direct naar inhoud van 4.2 Water
Plan: Drienerbraken - Kristalbad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BP00049-0003

4.2 Water

In deze paragraaf wordt aangegeven hoe binnen het plangebied in groter verband een duurzame waterhuishouding kan worden gerealiseerd en gewaarborgd. Hiertoe wordt eerst het beleid ten aanzien van water behandeld en de huidige situatie van water in het plangebied beschreven. Daarnaast wordt een op het gebied gerichte toelichting gegeven op basis van de Watervisie Enschede. Tot slot worden randvoorwaarden en aandachtspunten voor het watersysteem geformuleerd.

4.2.1 Watertoets

In het moderne waterbeheer (waterbeheer 21e eeuw) wordt gestreefd naar duurzame, veerkrachtige watersystemen met minimale risico's op wateroverlast of watertekorten. Door water te laten infiltreren in de bodem, en te bergen op daarvoor aangewezen plekken wordt ongecontroleerde overstroming en droogteschade voorkomen. Belangrijk instrument hierbij is de watertoets, die wettelijk is verankerd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening. In bestemmingplannen dient een beschrijving opgenomen te worden van de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Het doel van de wettelijk verplichte watertoets is te garanderen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een evenwichtige wijze in het plan worden afgewogen. Deze waterhuishoudkundige doelstellingen betreffen zowel de waterkwantiteit (veiligheid, wateroverlast, tegengaan verdroging) als de waterkwaliteit (riolering, omgang met hemelwater, lozingen op oppervlaktewater).

4.2.2 Water en het plangebied

Algemene beschrijving

Het watersysteem bestaat uit meerdere beken die vanuit de stad Enschede via de bergingsvijvers van het UT terrein door het plangebied stromen. Dit zijn de Elsbeek, de Drienerveldbeek en de Drienerbeek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00049-0003_0009.jpg"

Impressie Drienerveldbeek

De beken benadrukken het landelijk karakter van het plangebied. Kleine stroompjes meanderen door het bosrijke landschap in westelijke richting. De beken voeren de lokale neerslag en het overtollig water van de bergingsvijver van de UT af. Verder benedenstrooms takken de beken aan op de Koppelleiding die richting het Twenthekanaal afstroomt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00049-0003_0010.jpg"

Waterkaart

In het zuidelijke puntje van het plangebied is op het landgoed Eekhof een bergingsvijver gelegen, voor het westelijk gelegen Business and Sciencepark, die afwatert op de noordelijke spoorsloot.

Maaiveld

De hoogte van het maaiveld heeft een verloop van NAP + circa 45 meter in het zuidwesten tot NAP + circa 42,5 meter in noordelijke richting. Vanuit het noorden verloopt het maaiveld in zuidoostelijke richting tot een hoogte van NAP + circa 41 meter.

Hemelwater

Het hemelwater binnen plangebied komt natuurlijk tot afstroming en infiltreert in de bodem of vloeit direct af naar het bekensysteem. Uitzonderingen hierop zijn de woningen aan de Drienerbrakenweg en Tiekeweg, deze zijn aangesloten op een gescheiden rioolstelsel.

Afvalwater

Afvalwater wordt overwegend afgevoerd via een drukriolering. In de Tiekeweg en een deel van de Drienerbrakenweg ligt een vuilwaterriolering, dit water wordt verpompt naar het rioolstelsel van de Universiteit Twente.

Bodemgesteldheid

In de ijstijd zijn door het landijs de bodemlagen opgestuwd en gedeeltelijk over elkaar geschoven. Als gevolg hiervan is Enschede gelegen op de rand van een stuwwal. De bodem onder Enschede bestaat vanaf het maaiveld globaal uit een toplaag (de bovenste laag van de bodem) met gemengde en geroerde grond, een fijnzandige laag, lemige laag, een grofzandige laag en een kleilaag. De lemige laag en de kleilaag zijn slecht doorlatende bodemlagen. In de lemige bodemlaag zijn lokaal zandbanen aanwezig. Via deze goed doorlatende zandbanen en zandlagen kan grondwaterstroming plaatsvinden.

De slecht doorlatende diepe kleilaag bevindt zich tussen de 12 en 20 meter beneden het maaiveld. De bovenliggende grofzandige laag is het eerste watervoerende pakket (diep grondwater), welke wordt afgesloten door de slechter doorlatende lemige laag met zandbanen. Het freatisch grondwater (ondiep grondwater) dat zich boven de grofzandige laag bevindt, is aan te treffen in een fijnzandige laag met gemengde en geroerde grond. Van het plangebied zijn verder geen specifieke gegevens van de bodemopbouw beschikbaar.

Geohydrologie

De regionale grondwaterstromingsrichting is op basis van de grondwaterkaart en informatie uit het loket Data en Informatie van de Nederlandse Ondergrond (DINO). In het plangebied is een peilbuis van de gemeente gesitueerd. De GHG bevindt zich momenteel beneden de 0,8 m-mv.

Grondwateronttrekkingen

In het plangebied zijn geen grondwateronttrekkingen aanwezig.

Water- en grondwateroverlast

Vanwege de bodemopbouw (aanwezigheid ondiepe leemlagen) is plangebied kwetsbaar voor stagnerende afvloeiing van hemelwater in de ondiepe ondergrond. Hierover zijn binnen het plangebied echter geen klachten bekend.