direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Klein Boekelerveldweg 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BP00053-0003

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor "Bedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
    • 1. bedrijven, die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 uit de hoofdgroep Bedrijven van de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijfstypen (bijlage 1), met uitzondering van risicovolle inrichtingen, garagebedrijven en vuurwerkbedrijven;
    • 2. niet-zelfstandige kantoorfunctie als integraal onderdeel van de bedrijfsactiviteiten tot een bruto per bedrijf van maximaal 30% van het totale bruto vloeroppervlak van de gebouwen op een bouwperceel;
    • 3. bij deze doeleinden behorende bouwwerken, erven, terreinen en voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen.
  • b. Ter plaatse van de functie-aanduiding 'bedrijfswoning is het gebruik van een gebouw als één bedrijfswoning toegestaan.
  • c. Ter plaatse van de functie-aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vermelding volgnummer' zijn de gronden tevens bestemd voor bedrijven overeenkomstig de bedrijfsactiviteiten, zoals die zijn omschreven onder het corresponderende cijfer van de bij deze regels behorende bijlage 2 'Lijst van specifieke bestemmingen met volgnummer'.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
  • a. Op de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 4.1;
  • b. Per perceel geld een maximaal bebouwingspercentage van 50%.

4.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de maximale bouwhoogte bedraagt 8 meter.

4.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijbehorende bouwwerken dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag maximaal 6 meter bedragen.
4.2.4 Overige bouwwerken

Voor het bouwen van niet eerder genoemde overige bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kunstobjecten, vlaggen- en lichtmasten mag maximaal 10 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van andere overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen.

4.2.5 Nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte van een bouwwerk mag maximaal 25 m² bedragen;
  • b. de goothoogte mag maximaal 3 meter bedragen.

4.2.6 functie-aanduiding 'bedrijfswoning'
  • a. Op de voor Bedrijf aangewezen gronden is ter plaatse van de functie-aanduiding 'bedrijfswoning' uitsluitend één bedrijfswoning toegestaan waarvan de bouwhoogte maximaal 10 meter mag bedragen, de goothoogte maximaal 6 meter mag bedragen en het oppervlakte niet meer mag bedragen dan de grootte van de functie-aanduiding.
  • b. De bouwhoogte van aan de bedrijfswoning aangebouwde bijbehorende bouwwerken, binnen de functie-aanduiding, mag maximaal 10 meter bedragen.
  • c. De goothoogte van aan de bedrijfswoning aangebouwde bijbehorende bouwwerken, binnen de functie-aanduiding, mag maximaal 6 meter bedragen.
  • d. Vrijstaande bijbehorende bouwwerken behorende bij de bedrijfswoning mogen buiten de functie-aanduiding 'bedrijfswoning' worden gebouwd, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte maximaal 100 m2 per bedrijfswoning mag bedragen en met inachtneming van het bepaalde in lid 4.2.1, onder b en 4.2.3, onder a.
  • e. De bouw- en goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken behorende bij de bedrijfswoning bedragen respectievelijk maximaal 6 meter en 3 meter.
4.2.7 Bestaande bebouwing

Bestaande bebouwing, die afwijkt van het bepaalde in de leden 4.2.1, 4.2.2, 4.2.3, 4.2.4, 4.2.5 en/of 4.2.6 mag worden gehandhaafd en/of vernieuwd.

 

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder a, voor de bouw van gebouwen ten behoeve van de vestiging van een bedrijf dan wel wijziging of aanpassing van een bestaand bedrijf in een bedrijf dat niet is genoemd in de hoofdgroep Bedrijven van bijlage 1 van deze regels dan wel is genoemd in één categorie hoger van die hoofdgroep, mits dat bedrijf, gelet op de milieubelasting, naar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met de volgens artikel 4.1, onder a, op die locatie toegestane bedrijven.

De in dit lid genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de woonsituatie;
  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Opslag op onbebouwde gronden ten dienste van het bedrijf is niet toegestaan buiten het bouwvlak.
  • b. Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
    • 1. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
    • 2. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
    • 3. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren;
    • 4. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 onder a, ten behoeve van de vestiging van een bedrijf dan wel wijziging of aanpassing van een bestaand bedrijf in een bedrijf dat niet is genoemd in de hoofdgroep Bedrijven van bijlage 1 van deze regels dan wel is genoemd in één categorie hoger van die hoofdgroep, mits dat bedrijf, gelet op de milieubelasting, naar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met de volgens lid 4.1, onder a, op die locatie toegestane bedrijven.

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen door:

  • a. het verwijderen van de funtie-aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
  • b. het verwijderen van de functie-aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. burgemeester en wethouders kunnen aan de onder a genoemde wijzigingsbevoegdheden uitsluitend toepassing geven, indien:
    • 1. de betreffende activiteit ter plaatse gedurende tenminste een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet, of;
    • 2. met de eigenaar overeenstemming is bereikt over het op korte termijn beëindigen van de betreffende activiteit.

Burgemeester en wethouders kunnen uitsluitend toepassing geven aan de in dit lid genoemde wijzigingsbevoegdheden, indien hierdoor geen onevenredige aantasting plaats vindt van:

  • de woonsituatie;
  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.