direct naar inhoud van Artikel 18 Groen - Landgoedontvangstcentrum
Plan: Buitengebied Noordwest
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BP00042-0003

Artikel 18 Groen - Landgoedontvangstcentrum

18.1 Bestemmingsomschrijving
18.1.1 Basisbestemming

De voor Groen - Landgoedontvangstcentrum aangewezen gronden zijn bestemd voor de instandhouding van een landgoed en -voorzover gelegen binnen een bouwvlak- de instandhouding van een ontvangscentrum inclusief ondergeschikte horeca (waaronder congresruimte) ten dienste van het landgoed en een inpandige bedrijfswoning alsmede voor het wonen, mantelzorg en aan het wonen ondergeschikt medegebruik ten behoeve van de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis, alsmede voor de bescherming, instandhouding en verbetering van de landschappelijke, cultuurhistorische, geomorfologische en natuurlijke waarden, met daaraan ondergeschikt:

  • a. wegen en paden,
  • b. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden en bergen van water,
  • c. de uitoefening van een beroep of de exploitatie van een bedrijf voorkomend in de categorieën 1 en 2 van de hoofdgroep Bedrijven van bijlage 1, kleinschalige dagrecreatieve activiteiten op het gebied van cultuur en educatie, het bieden van dagbesteding aan specifieke doelgroepen uit de zorgsector, het verstrekken van logies en ontbijt aan reizigers en de opslag en stalling van agrarisch aanverwante goederen en de stalling van caravans en campers en boten, met dien verstande dat:
    • 1. de activiteiten plaats moeten vinden binnen een bestaand (eventueel daarvoor geschikt te maken) bedrijfsgebouw,
    • 2. per landgoed maximaal 300 m² bedrijfsvloeroppervlakte voor de nevenactiviteiten in gebruik mag zijn.
  • d. kortdurende evenementen (minder dan 8 aaneengesloten dagen per jaar), met een frequentie van maximaal 1 keer per jaar per perceel.
  • e. ondergrondse infrastructurele voorzieningen (hoogspanningsverbindingen en hoge druk aardgastransportleidingen uitgezonderd);

met de daarbij behorende

  • f. bouwwerken,
  • g. erven,
  • h. terreinen en
  • i. voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en (openbare) nutsvoorzieningen.

18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen
  • a. Op de voor Groen - Landgoedontvangstcentrum aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 18.1.
  • b. Bestaande bebouwing, die afwijkt van het bepaalde in de leden 18.2.1 onder a, 18.2.2, 18.2.3 en 18.2.4, mag worden gehandhaafd en/of vernieuwd, mits de bestaande afwijkingen naar aard en omvang niet worden vergroot. Het in de vorige volzin bepaalde geldt niet voor bouwwerken, die zijn gebouwd in strijd met het voorheen geldende plan en niet krachtens de overgangsbepalingen van dat plan waren toegestaan.

18.2.2 Gebouwen en bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. Gebouwen en bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak. De toegestane maximale bouwhoogte voor gebouwen en bijbehorende bouwwerken, geen gebouwde zijnde, bedraagt 13 meter.
  • b. Het landgoedontvangstcentrum mag geheel gebruikt worden voor "wonen" waarbij er sprake is van 1 wooneenheid, met dien verstande dat de bestaande karakteristiek van het hoofdgebouw, bepaald door de bouw- en goothoogte en dakvorm, hierbij moet worden gehandhaafd.

18.2.3 Nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt, in afwijking van het bepaalde in 18.2.2 en 18.2.4, de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte van een bouwwerk mag maximaal 25 m² bedragen;
  • b. de goothoogte mag maximaal 3 meter bedragen.

18.2.4 Overige, niet eerder genoemde, bouwwerken

De hoogte van overige, niet eerder genoemde, bouwwerken mag ten hoogste bedragen:

  • a. 6 meter voor palen en masten;
  • b. 2 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
  • c. 2,50 meter voor niet eerder genoemde overige bouwwerken.

18.3 Afwijken van de bouwregels
18.3.1 Omschrijving bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de onderstaande bouwregels:

  • a. 18.2.2, onder a, voor het bouwen van bij een landhuis behorende bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak, met dien verstande dat maximaal 150 m² aan bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak kan worden toegestaan.
  • b. 18.2.2, onder b, voor het splitsen van een bestaande wooneenheid in twee woningen, indien dit hoofdgebouw een inhoudsmaat heeft van meer dan 1000 m³, met dien verstande dat de inhoud hierbij niet mag worden vergroot en dat de bestaande karakteristiek van het hoofdgebouw, bepaald door de bouw- en goothoogte en dakvorm, moet worden gehandhaafd.

18.3.2 Nadere voorwaarden

Aan de afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in lid 18.3.1 sub a en b worden de volgende voorwaarden gesteld:

  • a. de inpassing in het landschap moet op zorgvuldige wijze plaatsvinden; bij de beoordeling van het effect van ontwikkelingen op de ruimtelijke kwaliteit is het landschapstype waarbinnen de ontwikkeling plaatsvindt en het hiervoor opgestelde koesteransicht richtinggevend. De landschapstypenkaart en bijbehorende koesteransichten maken als bijlage 3 onderdeel uit van deze regels;
  • b. de afwijking mag niet toegepast worden binnen de Ecologische Hoofstructuur (EHS), zoals bepaald en begrensd in respectievelijk de artikelen 2.7.1 sub a en 2.7.2 onder 1 van de Omgevingsverordening Overijssel.
18.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik, wordt in ieder geval verstaan:

  • a. de exploitatie van een seksinrichting.
  • b. opslag op onbebouwde gronden ten dienste van bedrijven.
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden anders dan ondergeschikte horeca ten dienste van het ontvangstcentrum.

18.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden".
  • a. Het is verboden zonder een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden
    • 2. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    • 3. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, met een oppervlakte van meer dan 50 m2;
    • 4. het verrichten van onderzoeks- en exploitatieboringen ten behoeve van de winning van delfstoffen, water en andere bodemschatten;
    • 5. het graven en/of dempen van sloten en het door afwateren, ontwateren of afdammen wijzigen van de grondwaterstand;
    • 6. het leggen van drainagebuizen.
  • b. De onder a van dit lid bedoelde verboden zijn niet van toepassing op werken of werkzaamheden, die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen of die reeds in uitvoering waren op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
  • c. De omgevingsvergunning wordt geweigerd, indien door de uitvoering van de aldaar genoemde werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de aanwezige landschapselementen en/of de aanwezige archeologische, c.q. cultuurhistorische waarden in onevenredige mate worden of kunnen worden aangetast.

18.6 Wijzigingsbevoegdheid
18.6.1 Omschrijving bevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen:

  • a. ten behoeve van dag- of verblijfsrecreatie, bedrijven uit de categorie 1 voorkomend binnen de hoofdgroepen Bedrijven, Maatschappelijk, Horeca, Cultuur en ontspanning en Dienstverlening van de bij deze planregels behorende Staat van bedrijfstypen (bijlage 1) in een bestaand, eventueel daarvoor geschikt te maken, voormalig bedrijfsgebouw, met dien verstande dat:
    • 1. het betreffende gebouw tenminste vijf jaar (niet wederrechtelijk) in gebruik is geweest voor bedrijfsdoeleinden;
    • 2. de functiewijziging ook met vervangende nieuwbouw gepaard kan gaan, indien het bestaande bedrijfsgebouw om bouwtechnische redenen niet geschikt (te maken) is voor het beoogde doel;
    • 3. de functiewijziging betrekking kan hebben op maximaal 300 m² gebruiksvloeroppervlakte;
    • 4. voor plannen die voorzien in de realisatie van recreatieverblijven geldt, in afwijking van het bepaalde onder a, sub 3, van dit lid dat er maximaal 3 recreatieverblijven mogen worden gerealiseerd en elk recreatieverblijf een gebruiksvloeroppervlakte heeft van niet meer dan 65 m²;
    • 5. burgemeester en wethouders bevoegd zijn, de vestiging van andere dan de in de aanhef van dit lid bedoelde bedrijven toe te staan, mits die bedrijven naar hun aard vergelijkbaar zijn met de binnen de genoemde hoofdgroepen toegestane bedrijven uit categorie 1 en die bedrijven, gelet op hun invloed op hun omgeving, daarmee gelijk kunnen worden gesteld;
    • 6. de exploitatie van een hotel, café/bar, c.q. de exploitatie van een partycentrum niet is toegestaan.
  • b. ten behoeve van het wonen in een bestaand, eventueel daarvoor geschikt te maken, waardevol voormalig bedrijfsgebouw binnen een bouwvlak, met dien verstande dat:
    • 1. een woonfunctie slechts wordt toegekend, indien het gebouw een inhoud heeft van minimaal 450 m³;
    • 2. de karakteristieke waarde van het gebouw door de nieuwe functie niet mag worden aangetast;
    • 3. de inhoud van het gebouw niet mag worden vergroot;
    • 4. het gebouw opgenomen dient te worden op de gemeentelijke monumentenlijst.

18.6.2 Nadere voorwaarden

Aan de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 18.6.1 sub a en b worden de volgende voorwaarden gesteld:

  • a. de inpassing in het landschap moet op zorgvuldige wijze plaatsvinden; bij de beoordeling van het effect van ontwikkelingen op de ruimtelijke kwaliteit is het landschapstype waarbinnen de ontwikkeling plaatsvindt en het hiervoor opgestelde koesteransicht richtinggevend. De landschapstypenkaart en bijbehorende koesteransichten maken als bijlage 3 onderdeel uit van deze regels;
  • b. de afwijking mag niet toegepast worden binnen de Ecologische Hoofstructuur (EHS), zoals bepaald en begrensd in respectievelijk de artikelen 2.7.1 sub a en 2.7.2 onder 1 van de Omgevingsverordening Overijssel.