direct naar inhoud van 6.3 Bestemmingsregels
Plan: Buitengebied Noordwest
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BP00042-0003

6.3 Bestemmingsregels

6.3.1 Inleiding

Het hoofdstuk 'Bestemmingsregels' van de regels geeft een omschrijving - de juridische vertaling - van de verschillende in het plangebied voorkomende en op de verbeelding opgenomen bestemmingen. Bij de aanwijzing van bestemmingen kan gekozen worden uit de in de SVBP2008 opgenomen basisbestemmingen. Verbijzondering kan in principe plaatsvinden door een bestaande basisbestemming te 'knippen', of door opname van een functie-aanduiding. In deze paragraaf worden de verschillende bestemmingsregels voor het buitenbied beschreven.

6.3.2 Indeling bestemmingsregels

Bij de indeling van de bestemmingsregels wordt conform de SVBP een vaste volgorde aangehouden. De regels van een bestemming worden als volgt opgebouwd en benoemd:

  • bestemmingsomschrijving (omschrijving van de toegestane functies en gebruiksdoelen);
  • bouwregels (regels waaraan de bebouwing dient te voldoen);
  • nadere eisen (regels op grond waarvan nadere eisen aan bouwwerken en de situering daarvan kunnen worden gesteld);
  • afwijken van de bouwregels (regels op grond waarvan in concrete situaties onder bepaalde voorwaarden kan worden afgeweken van de bouwregels);
  • specifieke gebruiksregels (regels die aangeven welk specifiek gebruik verboden is);
  • afwijken van de gebruiksregels (regels op grond waarvan in concrete situaties onder bepaalde voorwaarden kan worden afgeweken van de gebruiksregels);
  • omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (regels waarbij wordt geregeld wanneer en onder welke omstandigheden een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden noodzakelijk is);
  • omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk (regels waarbij wordt geregeld wanneer en onder welke omstandigheden er een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk noodzakelijk is);
  • wijzigingsbevoegdheid (regels die aangeven in welke gevallen en onder welke voorwaarden onderdelen van het plan gewijzigd kunnen worden).

6.3.3 Bestemmingen

Bestemming Agrarisch

Op gronden met de bestemming 'Agrarisch' is het agrarisch gebruik primair. De in deze gebieden voorkomende waarden leggen weinig beperkingen op aan de landbouw. De gebieden worden gekenmerkt door een relatief grote openheid en grootschaligheid. Het zijn gebieden met geringe cultuurhistorische waarde. De landbouw dient hier zo goed mogelijk te kunnen functioneren.

Binnen in het plan aangewezen bouwvlakken is de exploitatie van een grondgebonden agrarisch bedrijf toegestaan. Middels functie-aanduidingen is aangegeven waar de exploitatie van andere vormen van agrarische bedrijvigheid zijn toegestaan.

In agrarisch gebied komen landschapselementen voor. In de doeleindenomschrijving in de planregels zijn gronden met de bestemming agrarisch gebied daarom ook bestemd voor de instandhouding van landschapselementen. Het is denkbaar dat in de agrarische gebieden landschapselementen op een zodanige plaats liggen, dat ze de bedrijfsvoering van de landbouw in de weg staan. Dergelijke elementen kunnen dan wellicht verwijderd worden, mits op een andere plek een nieuw element wordt aangeplant. Uiteraard dient daarbij in het oog te worden gehouden dat elementen met hoge ecologische waarden niet te verplaatsen zijn. Het duurt immers jaren voordat die waarden weer terug komen, als ze al terugkomen. Ook kan het zijn dat wanneer een dergelijk element onderdeel uitmaakt van een ecologische verbindingszone, dat element niet verwijderd kan worden. Overigens is de ecologische waarde van de landschapselementen in de jonge ontginningen veelal gering.

De landschappelijke waarde kan echter groot zijn, met name daar waar door middel van landschapselementen de hoofdstructuur van het landschap te herkennen is. Te denken valt aan beekbegeleidende beplanting, wegbeplanting en kavelrandbeplanting. De lijnen zijn veelal lang en recht en geven de hoofdrichting in het landschap aan, in tegenstelling tot de lijnen in de oude ontginningen.

Nieuw aan te brengen beplanting moet zodanig liggen dat de landbouw daarvan geen hinder ondervindt.

Ook de situering van de gebouwen binnen een bouwperceel kan van invloed zijn op de karakteristiek van het landschap. Burgemeester en wethouders kunnen daarom nadere eisen stellen aan de situering van deze bebouwing, indien een clustering daarvan wenselijk is.

Bestemming Agrarisch met waarden - Agrarische functie met ecologische waarde

De kleinschalige landschappen met veel ecologisch goed ontwikkelde houtopstanden zijn bestemd voor agrarisch gebied met landschappelijke en ecologische waarden. Deze gebieden blijven een agrarisch grondgebruik houden, zij het in zodanige vorm dat landschap en ecologie in stand blijven c.q. versterkt worden. Ook krijgen alle agrarische gronden gelegen in bosgebieden vanwege hun ecologische en landschappelijke waarden een dergelijke bestemming.

In deze gebieden geldt ten aanzien van het agrarisch gebied een grote hoeveelheid beperkingen. Evenals bij de andere agrarische bestemmingen is het ook hier gewenst bebouwing zoveel mogelijk te clusteren. Burgemeester en Wethouders kunnen daartoe nadere eisen stellen aan de situering van de bebouwing.

Gezien de grote hoeveelheid beperkingen en de wens om het agrarisch grondgebruik te handhaven, lijkt het vooralsnog noodzakelijk door middel van resultaatbeloning in het agrarisch natuurbeheer, oplossingen te zoeken voor de agrarische sector.

De vorm van agrarisch grondgebruik zou eveneens gericht kunnen zijn op natuurontwikkeling (schraal grasland, graanvelden e.d.). In deze gebieden zijn in beginsel alle houtopstanden van belang voor ecologie en landschap.

Bestemming Agrarisch met waarden - Agrarische functie met landschapswaarde

Daar waar in het gebied belangrijke landschappelijke waarden voorkomen, moet de landbouw rekening houden met deze waarden. Deze gronden zijn daarom niet alleen bestemd voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf, maar ook voor het behoud en het herstel van de aanwezige landschappelijke waarden.

De landschappelijke waarden worden voornamelijk bepaald door cultuurhistorische waarde, door de samenhang van het ontginningspatroon met het abiotisch patroon en door de kleinschaligheid, die is ontstaan als gevolg van de vele landschapselementen, hoogteverschillen, beken en de grillige kavel- en wegenpatronen.

De bebouwing in deze oude ontginningen is volgens een cultuurhistorisch patroon geplaatst, bijvoorbeeld rondom essen of in esdorpen. Landbouw is een essentieel onderdeel van deze landschappen en moet als functie aanwezig blijven en moet zich zo mogelijk kunnen ontwikkelen, zij het dat de bestaande waarden minimaal gehandhaafd moeten blijven. Dit betekent dat aan de agrarische sector beperkingen worden opgelegd.

De voorkomende landschapselementen bepalen mede de kleinschaligheid, de grilligheid van het landschap en de samenhang met het abiotisch patroon. Bij verdwijnen van elementen om welke reden dan ook is het van groot belang, dat deze opnieuw worden aangeplant. Bovendien is het wenselijk in het kader van de landinrichting het aantal landschapselementen in de vorm van weg- en beekbegeleidende beplanting uit te breiden.

Vanwege handhaving van het bestaande cultuurhistorische bebouwingspatroon en de karakteristiek van het landschap is het wenselijk, dat bij uitbreiding de hoeveelheid benodigde bebouwing zo geconcentreerd mogelijk wordt geplaatst. Dat wil zeggen dat erop moet worden toegezien, dat nieuwe bebouwing zoveel mogelijk direct aansluitend aan de bestaande bebouwing wordt gelocaliseerd, zogenaamde clustering. Burgemeester en Wethouders kunnen daartoe nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen binnen een bouwperceel.

Bestemming Bedrijf

De bestemming 'Bedrijf' is opgenomen voor bestaande bedrijven in het plangebied. Binnen de bestemming "Bedrijf" zijn bedrijven toegestaan zoals genoemd in de bedrijvenlijst (Lijst van Bedrijfstypen) die als bijlage bij de planregels is opgenomen. Deze bedrijvenlijst is gebaseerd op de categorale bedrijfsindeling uit de herziene uitgave van de publicatie Bedrijven en milieuzonering (Vereniging van Nederlandse Gemeenten 2007). Het betreft een selectie uit de volledige opsomming van bedrijven, die is gebaseerd op de SBI (Standaardbedrijfsindeling) van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Het buitengebied is geen groot industrieterrein; er wordt ook gewoond en gerecreëerd. Daarom is in het plan bepaald dat op de in het plan voor 'Bedrijf' aangewezen gronden uitsluitend bedrijven mogen worden gevestigd, die in de hiervoor genoemde bedrijvenlijst worden genoemd in de categorieën 1 en 2. Middels een bevoegdheid om bij een omgevingsvergunning afwijkingen toe te staan dat bedrijven, die niet in de lijst worden genoemd, maar wel vergelijkbaar zijn met de wel genoemde bedrijfstypen, niettemin kunnen worden toegestaan. Het plan bevat ook een bevoegdheid om bij een omgevingsvergunning ten behoeve van bedrijven die volgens de meergenoemde bedrijvenlijst zijn ingedeeld in een hogere categorie, maar die wat hinder betreft vergelijkbaar zijn met de bedrijven die bij recht zijn toegestaan, een afwijking van het bestemmingsplan toe te staan.

Voor bestaande bedrijven, die volgens de bij de planregels behorende bijlage, zijn ingedeeld in de categorie 3 of hoger, geldt dat ze middels een functie-aanduiding specifiek zijn bestemd. Consequentie van deze bestemmingsmethodiek is dat de bedrijfsvoering van de bedrijven in kwestie kan worden voortgezet; wordt de bedrijfsvoering beëindigd dan kan op die betreffende locatie een zelfde bedrijf zich opnieuw vestigen.

Voor andere bedrijven geldt dat ze moeten worden genoemd in de categorieën 1 of 2 van de bedrijvenlijst, of dat ze hiermee vergelijkbaar moeten zijn.

In het plangebied komen de volgende bedrijven voor:

  • Antiekhuis De Koperen Bol, meubelwerkplaats en veilinghuis, Weerseloseweg 355 en 355A,
  • Timmer- en Klussenbedrijf Bouwma, Vergertweg 185A,
  • Langenhof, Meijerinksweg 30,
  • Harmsen Kabel Import, Strootsweg 340,
  • Aannemer Stokkers BV, Kwinkelerweg 223 en 225,
  • Aannemersbedrijf Mulder, Strootbeekweg 250,
  • Taxibedrijf Markink, Beckumerstraat 443 en 445,
  • Houthandel Scharenborg, Ganzebosweg 335,
  • Ottink Schilderwerken VOF, Ganzebosweg 325

Bestemming 'Bedrijf - Afsluitlocatie'

Op Blad 4 van de verbeelding bevindt zich nabij de Hofdijk en het Twence terrein een afsluitlocatie ten behoeve van de gasleidingmaatschappijen.

Bestemming 'Bedrijf - Agrarisch loonbedrijf'

Een agrarisch loonbedrijf is een binnen de agrarische sector werkzaam bedrijf dat beschikt over gespecialiseerde machines en vakmensen die tegen betaling ter beschikking worden gesteld. In het plangebied komen dergelijke bedrijven voor, namelijk op de volgende adressen:

  • de Hofmeijerweg 117,
  • de Wilgenkampweg 53 en 55,
  • de Haaksbergerstraat 1148 en 1150,
  • de Badweg 65,
  • de Meestersweg 20,
  • de Veldbeekweg 101A.

Op het adres Weerseloseweg 400 is tevens de specifieke aanduiding toegekend "Specifieke vorm van bedrijf - bosbouwbedrijf".

Bestemming 'Bedrijf - Garage'

Binnen het plangebied komen de volgende garagebedrijven voor:

  • De garagebedrijven die binnen het plangebied voorkomen, zijn:
  • Bareld van der Wijk Autoschadeherstel, Vliegveldweg 221,
  • Auto Service Lonneker, Oldenzaalsestraat 1038,
  • Autohandel Bernard Nijboer, Zoglandweg 55 en 57,
  • Garage De Marke, Boekelosestraat 257,
  • Gebroeders Knoef, Overbeekweg 50.

Bestemming 'Bedrijf - Hovenier'

De volgende bedrijven worden aangemerkt als hoveniersbedrijf.

  • Hoveniersbedrijf Vije, Vergertweg 257 (Vergertweg 255 is momenteel verhuurd aan een fotobedrijf),
  • Auke Vleerstraat 180,
  • Vloeiweideweg 25 en 29,
  • Teesinklandenweg 9.

Bestemming 'Bos'

Verspreid over het plangebied van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" zijn gronden bestemd voor 'Bos'. De voor Bos aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de houtproductie en voor de bescherming, instandhouding en verbetering van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden.

Het thans nog geldende bestemmingsplan Buitengebied 1996 kent twee Bos-bestemmingen, namelijk 'Bos' en 'Bos met ecologische waarden'. In juridisch opzicht is er tussen de beide bestemmingen hoegenaamd geen verschil. Dit is de reden dat in het voorliggende bestemmingsplan dit onderscheid is komen te vervallen.

Bestemming 'Detailhandel - Tuincentrum'

Aan de Hofmeijerweg 300 bevinden zich gronden die behoren bij het tuincentrum van Harry Menkehorst kwekerijen BV, Nieuwe Grensweg 157 in Hengelo (ov). Deze gronden hebben in het bestemmingsplan Buitengebied Noordwest de bestemming 'Detailhandel - Tuincentrum' gekregen.


Bestemming 'Cultuur en ontspanning - Bezoekers- en beheercentrum'

In het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied Noordwest zijn in 2002 op Hof Espelo aan de Weerseloseweg 259 op verzoek van de Stichting Het Overijssels Landschap gebouwen gerealiseerd t.b.v. opvang van en activiteiten met verstandelijk gehandicapten, het geven van voorlichting over natuur en landschap en voor de opslag van materialen voor het beheer en onderhoud van het landgoed Espelo. Deze gebouwen hebben in het bestemmingsplan Buitengebied 1996 de bestemming 'Bezoekers- en beheercentrum (artikel 35-A) gekregen. Deze bestemming is in het bestemmingsplan Buitengebied Noordwest vertaald in de bestemming 'Cultuur en ontspanning - Bezoekers- en beheercentrum'.

Bestemming 'Cultuur en ontspanning - Molen'

Deze bestemming is toegekend aan de Lonnekermolen. Bij deze bestemming hoort een molenbiotoop en een vrijwaringszone. De vrijwaringszone is op grond van onderzoek zo gekozen dat de overige functies en bestemmingen in de omgeving van de molen niet onnodig worden beperkt. De vrijwaringszone voor de molenbiotoop is in de verbeelding opgenomen.

Bestemming 'Groen'

In Enschede is er voor gekozen om de bestemming Groen in beginsel alleen in te zetten voor het bestemmen van stedelijk groen. Uitzonderingen op deze hoofdregel gelden voor:

  • landgoedparken (zie hierna);
  • in het buitengebied in te passen bedrijven.

In het voorliggende bestemmingsplan is de bestemming Groen gebruikt bij de vestigingslocatie van een loonbedrijf aan de Lonnekerveldweg 7 / Vergertweg 255, de waterberging aan de Voortsweg, een bedrijf aan de Ganzebosweg en een autobedrijf aan De Plooy.

Bestemming 'Groen - Landgoedpark'

Landgoederen zijn in het vigerende bestemmingsplan Buitengebied 1996 niet als zodanig bestemd. Alleen de parkachtige landgoederen hebben daarin de bestemming ‘landgoedpark’.

In het voorliggende bestemmingsplan wordt die lijn doorgezet. Bepalend voor de in dit plan aan de grond toegekende bestemming is het feitelijke en toekomstige gebruik van grond en niet zozeer de eigendomsverhouding of de rangschikking onder de Natuurschoonwet.

In het plangebied liggen 2 landgoederen, in de nota Buitenkans buitenplaatsen genoemd, waarvan het parkachtige gedeelte met landhuis is voorzien van de bestemming 'Groen - Landgoedpark'. Het gaat daarbij om de landgoederen 't Stroot en De Keizer.

Gronden, op de kaart aangewezen voor 'Groen - Landgoedpark' zijn bestemd voor de instandhouding van een landgoedpark met het zich daarop bevindende landhuis, alsmede voor de bescherming, instandhouding en verbetering van de landschappelijke- en cultuurhistorische- en natuurlijke waarden.

Binnen het parkachtige gedeelte van het landgoed aanwezige andere woningen of schuren zijn in dit plan voorzien van de functie-aanduiding 'wonen' , 'specifieke vorm van groen – schuur' en of 'specifieke vorm van groen - beheergebouw'.

Bestemming 'Horeca'

Ook de bestemming 'Horeca' is opgenomen voor vijftal locaties in het plangebied. Deze bestemming geldt voor de volgende adressen:

  • Cafe Bommel aan de Weerseloseweg 370,
  • Restaurant en speelgelegenheid Kleinsman aan de Weerseloseweg 356,
  • Eetcafé en ijssalon Halfweg, Oldenzaalsestraat 1045,
  • Steakhaus Lutscher Alm, Lossersestraat 189(A),
  • Bad Boekelo, Oude Deldenerweg 220.

Bestemming 'Maatschappelijk - Militair terrein'

De gronden ten zuiden van het vliegveld hadden in het bestemmingsplan Buitengebied 1996 een militaire bestemming. Zoals niemand is ontgaan is men volop bezig met het ontwikkelen van de luchthaven Twente.

Aangezien er op de betreffende gronden activiteiten zijn die nog gerelateerd zijn aan de defensie, en deze sector tegenwoordig wordt geschaard onder de noemer "maatschappelijk", krijgen deze gronden de bestemming 'Maatschappelijk - Militair terrein'.

Bestemming 'Maatschappelijk - Religie'

In het plangebied is deze bestemming toegekend aan de Johanneskerk aan de Twekkelerweg 110 in Twekkelo.

Bestemming 'Maatschappelijk - Zorgboerderij'

Binnen het plangebied wordt op een aantal boerenerven de agrarische activiteit gecombineerd met (dag-)opvang van kinderen en / of volwassenen, al dan niet op therapeutische basis. Dit zijn de zogenoemde zorgboerderijen. Deze zorgboerderijen voorzien in het geven van een aangename dagbesteding aan speciale doelgroepen en / of het geven van maatschappelijk-sociale begeleiding.

Tot de zorgboerderijen binnen het plangebied worden gerekend Landgoed Algoed (met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - creativiteitscentrum' aan de Burgemeester Stroinkstraat 411 en de Lutje Esweg 10 en In 't Zadel aan de Goorseveldweg 180. In 't Zadel heeft tevens de functieaanduiding "Kampeerterrein" gekregen. Daarnaast zijn er nog twee andere, te weten Zorgboerdeij Ensink en de Rökker.

Bestemming 'Natuur'

De gebieden die uitsluitend een natuurfunctie hebben, zijn bestemd als natuurgebied. Dat betekent, dat zij zijn bestemd voor de bescherming, instandhouding en verbetering van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden. Kleinschalige vormen van recreatie, zoals wandelen en fietsen, zijn toegestaan, voorzover de genoemde waarden hierdoor niet worden geschaad.

De natuurgebieden vallen veelal onder beheer van de Stichting Overijssels Landschap of Natuurmonumenten. Het betreft in veel gevallen heidevelden of restanten van heidevelden. Bebossing dient in deze heidegebieden zoveel mogelijk te worden tegengehouden of teruggedrongen.

Bestemming 'Sport - Golfsport'

Binnen het plangebied bevinden zich twee gebieden waar de golfsport wordt uitgeoefend. Het gaat hier om de terreinen 't Sybrook aan de Oldenzaalsestraat en het terrein aan de Spieleweg 24.

Bestemming 'Sport - Hondensport'

Verspreid over het plangebied komen drie hondensportterreinen voor. Het gaat daarbij om de locaties aan de Smeenkweg, de Weerseloseweg en de Veldbeekweg 155.

Omdat de hierboven genoemde locaties vrijwel zonder uitzondering zijn gelegen binnen kwetsbare gebieden in het buitengebied, en voor de beoefening van de hondensport relatief weinig voorzieningen nodig zijn, is er voor gekozen deze bestaande terreinen weliswaar een verbijzonderde sportbestemming toe te kennen, maar wel een bestemming die rekening houdt met de landschappelijke waarde van het landschap. De voor Sport - Hondensport aangewezen gronden zijn bestemd voor de hondensport en voor het behoud, herstel en verbetering van de aanwezige landschappelijke, geomorfologische en cultuurhistorische waarde.

Bestemming 'Sport - Manege'

Binnen de paardenhouderij wordt wel onderscheid gemaakt tussen de gebruiksgerichte en de productiegerichte paardenhouderij. Onder de productiegerichte paardenhouderij vallen:

  • a. fokbedrijven; bedrijf met als doel het fokken en afzetten van veulens;
  • b. opfokbedrijven; bedrijf dat gespecialiseerd is in de opfok van jonge paarden;
  • c. merrie- en hengstenhouderijen: bedrijf dat zich richt op de inzet van meerdere merries voor de fokkerij, respectievelijk de inzet van een of meerdere hengsten voor de fokkerij middels natuurlijke dekking of kunstmatige inseminatie;
  • d. paardenmelkerijen; bedrijf dat zich richt op het afzetten van melk en/of melkproducten van merries aanwezig op het bedrijf .

Productiegerichte paardenhouderijen voldoen aan de begripsomschrijving van een grondgebonden agrarisch bedrijf. Dergelijke bedrijven hebben in het plan een agrarische bestemming gekregen en bij voldoende omvang een bouwvlak.

Onder gebruiksgerichte paardenhouderij wordt in dit plan een bedrijf met een niet-publieksgericht karakter, dat in hoofdzaak is gericht op het africhten, het opleiden en het trainen, alsmede het opvangen en stallen van paarden en/of pony's in de vorm van een paardenpension, al dan niet in combinatie met elkaar.

Een manege is in dit plan omschreven als een bedrijf met een publieksgericht karakter, dat is gericht op het bieden van gelegenheid tot het bereiden van paarden en pony's (waaronder het lesgeven, de verhuur of het organiseren van wedstrijden en/of andere hippische evenementen.

Binnen het plangebied zijn 3 maneges gevestigd. Het gaat daarbij om de manege Het Twentsche Veld aan de Vliegveldweg 225, De Twentse Marke aan de Roolvinkweg 26 en De Horstlinde aan de Pompstationweg 83.

De voor Sport - Manege aangewezen gronden zijn bestemd voor het bedrijfsmatig exploiteren van een manege, met daaraan ondergeschikt, het opvangen en stallen van paarden en/of pony's in de vorm van een paardenpension en een kantine.

Bestemming 'Recreatie - Kampeerterrein'

Binnen het plangebied zijn één camping en twee zogenaamde mini-campings gelegen. Onder een mini-camping wordt in dit plan een kleinschalige camping bij of in de nabijheid van een agrarisch bedrijf of woning verstaan, met een capaciteit van maximaal 25 toeristische standplaatsen.

De hiervoor bedoelde campings hebben in het plan de bestemming 'Recreatie - Kampeerterrein' of de functieaanduiding 'Kampeerterrein' gekregen. Het gaat daarbij om:

  • Camping Onder de Sterren aan de Wycherinkshoekweg 33; dit is een kleinschalig kampeerterrein.
  • Camping In 't Zadel aan de Goorseveldweg 180.
  • Camping Buytenplaets aan de Oude Deldenerweg 125.

De voor Recreatie - Kampeerterrein aangewezen gronden zijn bestemd voor het bedrijfsmatig gelegenheid bieden van recreatief verblijf in kampeermiddelen en instandhouding van stacaravans, met de daarbij behorende voorzieningen.

Bestemming 'Recreatie Volkstuin'

Binnen het plangebied bvinden zich volkstuincomplexen. Het gaat daarbij onder andere om terreinen aan de Vergertveldweg, de Vegerweg en de Twekkelerweg.

De voor Recreatie - Volkstuin aangewezen gronden zijn bestemd voor hobbytuinbouw.

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning een centrale voorziening toestaan ten behoeve van het volkstuinencomplex. De bedoeling is dat dit centrale gebouw de verrommeling zal indammen. Ook kunnen nieuwe functies, zoals verkoop van eigen producten, worden toegestaan.

Bestemmingen 'Verkeer' en 'Verkeer - Zandweg'

Binnen het plangebied zijn twee typen verkeersbestemming opgenomen, namelijk 'Verkeer' en 'Verkeer - Zandweg'. Het belangrijkste verschil tussen beide bestemmingen komt in de naam ervan tot uitdrukking: de bestemming 'Verkeer - Zandweg' is opgenomen voor (overwegend) onverharde wegen en de bestemming 'Verkeer' voor de overige wegen. Bruggen, dammen of duikers, sloten, bermen en beplanting, parkeervoorzieningen, verkooppunten van motorbrandstof (specifiek aangeduid op de plankaart) en parkeerterreinen vallen overigens ook onder deze bestemming.

Van de wegen met meer dan één rijstrook is in het plan een dwarsprofiel opgenomen. Dit profiel legt de bestaande inrichting van de weg vast, zodat er niet zonder bestemmingswijzigingen een verandering in het profiel kan worden aangebracht. Dit is noodzakelijk om te voorkomen dat door een verandering aan de weg de geluidbelasting op gevels van geluidgevoelige functies kan veranderen. Bij wijziging zal daarom eerst geluidsonderzoek moeten worden gedaan om aan te tonen dat de geluidsituatie niet verslechterd.

Bestemming 'Water', 'Water - Waterwingebied' en 'Water - waterloop'

Verspreid over het plangebied komen in het plan enkele plassen en beken voor. De grotere waterpartijen hebben in het voorliggende plan de bestemming Water gekregen. De in het plan voorkomende beken zijn voorzien van de bestemming 'Water - waterloop'. Bovendien kent het plangebied ook grote waterpartijen ten behoeve van de waterwinning. Deze waterpartijen bevinden zich langs de Weerseloseweg bij de nummers 175, 177, 181-A. Zij zijn dan ook bestemd als 'Water - Waterwingebied'.

Bestemming 'Wonen'

Bij de ontwikkeling van het bestemmingsplan Buitengebied 1996 was de functie van een gebouw niet altijd evident: in het indertijd van kracht zijnde bestemmingsplan voor het buitengebied waren solitair gelegen woningen namelijk niet positief bestemd. Voor het aanbrengen van een onderscheid tussen (permanent bewoonde) zomerhuisjes en woningen zijn indertijd criteria opgesteld, aan de hand waarvan uiteindelijk besloten is objecten de gastbestemming 'Woning' of 'Zomerwoning' toe te kennen.

Bij de ontwikkeling van het voorliggende bestemmingsplan 'Buitengebied Noordwest' speelde dit probleem niet. De toen als zomerhuisje geïdentifceerde objecten hebben de functie-aanduiding 'recreatiewoning' gekregen en de in dit plan als woning aangewezen objecten de bestemming 'Wonen' (zie ook paragraaf 4.4.1).

De in dit plan opgenomen bestemmingsregeling voor woningen verschilt op een aantal onderdelen van de gastbestemming 'woning' uit het bestemmingsplan Buitengebied 1996. De belangrijkste verschillen betreffen:

  • In het bestemmingsplan 'Buitengebied 1996' hebben de woningen een gastbestemming gekregen; de basisbestemming is veelal agrarisch. De aanduiding van die gastbestemming vond plaats door het object op de topografische ondergrond aan te peilen. Deze werkwijze is onder de SVBP 2008, de van Rijkswege opgelegde standaard voor het maken van bestemmingsplannen, niet meer toegestaan. Bestemmingen en functie-aanduidingen moeten altijd aan een gebied worden gerelateerd. In het voorliggende plan hebben de voor het wonen in gebruik zijnde grond, de erven, de bestemming 'Wonen' gekregen. Voor het bepalen van de omvang van het erf is gekeken naar eigendomsgrenzen en het feitelijk gebruik van de grond, blijkend uit aangebrachte verharding, de tuin, zwembad, en bijgebouwen. Waren de bijgebouwen op relatief grote afstand van de woning gelegen, dan zijn ze voorzien van de functie-aanduiding 'specifieke vorm van [....] - schuur'.
  • In het bestemmingsplan 'Buitengebied 1996 is voor woningen een maximum inhoudsmaat van 750 m³ opgenomen. In het voorliggende plan is die inhoudsmaat 750 m³ gebleven. De nota Buitenkans (zie paragraaf 4.4.1) biedt hiervoor de basis.
  • In het bestemmingsplan 'Buitengebied 1996' is voor bijgebouwen een maximum oppervlakte gehanteerd van 75 m². In het voorliggende plan wordt niet meer gewerkt met het begrip bijgebouw, maar met het meer omvattende begrip 'Bijbehorend bouwwerk'. Daaronder wordt in dit plan verstaan de functioneel met een hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw of ander bouwwerk met een dak. De gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag, bij een omvang van het bestemmingsvlak tot 250 m², maximaal 75 m² en bij een bestemmingsvlak met een omvang vanaf 250 m², niet meer dan 30 % van de omvang van het bestemmingsvlak, met een maximum van 100 m² bedragen per wooneenheid. Gevolg van deze verandering is dat ook de bouw van carports aan deze bebouwingsregeling kan worden getoetst.
  • In het bestemmingsplan Buitengebied 1996 is vastgelegd dat de afstand van een bijgebouw tot een woning ten hoogste 15 meter mag bedragen. In het voorliggende plan is bepaald dat woningen en bijbehorende bouwwerken binnen het -in het plan aangeduide- bouwvlak moeten worden gebouwd. De bouwvlakken zijn steeds zodanig binnen het bestemmingsvlak gesitueerd dat nieuwe bebouwing geclusterd tot stand moet komen.
  • In het bestemmingsplan Buitengebied 1996 worden de begrippen woning en gedeelde woning gebruikt. In het ontwerpplan Buitengebied Noordwest worden de begrippen woning en wooneenheid gebruikt, waarbij het begrip woning is gebruikt om een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden aan te duiden en wooneenheid is gehanteerd in de betekenis van gebouw, dat één of meer woningen bevat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden. De achtergrond van deze wijziging is dat er vanuit de plansystematiek de wens aanwezig is om binnen bestemmingsvlakken het aantal aanwezige woningen aan te duiden, maar de SVBP2008 het slechts mogelijk maakt om het aantal wooneenheden in het plan aan te duiden.
  • De gastbestemming 'Landhuis' keert in het nieuwe bestemmingsplan niet in een nieuwe verschijningsvorm terug en dat geldt ook voor de regeling voor karakteristieke bouwwerken. De gedachte hierachter is dat voor de bescherming van waardevolle gebouwen en andere bouwwerken een beter instrument beschikbaar is, namelijk de monumentenwetgeving.
  • Onder het nieuwe plan zijn de mogelijkheden om tot splitsing van een wooneenheid over te gaan vergroot: als de bestaande wooneenheid een inhoud heeft van meer dan 1000 m3 , dan kan deze met een bevoegdheid tot afwijking worden gesplitst in 2 woningen. De voorwaarde dat het moet gaan om een voormalige agrarische bedrijfstwoning is komen te vervallen. In dit verband is het van belang om op te merken dat door splitsing het toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken niet wordt verdubbeld; de toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken is immers gekoppeld aan het begrip wooneenheid. Splitsing mag niet leiden tot vergroting van de wooneenheid; splitsing mag ook niet leiden tot de aantasting van de bestaande karakteristiek van de wooneenheid.
  • In het voorliggende plan is opnieuw een regeling opgenomen voor kleine agrarische bedrijven met een bedrijfsomvang tussen de 10 en 40 nge (zie ook paragraaf 4.4.2). Voor de bedrijven in kwestie is in dit plan de functie-aanduiding 'agrarische woning' binnen de bestemming 'Wonen' opgenomen; in het vigerende bestemmingsplan werd hiervoor binnen een agrarische bestemming de gastbestemming 'Agrarische woning' gebruikt. De strekking van de regeling is dat de bedrijfsgebouwen die reeds voor het agrarisch bedrijf in gebruik waren, ook onder het nieuwe plan hiervoor in gebruik mogen zijn.

6.3.4 Dubbelbestemmingen

Er is sprake van een dubbelbestemming, indien op een stuk grond twee of meer onafhankelijk van elkaar voorkomende bestemmingen voorkomen, waarbij er sprake is van een rangorde tussen de dubbelbestemming en de daarmee samenvallende bestemming. In de bij de dubbelbestemming behorende planregels wordt de verhouding tussen de doeleinden (functies) van de bestemmingen aangegeven. Aan een dubbelbestemming bestaat behoefte, wanneer een bestemming onvoldoende recht doet aan de functies/gebruiksdoelen die op de betrokken gronden toelaatbaar (moeten) zijn of wanneer ruimtelijk relevante belangen veilig moeten worden gesteld die niet of onvoldoende met een bestemming kunnen worden gewaarborgd.

De specifieke kenmerken van dubbelbestemmingen brengen met zich mee dat deze bestemmingen doorgaans een relatief groot gebied beslaan en veelal op meerdere bestemmingen betrekking hebben. Een dubbelbestemming heeft altijd betrekking op een geometrisch bepaald vlak. Dubbelbestemmingen in de vorm van een lijn of een punt komen niet voor.

In dit plan komen de dubbelbestemmingen voor ter bescherming van hoge druk aardgastransportleidingen, hoogspanningsverbindingen, archeologische waarde, cultuurhistorische waarden en waterintrekgebieden.

Dubbelbestemming 'Leiding - Gas'

De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van gasleidingen met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Binnen het bestemmingsvlak gelden er beperkingen ten aanzien van het bouwen en andere werkzaamheden.

Dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding'

De voor Leiding - Hoogspanningsverbinding aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van bovengrondse hoogspanningsverbindingen met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Binnen het bestemmingsvlak gelden er beperkingen ten aanzien van het bouwen en andere werkzaamheden.

Dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'

Op de plankaart zijn enkele gebieden aangewezen als archeologisch onderzoeksgebied of als archeologisch waardevol gebied. Voor de delen van het plangebied die geen archeologische bestemming kennen op de plankaart gelden geen archeologische beperkingen.

De gronden met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie betreffen de archeologisch beschermde monumenten en archeologisch waardevolle gebieden (gebieden of terreinen van hoge archeologische waarde). Dat betekent dat hier een waarderend archeologisch onderzoek is uitgevoerd en op basis van de resultaten van dit onderzoek door de bevoegde overheid de archeologische vindplaats is geselecteerd als behoudenswaardig.

De dubbelbestemming “Waarde-Archeologie” kan middels een wijzigingsbevoegdheid van de plankaart worden verwijderd nadat de behoudenswaardige archeologie is opgegraven, aangezien het dan niet meer noodzakelijk is dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van de archeologische waarden. Ook kan via een wijzigingsbevoegdheid aan gronden alsnog de dubbelbestemming “Waarde-Archeologie” worden toegekend, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorisch'

De voor Waarde - Cultuurhistorisch aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de karakteristieke openheid, de bodemgesteldheid en archeologische waarden en het reliëf van essen.

Binnen het bestemmingsvlak gelden er beperkingen ten aanzien van het bouwen en andere werkzaamheden.

Gebiedsaanduiding 'Overig - Stadsrandzone'

De stadsrandzone is in dit bestemmingsplan niet opgenomen als dubbelbestemming maar als gebiedsaanduiding.

De stadsrandzone vloeit voort uit de beleidsnota Buitenkans, gids voor het buitengebied. De ambitie van deze zone is ondermeer de aanleg van een recreatieve route rond de stad en het versterken van de belevingswaarden en landschappelijke waarden. De stadsrandzone kan worden beschouwd als een "groene zoom" van het buitengebied. Door het invoeren van deze gebiedsaanduiding wordt voorkomen dat voor kleine initiatieven een zware en dure procedure doorlopen moet worden. Deze zone komt tot stand op basis van vrijwilligheid. Het toevoegen van functies en nieuwbouw is alleen mogelijk indien dit passend is op grond van de bestemming die er ook op ligt (bijvoorbeeld geen pannenkoekenhuis in de bestemming "Natuur").

Gebiedsaanduiding 'Overig - Bodemdalingsgebied'

Een andere belangrijke gebiedsaanduiding is 'Overig - bodemdalingsgebied'. Als gevolg van de zoutwinning in de gebieden van Enschede en Hengelo zijn er locaties ontstaan waar de grond instabiel kan zijn vanwege de holtes diep in de grond, cavernes genoemd. Deze cavernes zijn ontstaan vanwege de zoutwinning. In het geval van ontwikkelingen binnen deze gebieden (zones) is vooraf schriftelijk advies vereist van het Staatstoezicht op de Mijnen. Dit orgaan adviseert over de te verwachten veiligheidsrisico's als gevolg van bodeminstabiliteit in relatie tot de perceelslocatie en de verwachte levensduur van bijvoorbeeld gebouwen. Tevens wordt gekeken of er geen onevenredige aantasting van de archeologische waarden optreedt.

Gebiedsaanduiding 'Overig - Ecoduct'

Rijkswaterstaat gaat ten behoeve van een goede ecologische verbinding tussen de verschillende delen van het buitengebied een ecoduct aanleggen over de Rijksweg 35 (A35). Ten behoeve van deze ecoduct is het noodzakelijk om aan weerszijden van de A35 de gronden te bewerken en op te hogen. De gronden die hiermee gemoeid zijn hebben de bestemmingen Verkeer, Agrarisch, Bos en mogelijk de bestemming Natuur.

Elk van deze bestemmingen kent zijn planregels over gebruik en bebouwing.

Om deze ecoduct juridisch in te kunnen passen zal hier een passende regeling in het bestemmingsplan voor gekozen moeten worden. De regels van de bestemmingen die hier genoemd zijn zodanig aanpassen zodat realisering van de ecoduct juridisch mogelijk wordt is één van de mogelijkheden. Deze methode is minder omslachtig en ook meer in algemene zin beter toepasbaar. Binnen deze gebiedsaanduiding worden de voorwaarden gegeven waarbinnen de ecoduct gerealiseerd kan worden.

6.3.5 Ruimtelijke kwaliteit

Met de vaststelling van de Buitenkans, Gids voor het buitengebied (zie hoofdstuk 3) heeft de gemeenteraad beoogd meer mogelijk te maken in het buitengebied en tegelijkertijd de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren. Dit bestemmingsplan levert hieraan een bijdrage. Direct door het toekennen van bestemmingen en het sturen op de bouwmogelijkheden. Maar ook door middel van de in dit plan opgenomen flexibiliteitsbepalingen. Voor de ontwikkelingen die in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt worden via een afwijkings- of wijzigingbevoegdheid, zijn de koesteransichten als afwegingskader in de regels opgenomen. Hierdoor is het aspect ruimtelijke kwaliteit richtinggevend voor de vraag of meegewerkt kan worden aan een initiatief. De koesteransichten voor de verschillende landschapstypen maken als bijlage 3 onderdeel uit van de regels.