direct naar inhoud van Artikel 29 Sport - Golfbaan
Plan: Buitengebied Noordwest
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BP00042-0003

Artikel 29 Sport - Golfbaan

29.1 Bestemmingsomschrijving

29.1.1 basisbestemming

De voor 'Sport - Golfbaan' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende doeleinden:

  • a. behoud en/of herstel van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen natuurwetenschappelijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
  • b. voorzieningen voor de beoefening van de golfsport, met dien verstande dat de onder a bedoelde waarden niet onevenredig mogen worden aangetast;
  • c. afslagpunt voor de golfsportbeoefening;
  • d. extensief recreatief medegebruik, met dien verstande, dat de onder a bedoelde waarden niet onevenredig mogen worden aangetast;
  • e. schuilhutten;
  • f. een clubgebouw met ondergeschikte detailhandel en dito horeca;
  • g. driving range en overige bouwwerken ten dienste van de beoefening van de golfsport met de daarbij behorende voorzieningen.
  • h. het wonen, indien en voorzover op grond van lid 29.1.2 onder c van deze planregels de bouw van een bedrijfswoning is toegestaan;
  • i. mantelzorg, indien en voorzover op grond van lid 29.1.2 onder c van deze planregels de bouw van een (bedrijfs-)woning is toegestaan.
  • j. Bed and Breakfast, indien en voorzover op grond van lid 29.1.2 onder c van deze planregels de bouw van een (bedrijfs-)woning is toegestaan,

met de bijbehorende:

  • bouwwerken en gebouwen,
  • wegen en paden,
  • erven en terreinen en voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van warmte-koude-opslag, groenvoorzieningen en (openbare) nutsvoorzieningen.
  • k. indien op grond van lid 28.2.1.d van deze planregels de bouw van een (bedrijfs-)woning is toegestaan, de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis voorkomend in de categorieën 1 of 2 van de hoofdgroep Bedrijven van de lijst van bedrijfstypen (bijlage 1), waarbij de activiteiten plaats moeten vinden binnen een bestaand ( eventueel daarvoor geschikt te maken) gebouw. Ten behoeve van deze nevenactiviteit mag maximaal 300 m2 bedrijfsvloeroppervlakte in gebruik zijn. Ten behoeve van bed and breakfast mag maximaal 150 m2 in gebruik zijn. Deze oppervlakte telt mee in de totale oppervlakte die voor nevenactiviteiten in gebruik mag zijn.
  • l. Voor de locatie Spielehof geldt de voorwaardelijke verplichting dat de uitbreiding van het golfterrein eerst in gebruik mag worden genomen en de omgevingsvergunning voor het onderdeel bouwen eerst kan worden verleend, nadat is voldaan aan hetgeen is opgenomen in het inrichtingsplan dat als bijlage 6 is toegevoegd aan deze planregels.
29.1.2 Toegestaan medegebruik ter plaatse van functieaanduidingen
  • a. Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - schuur" zijn de gronden tevens bestemd voor de instandhouding van een schuur die mag worden gebruikt voor agrarische doeleinden.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning uitgesloten" is het niet toegestaan een bedrijfswoning te realiseren.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" is een bedrijfswoning toegestaan, indien voldaan is aan de specifieke bouwaanduiding met volgletter b.
  • d. Ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - b' mag de uitbreiding van het golfterrein pas in gebruik genomen worden, indien is voldaan aan het inrichtingsplan dat als bijlage 6 is opgenomen.
29.2 Bouwregels
29.2.1 Algemeen
  • a. Op de voor Sport - Golfbaan bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en/of andere bouwwerken ten dienste van de onder 29.1 aangegeven doeleinden worden gebouwd.
  • b. De hoogte van gebouwen en andere bouwwerken binnen een bouwvlak mag niet meer bedragen dan het aantal meters dat op de verbeelding als maximale bouwhoogte is aangegeven.
  • c. De bouw van schuilhutten tot een maximum van 6 stuks is toegestaan. Een schuilhut mag een maximale oppervlakte hebben van 20 m2 en een maximale bouwhoogte van 3,5 meter, of zoveel meer als dat de afmetingen bedroegen ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
  • d. Per golfaccommodatie is de bouw van één bedrijfswoning toegestaan, tenzij door middel van een functieaanduiding op de verbeelding is aangegeven dat een bedrijfswoning is uitgesloten. De inhoud van een bedrijfswoning mag ten hoogste 900 m2 bedragen, met dien verstande dat bij het bepalen van de inhoud van de bedrijfswoning, de in de bedrijfswoning aanwezige ruimten die ten dienste staan van het bedrijf onverkort meetellen. Voor bestaande bedrijfswoningen, die onderdeel uitmaken van een (groter) hoofdgebouw, geldt dat zij mogen worden gehandhaafd, vernieuwd en vergroot, met dien verstande dat voor die bedrijfswoningen een afwijkende maximale inhoudsmaat van toepassing is van 750 m3. Voor bedrijfswoningen geldt een maximale goothoogte van 6 meter en een maximale bouwhoogte van 10 meter.
  • e. Ter plaatse van de bouwaanduiding "specifieke bouwaanduiding met volgletter b" is het toegestaan een tweede bedrijfswoning te bouwen indien voldaan is aan het bij deze planregels als bijlage 6 opgenomen inrichtingsplan en een anterieure overeenkomst inzake rood voor rood is gesloten.
  • f. Bij de bedrijfswoning mogen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, waarvan de gezamenlijke oppervlakte maximaal 100 m2 per wooneenheid mag bedragen. De toegestane maximale goothoogte van een bijbehorend bouwwerk bedraagt 3 meter en de maximale bouwhoogte bedraagt 6 meter.
  • g. De bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken, zijnde een uitbreiding van de bedrijfswoning, mag binnen het bouwvlak maximaal gelijk zijn aan de bouwhoogte van de bedrijfswoning; de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken, zijnde een uitbreiding van de bedrijfswoning, mag binnen het bouwvlak maximaal gelijk zijn aan de goothoogte van de bedrijfswoning.

29.2.2 Overige, niet eerder genoemde, bouwwerken

De (bouw)hoogte van overige, niet eerder genoemde, bouwwerken mag ten hoogste bedragen:

  • a. 6 meter voor palen en masten;
  • b. 2 meter voor erf- en terreinafscheidingen, voorzover achter de voorgevelrooilijn gelegen en 1 in de overige gevallen, zij het dat ter plaatse van de afslagrange van Het Sybrook een hek van maximaal 18 meter is toegestaan en ter plaatse van de afslagrange van Spielehof een hek van maximaal 10 meter is toegestaan;
  • c. de genoemde hoogtes van hekwerken en terreinafscheidingen op het golfterrein Spielehof, zoals aangegeven in het inrichtingsplan Uitbreiding Spielehof, dat als bijlage 6 is toegevoegd.
  • d. 2,50 meter voor alle overige bouwwerken.

29.3 Afwijken van de bouwregels
29.3.1 Omschrijving bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.2.1 ten behoeve van:

  • a. het vergroten van de inhoud van een voormalige (agrarische) bedrijfswoning met de inhoud van de in hetzelfde gebouw aanwezige voormalige agrarische bedrijfsruimte, met dien verstande dat de gezamenlijke inhoud van de wooneenheid en het bedrijfsgedeelte niet mag worden vergroot, het aantal woningen niet mag toenemen en de karakteristiek van het gebouw, bepaald door bouwhoogte, goothoogte, gevelindeling en dakvorm niet in onevenredige mate mag worden aangetast.
  • b. de inpandige splitsing van een wooneenheid in twee woningen, indien de inhoud van dit hoofdgebouw tenminste 1000 m³ bedraagt, met dien verstande dat door splitsing van de wooneenheid de karakteristiek van het gebouw, bepaald door bouwhoogte, goothoogte, gevelindeling en dakvorm niet in onevenredige mate mag worden aangetast.
  • c. het verplaatsen van wooneenheden binnen het bouwvlak.
  • d. de bouw van bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak;
  • e. het verplaatsen of samenvoegen van bijbehorende bouwwerken, in het geval de totale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken op het bestemmingsvlak groter is dan de oppervlakte die ingevolge het bepaalde in 29.2.1 onder f is toegestaan, met dien verstande dat maximaal 50 procent van het aantal gesloopte m² aan bijbehorende bouwwerken mag worden teruggebouwd.

29.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming 'Sport - Golfbaan' is in ieder geval begrepen:

  • a. Het gebruiken van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen en (kunst)mest;
  • b. Het permanent bewonen van een bed and breakfast accommodatie.
  • c. De exploitatie van een seksinrichting.
29.5 Afwijken van de gebruiksregels
29.5.1 Omschrijving bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 29.1, ten behoeve van de vestiging van een bedrijf dan wel wijziging of aanpassing van een bestaand bedrijf in een bedrijf dat niet is genoemd in de hoofdgroep Bedrijven van bijlage 1 van deze regels, mits dat bedrijf, gelet op de milieubelasting, naar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met de volgens lid 29.1 op die locatie toegestane bedrijven;
  • b. lid 29.1, ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, dat is genoemd in categorie 2 van de bij deze regels behorende lijst van bedrijfstypen (bijlage 1).
29.5.2 Nadere voorwaarden

Aan de afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in lid 29.5.1 sub a en b worden de volgende voorwaarden gesteld:

  • a. de inpassing in het landschap moet op zorgvuldige wijze plaatsvinden; bij de beoordeling van het effect van ontwikkelingen op de ruimtelijke kwaliteit is het landschapstype waarbinnen de ontwikkeling plaatsvindt en het hiervoor opgestelde koesteransicht richtinggevend. De landschapstypenkaart en bijbehorende koesteransichten maken als bijlage 3 onderdeel uit van deze regels;
  • b. de afwijking mag niet toegepast worden binnen de Ecologische Hoofstructuur (EHS), zoals bepaald en begrensd in respectievelijk de artikelen 2.7.1 sub a en 2.7.2 onder 1 van de Omgevingsverordening Overijssel.

29.6 Wijzigingsbevoegdheid
29.6.1 Omschrijving

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen:

  • a. ten behoeve van dag- of verblijfsrecreatie, bedrijven uit de categorie 1 voorkomend binnen de hoofdgroepen Bedrijven, Maatschappelijk, Horeca, Cultuur en Ontspanning en Dienstverlening van de bij deze planregels behorende lijst van bedrijfstypen (bijlage 1) in een bestaand, eventueel daarvoor geschikt te maken, voormalig bedrijfsgebouw binnen een bouwvlak, met dien verstande dat:
    • 1. het betreffende gebouw tenminste vijf jaar (niet wederrechtelijk) in gebruik is geweest voor bedrijfsdoeleinden;
    • 2. de functiewijziging ook met vervangende nieuwbouw gepaard kan gaan, indien het bestaande bedrijfsgebouw om bouwtechnische redenen niet geschikt (te maken) is voor het beoogde doel, onder de voorwaarde dat maximaal 50 procent van het aantal gesloopte vierkante meters kan worden teruggebouwd met een maximum van 150 m²;
    • 3. voor plannen die voorzien in de realisatie van recreatieverblijven geldt dat er maximaal 3 recreatieverblijven mogen worden gerealiseerd en elk recreatieverblijf een gebruiksvloeroppervlakte heeft van niet meer dan 65 m²;
    • 4. burgemeester en wethouders bevoegd zijn, de vestiging van andere dan de in de aanhef van dit lid bedoelde bedrijven toe te staan, mits die bedrijven naar hun aard vergelijkbaar zijn met de binnen de genoemde hoofdgroepen toegestane bedrijven uit categorie 1 en die bedrijven, gelet op hun invloed op hun omgeving, daarmee gelijk kunnen worden gesteld;
    • 5. de exploitatie van een hotel, café/bar, c.q. de exploitatie van een partycentrum niet is toegestaan.
  • b. ten behoeve van het wonen in een bestaand, eventueel daarvoor geschikt te maken, waardevol voormalig bedrijfsgebouw, met dien verstande dat::
    • 1. een woonfunctie slechts wordt toegekend, indien het gebouw een inhoud heeft van minimaal 450 m³;
    • 2. de karakteristieke waarde van het gebouw door de nieuwe functie niet mag worden aangetast;
    • 3. de inhoud van het gebouw niet mag worden vergroot;
    • 4. overige op het erf voorkomende voormalige bedrijfsgebouwen moeten worden afgebroken, tenzij zij van belang zijn voor het behoud van het karakter van het erf;
    • 5. de wijziging niet op milieuhygiënische bezwaren stuit.
  • c. door het verwijderen van de kaart van een functie-aanduiding, indien de betreffende activiteit ter plaatse gedurende tenminste een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet;
  • d. door het veranderen van de vorm van een bestaand bouwvlak, met dien verstande dat bouwgrenzen met niet meer dan 20 meter mogen worden verschoven.
  • e. ten behoeve van het wonen in een bestaande bedrijfswoning, met dien verstande dat de wijziging niet op milieuhygiënische bezwaren stuit.

29.6.2 Nadere voorwaarden

Aan de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 29.6.1 sub a tot en met e worden de volgende voorwaarden gesteld:

  • a. de inpassing in het landschap moet op zorgvuldige wijze plaatsvinden; bij de beoordeling van het effect van ontwikkelingen op de ruimtelijke kwaliteit is het landschapstype waarbinnen de ontwikkeling plaatsvindt en het hiervoor opgestelde koesteransicht richtinggevend. De landschapstypenkaart en bijbehorende koesteransichten maken als bijlage 3 onderdeel uit van deze regels;
  • b. het parkeren dient binnen het eigen erf plaats te vinden;
  • c. de (bedrijfs)activiteiten moeten vanuit milieuoogpunt toelaatbaar zijn;
  • d. de wijziging mag niet toegepast worden binnen de Ecologische Hoofstructuur (EHS), zoals bepaald en begrensd in respectievelijk de artikelen 2.7.1 sub a en 2.7.2 onder 1 van de Omgevingsverordening Overijssel.

29.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden op of in de voor 'Sport - Golfbaan' bestemde gronden zonder of in afwijking van een door Burgemeester en Wethouders verleende omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • 1. Werken en werkzaamheden die een verlaging van het waterpeil tot gevolg hebben, zoals het aanbrengen en het wijzigen van drainage, het (ver)graven van wateren, het leggen van duikers en het bemalen van gronden;
  • 2. Het ophogen, verlagen en egaliseren van gronden;
  • 3. Het diepploegen van gronden;
  • 4. Het bebossen van gronden, die op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan niet zijn bebost;
  • 5. Het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
    • a. Het dempen of (ver)graven van wateren;

  • b. De onder a bedoelde verboden zijn niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen of die reeds in uitvoering waren op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.

  • c. Een omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door de uitvoering van het betreffende werk of de betreffende werkzaamheid, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect, te verwachten gevolgen, de onder 29.1.1 onder a bedoelde waarden in vergelijking met de onder 29.1.1 onder b, c en d genoemde doeleinden onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden onevenredig worden of kunnen worden verkleind en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.