan.

Artikel 16: Algemene wijzigingsregels

In de algemene wijzigingsregels is geregeld onder welke ruimtelijke randvoorwaarden burgemeester en wethouders het bestemmingsplan op een aantal onderdelen van ondergeschikte aard kunnen wijzigen als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening. Dit vergroot eveneens de flexibiliteit van het bestemmingsplan.

Artikel 17: Algemene procedureregels

In de algemene procedureregels wordt verwezen naar de in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening voorgeschreven procedure voor de toepassing van de in dit bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheden als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 18: Overige regels

In dit artikel wordt geregeld dat op eigen terrein voldoende voorzieningen moeten worden gerealiseerd voor het parkeren van personenauto's en in voorkomend geval ook voor het laden en lossen.

6.2.4 De overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 4 bevat het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik en de slotregel.

Artikel 19: Overgangsrecht

Dit artikel bevat overgangsregels voor het gebruik en voor bouwwerken met als doel tijdens de overgang naar een nieuw bestemmingsplan de rechtszekerheid te waarborgen van bouwwerken of gebruik dat rechtmatig aanwezig is maar afwijkt van het nieuwe bestemmingsplan.

Artikel 20: Slotregel

Dit artikel geeft aan wat de naam is van het bestemmingsplan.

6.2.5 De bijlagen bij de planregels

Als bijlage bij de planregels behoort een Lijst van bedrijfstypen, gebaseerd op de gehanteerde indeling uit de herziene publicatie “Bedrijven en milieuzonering” (2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Bij de indeling van de activiteiten is de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gevolgd. De SBI-codes komen vrijwel overeen met de BIK-codes, de bedrijfsindeling van de Kamers van Koophandel. Deze herziene handreiking geeft op een systematische wijze informatie over de ruimtelijk relevante milieuaspecten (geur, stof, geluid en gevaar) van een scala aan typen bedrijvigheid. Daarnaast zijn indices voor verkeersaantrekkende werking, bodem, lucht en visuele hinder opgenomen in de lijst. In de handreiking wordt specifiek ingegaan op het verantwoord inpassen van bedrijvigheid in de fysieke omgeving en van gevoelige functies, zoals wonen, nabij bedrijven. Naast een omschrijving van de bedrijfstypen is in de publicatie aangegeven tot welke milieucategorie het desbetreffende bedrijfstype wordt gerekend, alsmede welke minimale richtafstand tot gevoelige functies moet worden aangehouden. De richtafstanden zijn indicatief en gelden tussen enerzijds de grens van de bestemming die bedrijven (of andere milieubelastende functies) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning of ander gebouw met een verblijfsfunctie die volgens het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is. Uitgangspunt voor de categorie-indeling is het omgevingstype 'rustige woonwijk', dit is een woonwijk die zoveel mogelijk is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen er vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven, kantoren) voor. In de VNG-brochure zijn de bedrijfstypen ingedeeld in milieucategorieën, die samenhangen met de indicatief aan te houden afstand ten opzichte van een milieugevoelige bestemming vanwege de mogelijke hinder van de milieufactoren geur, stof, gevaar en geluid. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. In de lijst worden 10 verschillende categorieën onderscheiden, zie onderstaande tabel.

milieucategorie    richtafstand tot omgevingstype rustige woonwijk
 
1   10 meter  
2   30 meter  
3.1   50 meter  
3.2   100 meter  
4.1   200 meter  
4.2   300 meter  
5.1   500 meter  
5.2   700 meter  
5.3   1.000 meter  
6   1.500 meter  

De VNG-publicatie is ontwikkeld om in nieuwe situaties een vestigingsplaats voor een bedrijf vast te stellen of om woningbouw af te stemmen op bestaande bedrijventerreinen. Deze publicatie is nadrukkelijk niet bedoeld voor de beoordeling van bestaande situaties. Voor bestaande bedrijven, waarvan de bedrijfsvoering niet wordt beëindigd binnen de planperiode, dient een bestemmingsregeling te worden opgenomen die aansluit bij het huidige gebruik.

De Lijst van bedrijfstypen en het bestemmingsplan "Glanerbrug-Noord"

In het bestemmingsplan "Glanerbrug-Noord" is de Lijst van bedrijfstypen alleen van toepassing bij de bestemming "Wonen". Binnen deze bestemming is de vestiging van aan huis gebonden beroepen en bedrijven uit categorie 1 van de lijst toegestaan, voor zover deze zijn genoemd in de hoofdgroepen Bedrijven en Dienstverlening. De vestiging van bedrijfstypen uit andere hoofdgroepen uit de lijst is niet toegestaan.